YAMAHA TMAX 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 108

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
5-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren. 7-16,
7-24
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 7-17,
7-19
Remhendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 7-24
Middenbok, zijstan-
daard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.
7-25
Framebevestigingen Controleer of alle moeren,
bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.

Zijstandaardschake-
laar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren. 4-22
ITEM CONTROLES PAGINA
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 52 of 108

6-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gebruik en belangri jke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle , met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU63621
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om de foutcode te wissen. Als
u dat niet doet zal de motor niet star-
ten, ondanks dat de motor wordt aan-
gezwengeld als u op de startknop
drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 53 of 108

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61552
De motor starten
LET OP
DCA10251
Zie pagina 6-5 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken. (Zie
pagina 4-22.) 1. Nader de machine met de Smart-sleu- tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer, gaat het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem kort branden en wordt het
stuurslot (indien vergrendeld) losge-
zet. Het waarschuwingslampje motor-
storing moet een paar seconden gaan
branden en daarna uitgaan.
Voor modellen met ABS:
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de machinevoeding
wordt ingeschakeld en weer uitgaan
zodra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA21980
Als het waarschuwingslampje motorsto-
ring of ABS-waarschuwingslampje (voor
modellen met ABS) ni et gaat branden en weer uitgaat zoals hierboven beschre-
ven, zie dan pagina 4-1 voor een controle
van het circuit van het waarschu-
wingslampje.
3. Sluit de gasklep volledig.
4. Start de motor door op de schakelaar “ON/ ” te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de schakelaar “ON/ ”
is gedrukt, wacht dan 10 seconden al-
vorens opnieuw op de schakelaar te
drukken zodat de accuspanning kan
worden hersteld.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
1. Schakelaar “ON/ ”
1
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 54 of 108

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU45093
Wegrijden
1. Houd met uw linkerhand de achter- remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16782
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-
zamer te gaan rijden.
1. Handgreep
1
(a)
(b)
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 55 of 108

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU16794
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10301
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen soms
lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge- lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
Voor Achter
2PW-F-D1.book 4 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 56 of 108

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU16821
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU36532
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4100 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de o liefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA11283]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5000 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
2PW-F-D1.book 5 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 57 of 108

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63740
Parkeren
Als u de machine parkeert, schakel dan de
machinevoeding uit en daarna de Smart-
sleutel.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
OPMERKING
Zelfs als de machine is geparkeerd op een
locatie die wordt afgescheiden door een
hek of een glazen ruit, kunnen andere per-
sonen de motor starten en de machine be-
dienen als de Smart-sleutel zich binnen het
bereik bevindt. Schakel de Smart-sleutel uit
wanneer u de machine achterlaat. (Zie pa-
gina 3-5.)
2PW-F-D1.book 6 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 58 of 108

7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Periodiek onderhoud en afstelling
DAU17246
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina's wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekki ng tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema's moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. Het is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergifti-
ging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en -
voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 59 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emis siecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en -
systemen kan door elke gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
DAU17392
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het zadel.
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Helmborgkabel
2. Boordgereedschapsset
1
2
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 60 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU46862
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal pe r jaar te worden uitgevoerd, behalve
wanneer in plaats daarva n een onderhoudsbeurt op kilometerbasis of, voor
Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vana f 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf
10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een
Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereedschap, technische gegevens en vak-
manschap vereist zijn.
DAU63321
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem
NR. ITEM
1 *Brandstofleiding Controleer de brandstofslan-
gen op scheurtjes of beschadi-
gingen. 
2 *Bougies Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand
afstellen. 
Vervangen. 
3 *Ventielen Controleer de klepspeling.
Afstellen. Elke 40000 km (24000 mi)
4 *Brandstofinjectie Stel het stationair toerental en
de synchronisatie af. X 1000 km
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT
X 1000 mi
KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE CONTROLE
110203040
0.66121824
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 110 next >