YAMAHA XENTER 150 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-26
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok. WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUT3762
AccuDit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel- heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi- nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
U52SD1D0 26 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 62 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-27
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.
De accu bevindt zich achter paneel A. Ver-
wijder het paneel om toegang te krijgen tot
de accu. (Zie pagina 6-9.)
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-le acculader raakt de accu beschadigd.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan- ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel
los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens deze te installeren. LET OP: Draai
voordat u de accu plaatst de sleutel
naar “OFF” en sluit vervolgens
eerst de positieve kabel en daarna de negatieve kabel aan.
[DCA16841]
4. Controleer na installatie van de accu of
de accukabels correct zijn aangeslo-
ten op de accupolen.
5. Draai het contacts lot drie keer van
“ON” naar “OFF” met tussenpozen van
drie seconden om het stationairregel-
systeem te initialiseren.LET OP
DCA16531
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
1. Accu
1
U52SD1D0 27 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 63 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-28
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAUT3752
Zekeringen vervangenDe zekeringenkast bevindt zich naast het
accucompartiment onder paneel A. (Zie
pagina 6-9.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand. 1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15132]
OPMERKINGDraai na het verwijderen en plaatsen van de
hoofdzekering het contac tslot drie keer van
“ON” naar “OFF” met tussenpozen van drie
seconden om het stationairregelsysteem teinitialiseren.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUT3661
Koplampgloeilamp vervangenDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
1. Verwijder stroomlijnpaneel A samen met de koplampunit. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de gloeilampkap en maak
vervolgens de ko plampstekker los.
1. Zekeringenkastje
1
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 15.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
U52SD1D0 28 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 64 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-29
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
3. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder. 5. Sluit de koplampstekker aan en mon-
teer vervolgens de gloeilampkap.
6. Monteer het stroomlijnpaneel samen met de koplampunit.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te stellen.
DAUT3641
Parkeerlichtgloeilamp vervangenVervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
1. Gloeilampkap
1. Koplampstekker
2. Gloeilamphouder
3. Koplampgloeilamp
1
1
2
3
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
U52SD1D0 29 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 65 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-30
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAUT3652
Gloeilamp voorste
richtingaanwijzer vervangenVervang de gloeilamp van een voorste rich-
tingaanwijzer als volgt als deze is doorge-
brand.
1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
1. Parkeerlichtgloeilamp
1
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
U52SD1D0 30 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 66 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-31
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.LET OP
DCAU0081
Als een richtingaanwijzergloeilamp van
een ander wattage dan aanbevolen
wordt gebruikt, kan de knipperwerkingvan de richtingaanwijzer verslechteren.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAUT3671
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer vervangen1. Verwijder de lamplens van de richting- aanwijzer door de sc hroef te verwijde-
ren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.LET OP
DCAU0081
Als een richtingaanwijzergloeilamp van
een ander wattage dan aanbevolen
wordt gebruikt, kan de knipperwerkingvan de richtingaanwijzer verslechteren. 4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11192]
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
U52SD1D0 31 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 67 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-32
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU24331
KentekenverlichtingAls de kentekenverlichting niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen of vervang de
gloeilamp.
DAU25882
Problemen oplossenYamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende stor ingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
U52SD1D0 32 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 68 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-33
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU42706
Storingzoekschema’sStartproblemen of slecht e werking van de motorControleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de startmotor.4. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie. Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
DroogNat
Bedien de startmotor.
De motor start niet.
Controleer de ontsteking.
Bedien de startmotor.2. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
U52SD1D0 33 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 69 of 84
Periodiek onderhoud en afstelling
6-34
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koel vloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk ka n ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U52SD1D0 34 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 70 of 84
7-1
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Onderhoud en stalling van de scooter
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU26096
VerzorgingDe open constructie v an een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter. Reinigen
LET OP
DCA10784
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
U52SD1D0 1 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分