YAMAHA TMAX 2019 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
het los en sluit het deksel van het gelijk-
stroom aansluitcontact voor accessoires.
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, dient u te controleren of
de dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aangebracht als het contact niet
wordt gebruikt.
DAU15306
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha dea-
ler als de werking niet naar behoren is.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1
BV1-9-D2.book 29 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 62 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU66771
Startspersysteem
Het startblokkeringssysteem (waarvan de
zijstandaardschakelaar en de remlichtscha-
kelaars deel uitmaken) heeft de volgende
functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startblokke-
ringssysteem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
BV1-9-D2.book 30 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 63 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Met de motor nog steeds uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
8.
Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag
worden gebruikt.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine
op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JA NEE
JA NEE
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De noodstopschakelaar moet op “ ”
staan.
3. Schakel de machinevoeding in.
4. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
5.
Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Start de motor?
BV1-9-D2.book 31 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 64 of 122

6-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
DAU63441
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende
staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de gebrui-
kershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.
Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op
obstakels, scheuren of beschadiging en controleer de
slangaansluitingen.5-21,
5-22
Motorolie Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.8-10
Koelvloeistof Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.8-13
Voorrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.8-20,
8-22
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.8-20,
8-22
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 65 of 122

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren.8-17,
8-25
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.8-18,
8-20
Remhendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.8-25
Middenbok, zijstan-
daard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.8-26
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschake-
laar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.5-29 ITEM CONTROLES PAGINA
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 66 of 122

7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gebruik en belangrijke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU77750
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
gaat ook het waarschuwingslampje
motorstoring branden, maar dit is geen
storing. Schakel de machinevoeding
uit zodat het waarschuwingslampje
uitgaat. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de start-
knop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 67 of 122

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77082
Starten van de motor
LET OP
DCA10251
Zie pagina 7-5 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.
Het startblokkeringssysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard omhoog is ge-
klapt. (Zie pagina 5-30.)
1. Nader de machine met de Smart-sleu-
tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en worden
de middenbok en het stuurslot ont-
grendeld (als deze vergrendeld wa-
ren). Alle controle- en
waarschuwingslampjes moeten kort
gaan branden en dan uitgaan.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de machinevoeding
wordt ingeschakeld en weer uitgaan
zodra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA22510
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, zie dan pagina 5-2 voor een
controle van het circuit van het betref-
fende waarschuwings- of controlelamp-
je.3. Draai het gas volledig dicht.
4. Start de motor door op de schakelaar
“ON/ ” te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de schakelaar “ON/ ”
is gedrukt, wacht dan 10 seconden al-
vorens opnieuw op de schakelaar te
drukken zodat de accuspanning kan
worden hersteld.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
1. Schakelaar “ON/ ”
1
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 68 of 122

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU45093
Wegrijden
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16782
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-
zamer te gaan rijden.
1. Handgreep
1(a) (b)
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 69 of 122

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU16794
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10301
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen soms
lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
VoorAchter
BV1-9-D2.book 4 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page 70 of 122

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU16821
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU36532
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 5100 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA11283]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 6100 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
BV1-9-D2.book 5 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 130 next >