YAMAHA FZ1 S 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-ven bereik blijven.
3. Trek de borgmoeren en dan de wielas-
moer aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
DAU23022
Reinigen en smeren van de aan-
drijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP:
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassenof ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.LET OP:
DCA11120
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreiniger
of hogedrukreiniger of met niet-geschik-te ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ring kettin-
gen.
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmomenten:
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 11 ft·lbf)
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf, 110 ft·lbf)
U3C3D2D0.book Page 24 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 72 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
LET OP:
DCA11110
Gebruik geen motorolie of andere
smeermiddelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingendie de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van ka-
bels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U3C3D2D0.book Page 25 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 73 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU44271
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
U3C3D2D0.book Page 26 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 74 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU23212
Controleren en smeren van mid-
denbok en zijstandaard De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze tecontroleren of te repareren.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U3C3D2D0.book Page 27 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 75 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU33650
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
WAARSCHUWING
DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
U3C3D2D0.book Page 28 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 76 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630

Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.

Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichteaccu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
U3C3D2D0.book Page 29 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 77 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU43131
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
de kastjes met zekeringen voor de afzon-
derlijke circuits bevinden zich onder het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-17.)
FZ1-SFZ1-SA FZ1-S1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
U3C3D2D0.book Page 30 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 78 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
FZ1-SA
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKING:Voer stappen 2 en 6 alleen uit als het de ze-
kering van het brandstofinjectiesysteem be-treft.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.3. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering achterlichtcircuit
4. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Koplampzekering
11.Zekering ABS-pompmotor
1. Accuriem
2. Accukap
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-SA 30.0 A
U3C3D2D0.book Page 31 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 79 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
4. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
5. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
6. Breng de accukap aan, en haak daar-
na de accuriem vast aan de houder.
DAU23930
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
U3C3D2D0.book Page 32 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page 80 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.

Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24112
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-17.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
1. Schroef
U3C3D2D0.book Page 33 Thursday, July 5, 2007 7:05 PM

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >