YAMAHA TMAX 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2019Pages: 122, PDF Size: 15.25 MB
Page 11 of 122

Veiligheidsinformatie
1-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet be-
perkt en geen lampen of reflectors af-
dekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
scooter. De scooter kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’nverkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
ke elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de machine te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 8-18
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
BV1-9-D2.book 4 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 12 of 122

Veiligheidsinformatie
1-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.DAU57600
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de scoo-
ter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u gaat
rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van de
scooter en kan uw aandacht afleiden
van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
BV1-9-D2.book 5 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 13 of 122

2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Beschrijving
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
1. Accu (pagina 8-28)
2. Tankdop (pagina 5-20)
3. Achterste opbergcompartiment (pagina 5-23)
4. Olievuldop (pagina 8-10)
5. Handgreep (pagina 7-3)
6. Zijstandaard (pagina 5-29)
7. Olieaftapplug (pagina 8-10)
8. Kijkglas olieniveau (pagina 8-10)
9. Oliefilterpatroon (pagina 8-10)
10.Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 8-13)
12
34 5
9768 10
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 14 of 122

Beschrijving
2-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
1. Gereedschapsset (pagina 8-2)
2. Luchtfilterelement (pagina 8-15)
3. Kuipruit (pagina 5-25/5-7)
4. Zekeringen (pagina 8-29)
5. Middenbok (pagina 8-26)
12
34
5
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 15 of 122

Beschrijving
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
1. Achterremhendel (pagina 5-18)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 5-1)
3. Achterremblokkeerhendel (pagina 5-18)
4. Snelheidsmeter (pagina 5-4)
5. Multifunctioneel display (pagina 5-5)
6. Toerenteller (pagina 5-4)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 5-1)
8. Voorremhendel (pagina 5-17)
9. Gasgreep (pagina 8-17)
10.Voorste opbergcompartiment (pagina 5-23)
11.Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 5-28)
12.Schakelaars Smart-sleutelsysteem (pagina 3-1)
1 23456 7 8
10, 11
12 12
9
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 16 of 122

