YAMAHA TMAX 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU79071
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen
Vervang de batterij in de volgende situaties.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem niet gaat branden wan-
neer u op de schakelaar “ON/OFF”
drukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcelba-
tterij.
Houd nieuwe en gebruikte batterij-
en uit de buurt van kinderen.
Als het batterijvak niet goed sluit,
stop dan met het gebruik van de
Smart-sleutel en houd deze uit de
buurt van kinderen.
Explosiegevaar - voorkom verkeerd ge-
bruik van de batterij.
Onjuiste vervanging kan resulteren
in brand of explosie.
Vervang de batterij uitsluitend door
een exemplaar van hetzelfde of een
gelijkwaardig type.
Stel de Smart-sleutel niet bloot aan
overmatige hitte, zoals van de zon
of vuur.Gevaar voor chemische brandwonden -
slik de batterij niet in.
Als de batterij wordt ingeslikt kan
deze binnen slechts 2 uur ernstige
inwendige brandwonden veroorza-
ken, mogelijk met de dood tot ge-
volg.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als
u vermoedt dat een batterij is inge-
slikt of in enig deel van het lichaam
is terechtgekomen.
LET OP
DCA24010
Oefen geen overmatige kracht uit
op de Smart-sleutel bij het vervan-
gen van de batterij.
Gebruik geen schroevendraaier of
ander hard voorwerp om de sleutel
met kracht te openen.
Voorkom dat de waterdichte afdich-
ting beschadigd of vervuild raakt.
Raak de interne circuits en aanslui-
tingen niet aan. Hierdoor kunnen
storingen ontstaan.
Zorg ervoor dat de batterij correct
wordt geplaatst. Controleer de rich-
ting van de positieve/“+” kant van
de batterij.
De batterij van de Smart-sleutel vervan-
gen
1. Wrik de behuizing van de Smart-sleu-
tel voorzichtig open.
2. Verwijder de batterijkap en de O-ring.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1
BV1-9-D2.book 6 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 22 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
3. Verwijder de batterij.
OPMERKING
Voer de verwijderde batterij af volgens de
lokaal geldende voorschriften.
4. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
toond. Let op de polariteit van de bat-
terij.
5. Breng de O-ring en de batterijkap aan.
6. Klik de behuizing van de Smart-sleutel
voorzichtig dicht.
DAU77232
De machine inschakelen
1. Druk met de Smart-sleutel ingescha-
keld en binnen het bereik kort op de
schakelaar “ON/ ”.
2. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en gaat het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem kort branden. Alle sloten wor-
den automatisch ontgrendeld.
OPMERKING
Als het stuurslot zichzelf niet automa-
tisch kan loszetten, gaat het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knipperen. Probeer het stuur voorzich-
tig naar links of rechts te draaien en
druk dan nogmaals op de schakelaar
“ON/ ”.
Als het stuur nog steeds vergrendeld is
en niet wordt losgezet, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het loszetten
van het stuurslot halverwege. Draai
het stuur voorzichtig naar links en
rechts om het loszetten van het stuur-
slot te vergemakkelijken en druk weer
op de schakelaar “ON/ ”.
Als het slot van de middenbok zichzelf
niet automatisch kan ontgrendelen,
gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knipperen. Be-
weeg de machine voorzichtig naar vo-
ren of achteren en druk dan nogmaals
op de schakelaar “ON/ ”.
1. Accukap
2. O-ring
Vereiste batterij:
CR2025
1. Accu
2. O-ring
3. Accukap
1
2
1
2
3
1. Schakelaar “ON/ ”
MO
DE
1
BV1-9-D2.book 7 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 23 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Als de middenbok nog steeds is ver-
grendeld en niet loskomt, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het ontgren-
delen van het middenbokslot
halverwege. Beweeg de machine naar
voren en achteren zodat het midden-
bokslot loskomt en druk dan nogmaals
op de schakelaar “ON/ ”.
LET OP
DCA15826
Als het stuurslot of middenbokslot niet
kan worden ontgrendeld en het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-sleutelsysteem controleren.
3. De machinevoeding wordt ingescha-
keld wanneer alle sloten zijn ontgren-
deld. Het multifunctionele display
wordt ingeschakeld.
4. De motor kan nu worden gestart. (Zie
pagina 7-2.)
OPMERKING
Zie pagina 8-37 voor informatie over de
noodmodus en hoe de machinevoeding kan
worden ingeschakeld zonder de Smart-
sleutel.
DAU78031
Machinevoeding uitschakelen
Om de machinevoeding uit te schakelen en
de motor af te zetten als deze draait, drukt u
op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de
zoemer eenmaal om te bevestigen dat de
machinevoeding is uitgeschakeld, en de
sloten van opbergcompartimenten en tank-
dop worden ontgrendeld.
OPMERKING
De bestuurder moet de machinevoe-
ding handmatig uitschakelen.
