YAMAHA VITY 125 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15980
WAARSCHUWING
DWA10870
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheidsrede-
nen te allen tijde met de middenboknaar beneden.
DAU45310
OPMERKING:Dit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknopdrukt.
DAU45420
Starten van de motor LET OP:
DCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-ne in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
WAARSCHUWING
DWA10290
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-12.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-daard omlaag staat.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
LET OP:
DCAT1040
Het waarschuwingslampje motorstoring
moet een paar seconden gaan branden
en daarna uit gaan. Als het waarschu-
wingslampje niet uit gaat, laat dan het
elektrisch circuit controleren door eenYamaha dealer.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.
U4P7D1D0.book Page 1 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 32 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
OPMERKING:Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit lan-ger dan 5 seconden aaneen draaien.LET OP:
DCA11040
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van demotor!
DAU45091
Wegrijden 1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-
zamer te gaan rijden.
1. Achterremhendel
2. Startknop
3. Voorremhendel
1
23
1. Handgreep
1
(b)
(a)
ZAUM0199
U4P7D1D0.book Page 2 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 33 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16792
Remmen 1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen gelijk-
tijdig in en oefen geleidelijk meer druk
uit.
WAARSCHUWING
DWA10300
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails, ij-
zeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen somslastig zijn.
DAU16820
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
U4P7D1D0.book Page 3 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 34 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU16830
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU45580
0–150 km (0–90 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/3
opengedraaid.
150–500 km (90–300 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/2
opengedraaid.
500–1000 km (300–600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 3/4
opengedraaid.
LET OP:
DCA16500
Vervang na 1000 km (600 mi) de motoro-
lie en versnellingsbakolie en reinig deolieaanzuigzeef.
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP:
DCA10270
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamahadealer de machine te controleren.
DAU17212
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machinezou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras ofnabij ander ontvlambaar materiaal.
U4P7D1D0.book Page 4 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 35 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermeeniet echt vertrouwd bent.
WAARSCHUWING
DWA10330
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in eenabnormaal stoffige, modderige of voch-
tige omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of te
worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste onder-
houdsperiodes.
U4P7D1D0.book Page 1 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 36 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 BougieControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n tie l e nControleer de klepspeling.
Afstellen.√√√√
4*LuchtfilterelementVervangen.√√
5Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizingReinigen.√√√√
6*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
U4P7D1D0.book Page 2 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 37 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
7*AchterremControleer de werking en stel de
speling van de remhendel af.√√√√√√
Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*RemslangControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
11*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
12*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
13*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
14Scharnieras van
voorremhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
15Scharnieras van
achterremhendelSmeren met lithiumvet.√√√√√
16Zijstandaard, mid-
denbokControleer de werking.
Smeren.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U4P7D1D0.book Page 3 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 38 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
17*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
18*VoorvorkControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
20*BrandstofinjectieControleer het stationair toerental.√√√√√√
21 MotorolieVerversen. (Zie pagina 6-9.)
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√Elke 2000 km (1200 mi)
22*Olie-aanzuigzeefReinigen.√
23 VersnellingsbakolieControleer de machine op olielek-
kage.√√√√√
Verversen.√√√
24*V-snaarVervangen. Elke 12000 km (7000 mi)
25*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
26Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)U4P7D1D0.book Page 4 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 39 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU45610
OPMERKING:
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Luchtfilter in V-snaarbehuizing
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.De remslang dient elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze is gescheurd of beschadigd.
28*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
29*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U4P7D1D0.book Page 5 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM
Page 40 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU18851
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en trek het stroom-
lijnpaneel dan los zoals getoond.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAU45470
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de schroeven en trek het
stroomlijnpaneel dan los zoals ge-
toond.
2. Trek de stekker van de koplamp en de
stekker van het parkeerlicht los.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Paneel A
4. Paneel B
3
4
12
1. Schroef
11
1. Schroef
1. Schroef
1
1
U4P7D1D0.book Page 6 Wednesday, December 12, 2007 9:33 AM