3-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Smart-sleutelsysteem
DAU77201
Smart-sleutelsysteem
Dankzij het Smart-sleutelsysteem kan de
machine worden bediend zonder gebruik
van een mechanische sleutel.
WAARSCHUWING
DWA14704
Houd geïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators, alsmede ande-
re elektrische medische apparaten
uit de buurt van de op het voertuig
gemonteerde antenne (zie afbeel-
ding).
Door de antenne uitgezonden radio-
golven kunnen de werking van der-
gelijke apparaten beïnvloeden
indien deze in de nabijheid zijn.
Als u drager bent van een elektrisch
medisch apparaat, raadpleeg dan
een arts of de fabrikant van het ap-
paraat voordat u dit voertuig gaat
gebruiken.
Naast een antenne op de machine bestaat
het Smart-sleutelsysteem uit de Smart-
sleutel, het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem, de schakelaar “ON/ ”, de
schakelaar “OFF/LOCK” en de schakelaar
“/”.
1. Antenne op de machine
1
1. Smart-sleutel
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Schakelaar “ON/ ”
1
1
1
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 17 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
LET OP
DCA15764
Het Smart-sleutelsysteem gebruikt
zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel-
systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet.
De Smart-sleutel is geplaatst in een
locatie die is blootgesteld aan ster-
ke radiogolven of andere elektro-
magnetische ruis
Er bevinden zich faciliteiten in de
buurt die sterke radiogolven uitzen-
den (televisie- of radiotorens, ener-
giecentrales, uitzendstations,
luchthavens, etc.)
U draagt of gebruikt communicatie-
apparaten zoals radio’s of mobiele
telefoons dicht bij uw Smart-sleutel
De Smart-sleutel maakt contact met
of wordt bedekt door een metalen
voorwerp
Andere voertuigen die zijn uitgerust
met een Smart-sleutelsysteem be-
vinden zich in de nabijheid
Verplaats de Smart-sleutel in zulke situ-
aties naar een andere locatie en voer de
bewerking opnieuw uit. Als dit het pro-
bleem niet oplost, gebruikt u de mecha-
nische sleutel om de bewerking in de
noodmodus uit te voeren. (Zie pagina
8-37.)
DAU77213
Bereik van het Smart-
sleutelsysteem
Het bereik van het Smart-sleutelsysteem
bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in) vanaf
het midden van het stuur.
OPMERKING
Aangezien het Smart-sleutelsysteem
gebruikmaakt van zwakke radiogol-
ven, kan het ontvangstbereik ervan
worden beïnvloed door de omgeving.
Als de batterij van de Smart-sleutel
ontladen raakt, werkt de Smart-sleutel
mogelijk niet of kan het bereik ervan
zeer klein worden.
Als de Smart-sleutel is uitgeschakeld,
zal de machine de Smart-sleutel niet
herkennen, ook niet als deze zich bin-
nen het ontvangstbereik bevindt.
Als de schakelaar “ON/ ”, de scha-
kelaar “OFF/LOCK” of de schakelaar
“ / ” herhaaldelijk wordt ingedrukt
terwijl de Smart-sleutel buiten bereik is
of niet met de machine kan communi-
ceren, worden alle schakelaars tijdelijk
1. “ / ”-schakelaar
2. Schakelaar “OFF/LOCK”
12
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 18 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
uitgeschakeld.
Als de Smart-sleutel wordt opgebor-
gen in het voorste of achterste opberg-
compartiment, kan dit de
communicatie tussen de Smart-sleutel
en de machine belemmeren. Als de
achterste bagageruimte of het voorste
opbergcompartiment is vergrendeld
met de Smart-sleutel erin, wordt het
Smart-sleutelsysteem mogelijk uitge-
schakeld. Draag de Smart-sleutel altijd
bij u.
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen de
motor kunnen starten en het voer-
tuig kunnen bedienen.
DAU61646
De Smart-sleutel en
mechanische sleutel gebruiken
De machine wordt geleverd met één Smart-
sleutel (met een geïntegreerde mechani-
sche sleutel) en één mechanische reserve-
sleutel met een identificatiekaart. Bewaar
de mechanische reservesleutel en de kaart
afzonderlijk van de Smart-sleutel. Als de
Smart-sleutel beschadigd of verloren raakt,
of wanneer de batterij ontladen is, kunt u in
plaats daarvan de mechanische sleutel ge-
bruiken. Het zadel kan worden geopend,
het identificatienummer van het Smart-sleu-
telsysteem kan handmatig worden inge-
voerd, en de machine kan worden gebruikt.
(Zie pagina 8-37.) We raden u aan om het
identificatienummer te noteren voor
noodgevallen.
Als de Smart-sleutel en de identificatiekaart
van de mechanische sleutel beide verloren
of beschadigd zijn geraakt en het identifica-
tienummer niet is genoteerd, moet het ge-
hele Smart-sleutelsysteem worden
vervangen.
OPMERKING
Het identificatienummer is ook vermeld op
de Smart-sleutel zelf.
1. Smart-sleutel
2. Mechanische sleutel
3. Identificatienummerkaart
1234
56
123
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 19 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
LET OP
DCA21573
De Smart-sleutel bevat elektronische
precisieonderdelen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om storingen of
schade te voorkomen.
Plaats of bewaar de Smart-sleutel
niet in een opbergcompartiment. De
Smart-sleutel kan beschadigd ra-
ken door rijtrillingen of overmatige
hitte.
Laat de Smart-sleutel niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet
bloot aan harde schokken.
Dompel de Smart-sleutel niet onder
in water of andere vloeistoffen.
Plaats geen zware voorwerpen op
de Smart-sleutel en stel deze niet
bloot aan overmatige druk.
Plaats de Smart-sleutel niet in een
omgeving met direct zonlicht, hoge
temperaturen of een hoge vochtig-
heidsgraad.
Probeer niet om de Smart-sleutel te
slijpen of te wijzigen.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in contactkomen met olie, polijstmiddel of
agressieve chemische stoffen. Hier-
door kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of barsten.
OPMERKING
De levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
De batterij van de Smart-sleutel kan
ontladen raken, zelfs als deze op af-
stand van het voertuig wordt bewaard
en niet wordt gebruikt.
Als de Smart-sleutel doorlopend radio-
golven ontvangt, zal de batterij van de
Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
Vervang de batterij van de Smart-sleutel als
het controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem ongeveer 20 seconden knippert na-
dat het contact wordt ingeschakeld of
wanneer het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem niet gaat branden wanneer
op de schakelaar “ON/OFF” wordt gedrukt.
(Zie pagina 3-6.) Als het Smart-sleutelsy-
steem niet werkt na het vervangen van de
batterij van de Smart-sleutel, laat dan een
Yamaha dealer de machine controleren.
OPMERKING
U kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
Als u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine te voorkomen.
1. Identificatienummer
1
BV1-9-D2.book 4 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 20 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77223
Smart-sleutel
Als de Smart-sleutel is ingeschakeld en bin-
nen het bereik wordt gebracht, stelt het
Smart-sleutelsysteem u in staat om het
voertuig te bedienen zonder een mechani-
sche sleutel in te steken.
Als de Smart-sleutel is uitgeschakeld kan
de machine niet worden bediend, zelfs niet
als de Smart-sleutel binnen het bereik van
de machine is.
De huidige status van de sleutel kan wor-
den gecontroleerd door kort op de schake-
laar “ON/OFF” te drukken.
Kort knipperen: de sleutel is ingescha-
keld
Lang knipperen: de sleutel is uitge-
schakeld
De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd om de Smart-sleutel in of uit te scha-
kelen de schakelaar “ON/OFF” een secon-
de lang ingedrukt. Het controlelampje van
de Smart-sleutel knippert. Als de sleutel kort
knippert, is de sleutel ingeschakeld. Als de
sleutel lang knippert, is de sleutel uitge-
schakeld.
OPMERKING
Om accucapaciteit te sparen, schakelt het
Smart-sleutelsysteem zichzelf ongeveer
een week nadat de machine voor het laatst
is gebruikt automatisch uit. Druk in dat gevaleen keer op de schakelaar “ON/ ” om het
Smart-sleutelsysteem in te schakelen, en
nog een keer om de machinevoeding in te
schakelen.
De mechanische sleutel gebruiken
Trek de mechanische sleutel uit de Smart-
sleutelbehuizing. Plaats de mechanische
sleutel na gebruik weer terug in de Smart-
sleutel.
1. Schakelaar “ON/OFF”
2. Controlelampje Smart-sleutel
3. Mechanische sleutel
1
2
3
BV1-9-D2.book 5 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分