De machinevoeding zal niet automa-
tisch worden uitgeschakeld, zelfs niet
als de Smart-sleutel buiten het bereik
van het Smart-sleutelsysteem wordt
gebracht.
De machinevoeding kan niet worden
uitgeschakeld met de schakelaar
“OFF/LOCK” wanneer de machine
rijdt.
Als de Smart-sleutel zich niet binnen het be-
reik bevindt of niet met de machine kan
communiceren als u op de schakelaar
“OFF/LOCK” drukt, zal de machine niet
worden uitgeschakeld en zal de zoemer ge-
durende drie seconden klinken (het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem zal
ook knipperen) om u te waarschuwen dat
de machinevoeding niet is uitgeschakeld.
Bevestig de locatie en toestand van de
Smart-sleutel en probeer nogmaals om de
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
BV1-9-D2.book 8 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 24 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
machine uit te schakelen.
OPMERKING
Zonder de Smart-sleutel kan de machine-
voeding worden uitgeschakeld door nog-
maals op de schakelaar “OFF/LOCK” te
drukken terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knippert.
Automatische vergrendeling
Nadat de motor is afgezet met de schake-
laar “OFF/LOCK” (of wanneer de machine-
voeding wordt uitgeschakeld), worden de
sloten van alle opbergcompartimenten (in-
dien aanwezig) en het tankdopdeksel tijde-
lijk ontgrendeld en kunnen deze
compartimenten worden geopend. Na 60
seconden worden alle compartimenten au-
tomatisch vergrendeld.
Wanneer u de sloten van compartimenten
ontgrendelt met de schakelaar “ / ”, wor-
den de compartimenten na 10 seconden
automatisch vergrendeld.
DAU80000
Het stuurslot vergrendelen
Parkeer de machine op een veilige plaats
en schakel de machinevoeding uit. Draai
het stuur geheel naar links en druk dan kort
op de schakelaar “OFF/LOCK”.
OPMERKING
Als het stuurslot correct vergrendelt,
klinkt de zoemer één keer.
Als het stuurslot niet correct vergren-
delt, klinkt de zoemer gedurende drie
seconden en knippert het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem.
Draai het stuur nogmaals geheel naar
links en houd de schakelaar
“OFF/LOCK” weer één seconde inge-
drukt.
WAARSCHUWING
DWA14742
Bedien het stuurslot niet terwijl het voer-
tuig beweegt.
BV1-9-D2.book 9 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 25 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU78052
De middenbok vergrendelen
Plaats de machine op een stevig, horizon-
taal oppervlak en zet de machine op de mid-
denbok. Houd de schakelaar “OFF/LOCK”
een seconde lang ingedrukt.
OPMERKING
Als het middenbokslot correct vergren-
delt, klinkt de zoemer één keer.
Als het middenbokslot niet correct ver-
grendelt, klinkt de zoemer gedurende
drie seconden en knippert het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsy-
steem. Beweeg de machine
voorzichtig naar voren of achteren en
houd de schakelaar “OFF/LOCK” een
seconde ingedrukt.
DAU81290
Toegang tot
opbergcompartimenten en
brandstoftank
Openen van het zadel
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Druk kort op de schakelaar “ / ”. Na
verificatie van de Smart-sleutel klinkt
de zoemer twee keer.
3. Druk op de toets “SEAT” en het zadel-
slot wordt ontgrendeld.
4. Klap het zadel omhoog.
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
1. “ / ”-schakelaar
1. “SEAT”-toets
1
1
BV1-9-D2.book 10 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 26 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Sluiten van het zadel
Klap het zadel omlaag en duw erop om het
te vergrendelen.
OPMERKING
Controleer voordat u wegrijdt of het za-
del goed is gesloten.
In noodgevallen kan het zadel worden
geopend met een mechanische sleu-
tel. (Zie pagina 8-37.)
Om het tankdopdeksel te openen
Druk met de Smart-sleutel ingeschakeld en
binnen bereik kort op de schakelaar
“ / ”. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer.
1. Druk op de toets “FUEL”.
2. Open het deksel zoals getoond.Om het tankdopdeksel te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
Om het deksel van het voorste opberg-
compartiment te openen
Druk met de Smart-sleutel ingeschakeld en
binnen bereik kort op de schakelaar
“ / ”. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer.
1. Druk op de knop midden op het deksel
van het voorste opbergcompartiment.
2. Open het voorste opbergcomparti-
ment zoals getoond.
1. “FUEL”-toets
1
1. Tankdopdeksel
1. Knop
1
1
BV1-9-D2.book 11 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 27 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Om het deksel van het voorste opberg-
compartiment te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
DAU80841
Parkeermodus
Het stuur is vergrendeld en de alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen worden
ingeschakeld, maar alle andere elektrische
systemen zijn uit.
De parkeermodus inschakelen
1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-9.)
2. Houd de schakelaar “ / ” een se-
conde lang ingedrukt.
OPMERKING
Als het stuurslot niet is vergrendeld, klinkt
de zoemer 3 seconden (het controlelampje
van de Smart-sleutel knippert ook) en kan
de parkeermodus niet worden ingescha-
keld.
3. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en wordt
de machine in de parkeermodus ge-
zet. Het controlelampje van de Smart-
sleutel gaat branden.
OPMERKING
Het zadel, het tankdopdeksel en het voorste
opbergcompartiment kunnen niet worden
geopend als de parkeermodus is ingescha-
keld.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
De parkeermodus uitschakelen
Druk op de schakelaar “ / ”. Na verifica-
tie van de Smart-sleutel klinkt de zoemer
één keer en gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem uit.
1. Deksel
1
BV1-9-D2.book 12 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 28 of 122
4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Speciale kenmerken
DAU77263
Cruise control (XP530D-A)
De cruise control handhaaft een ingestelde
kruissnelheid tussen ongeveer 50 km/h (31
mi/h) en 140 km/h (87 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16341
Onjuist gebruik van de cruise con-
trol kan leiden tot verlies van de
controle over de machine met mo-
gelijk een ongeval tot gevolg. Ge-
bruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstandig-
heden of op bochtige, gladde, heu-
velachtige of slechte wegen of
grindwegen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rijdt, kan de cruise con-
trol de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.
Wanneer u de cruise control niet
gebruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u deze per on-
geluk inschakelt. Controleer of het
controlelampje voor cruise control
“ ” uit is.Cruise control inschakelen
1. Druk op de aan-uitschakelaar voor de
cruise control “ ” om de cruise con-
trol in te schakelen. Het controlelampje
voor cruise control “ ” gaat aan.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel-
schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de kruis-
snelheid. Het controlelampje voor de
cruise-controlinstelling “SET” gaat
aan.
De ingestelde kruissnelheid aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.
OPMERKING
Wanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
Wanneer u de “RES+”- of “SET–”-zijde van
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schakelaar
weer loslaat.
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
1. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
2. Controlelampje cruise control “ ”
1 2
1. Instelschakelaar cruise control “RES+/SET–”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
RE
S
SETP
ASS1
2
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 29 of 122
Speciale kenmerken
4-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door te drukken op de “SET–”-zijde
van de instelschakelaar. Als u geen nieuwe
kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “SET” gaat uit.
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
OPMERKING
De rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.
De hervattingsfunctie gebruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise con-
trol opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is gevaarlijk de hervattingsfunctie te
gebruiken wanneer de eerder ingestelde
kruissnelheid te hoog is voor de huidige
omstandigheden.Cruise control uitschakelen
Druk op de aan-uitschakelaar van de crui-
secontrol “ ” om de cruise control uit te
schakelen. Het controlelampje “ ” en con-
trolelampje “SET” gaan uit.
OPMERKING
Als de cruise control of machinevoeding
wordt uitgeschakeld, wordt de eerder inge-
stelde kruissnelheid gewist. U kunt de her-
vattingsfunctie pas weer gebruiken nadat u
een nieuwe kruissnelheid hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruise con-
trol
De cruise control wordt elektronisch gere-
geld en is gekoppeld aan andere regelsy-
stemen. De cruise control wordt onder de
volgende omstandigheden automatisch uit-
geschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden (bijvoor-
beeld als u een steile helling oprijdt).
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling is inge-
schakeld, treedt deze in werking.)
Motorstoring etc.
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, gaat het controlelampje “ ”
uit en knippert het controlelampje “SET” ge-
durende 4 seconden.
Als de cruise control automatisch is uitge-
schakeld, moet u stoppen en controleren of
de machine in goede staat verkeert voordat
u verdergaat.
Wanneer u op steile wegen rijdt, kan de
cruise control de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt, kan
de werkelijke rijsnelheid lager worden
dan de ingestelde kruissnelheid. Als
dit gebeurt, accelereert u met de gas-
greep tot de gewenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt, kan
de werkelijke rijsnelheid hoger worden
dan de ingestelde kruissnelheid. Als
1. Deceleratierichting
MO
DE1
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 30 of 122
Speciale kenmerken
4-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
dit gebeurt, kunt u de instelschakelaar
niet gebruiken om de ingestelde kruis-
snelheid aan te passen. Als u de rij-
snelheid wilt verlagen, gebruikt u de
remmen. Wanneer u de remmen ge-
bruikt, wordt de cruise control uitge-
schakeld.DAU81390
D-mode (rijmodus)
D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem met twee modusselecties
(toermodus “T” en sportmodus “S”).
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Druk met de gasgreep gesloten op de rijmo-
dusschakelaar “MODE” om te schakelen
tussen de sportmodus “S” en de toermodus
“T”.
OPMERKING
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
5-6).
De huidige rijmodus wordt opgeslagen
wanneer de machine wordt uitgescha-
keld.
U kunt de D-mode niet wijzigen terwijl
de cruise control (XP530D-A) in wer-
king is.
Toermodus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmodus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in het
lage- en middelhogetoerenbereik.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
MO
DE
1
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分