YAMAHA SLIDER 50 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
tilleerd water, aangezien kraanwa-
ter mineralen bevat die schadelijk
zijn voor de accu.
[DCA10612]
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden na-
bij accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
d
e buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
5. Controleer de aansluitingen van de
accukabels, zet ze indien nodig vast
en corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet dan weg
op een koele en droge plek. LET OP:
Draai voordat u de accu verwijdert
de sleutel naar “ ” en haal dan
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA17711]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar “ ”
en sluit vervolgens eerst de positie-
ve kabel en daarna de negatieve ka-
bel aan.
[DCA17721]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen en kijk of de ontluchtings-
slang de juiste ligging heeft, in goede
conditie verkeert en niet verstopt of af-gekneld is. LET OP: Als het ontluch-
tingsslangetje zo wordt geplaatst
dat het frame wordt blootgesteld
aan elektrolyt of gas uit de accu,
kan externe en structurele schade
aan het frame ontstaan.
[DCA10602]
U1S0D2D0.book Page 20 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 52 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
DAUM3200
De zekering vervangenDe hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-
ter paneel A. (Zie pagina 6-6.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ ” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUM2112
Koplampgloeilamp vervangenVervang de koplampgloeilamp als volgt als
deze is doorgebrand.LET OP
DCA10671
Het is aan te bevelen dit werk uit te laten
voeren door een Yamaha dealer.1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-6.)
2. Maak de koplampstekker los.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de doorgebrande gloeilamp los.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Sluit de stekker aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Paneel A
2. Zekering
3. Accu
32 1
ZAUM0162
Voorgeschreven zekering:
7.5 A
1. Gloeilamphouder
1
ZAUM0603
U1S0D2D0.book Page 21 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 53 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU24134
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te draai-
en.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai de
schroeven niet te vast, hierdoor kan
de lens breken.
[DCA10682]DAU24205
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen1. Verwijder de lamplens van de richting-
aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te draai-
en.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11192]
1. Lamplens achterlicht/remlicht
2. Schroef
1
2
ZAUM0532
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
2 1
ZAUM0531
U1S0D2D0.book Page 22 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 54 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU25862
Problemen oplossenYamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze essentiële systemen zelf te
kunnen controleren. Ga met uw scooter
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
U1S0D2D0.book Page 23 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 55 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU25964
Storingzoekschema
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de accuvloeistof, vul bij,
controleer de aansluitingen.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
U1S0D2D0.book Page 24 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 56 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26096
VerzorgingDe open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met
water.Reinigen
LET OP
DCA10784
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, kop-
lamplenzen, lenzen van de instru-
mentenverlichting enz.) en d
e
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water,
aangezien ze de kunststof delen
kunnen beschadigen.
U1S0D2D0.book Page 1 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 57 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van
de kuipruit om zeker te zijn datgeen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes ver-
toont, breng dan na wassen een
hoogwaardige polish voor geb
ruik
op kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los als
de bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek wordt
bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben
in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op be-
pekelde wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen
delen, ook op verchroomde en vernik-
kelde componenten, om zo corrosie
te voorkomen.
De kuipruit reinigenVermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuip-
ruiten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten eveneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
U1S0D2D0.book Page 2 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 58 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10943
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale rem-schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.OPMERKINGVraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU26304
StallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.LET OP
DCA10821
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U1S0D2D0.book Page 3 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 59 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
7
2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien;
u voorkomt zo dat neerslag uit de
brandstof achterblijft. Giet de afgetap-
te brandstof terug in de brandstof-
tank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van demotor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10952]
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
6. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wie-
len los van de grond zijn. Een andere
mogelijkheid is de wielen elke maand
iets te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht
kan binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-19 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVerricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
U1S0D2D0.book Page 4 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page 60 of 66

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
1785 mm (70.3 in)
Totale breedte:
711 mm (28.0 in)
Totale hoogte:
1077 mm (42.4 in)
Zadelhoogte:
787 mm (31.0 in)
Wielbasis:
1202 mm (47.3 in)
Grondspeling:
185 mm (7.28 in)
Kleinste draaicirkel:
1800 mm (70.9 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
81 kg (179 lb)Motor:Type motor:
Luchtgekoeld, 2-takt
Cilinderopstelling:
1-cilinder
Slagvolume:
49 cm³
Boring × slag:
40.0 × 39.2 mm (1.57 × 1.54 in)
Compressieverhouding:
10.70–11.70 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor en kickstarter
Smeersysteem:
Gescheiden smering (Yamaha autolube)
Motorolie:Type:
YAMALUBE 2S motorolie of 2-takt
injectiesmering (JASO FC) of (ISO EG-C of
EG-D)
Hoeveelheid motorolie:
Hoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:Type:
SAE 10W-30 type SE motorolie
Hoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Nat elementBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
6.5 L (1.72 US gal, 1.43 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
2.9 L (0.77 US gal, 0.64 Imp.gal)Carburateur:Model × aantal:
PHBN12 x 1Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/BR8HS
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaal
Versnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
1.000
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
12.923 (52/13 x 42/13)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaarChassis:Type frame:
Underbone
Spoorhoek:
27.00 graad
Naspoor:
90 mm (3.5 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO21 (51L)Achterband:Type:
Tubeless
Maat:
130/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO22 (56L)Belading:Maximale belasting:
184 kg (406 lb)
U1S0D2D0.book Page 1 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 next >