YAMAHA XENTER 150 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XENTER 150, Model: YAMAHA XENTER 150 2016Pages: 84, PDF Size: 1.99 MB
Page 31 of 84

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Achterrem Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij. 6-21, 6-22
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-18, 6-24
Bedieningskabels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig. 6-23
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 6-18, 6-20
Remhendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-24
Middenbok Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt. 6-24
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
—
ITEM
CONTROLES PAGINA
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 32 of 84

5-1
1
2
3
45
6
7
8
9
10
11
12
Gebruik en belangri jke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU45311
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknopdrukt.
DAUT3682
De motor startenLET OP
DCA10251
Zie pagina 5-3 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-ne in gebruik wordt genomen.
1. Draai de sleutel naar “ON”. De waarschuwingslampjes voor mo-
torstoring en de koelvloeistoftempera-
tuur moeten enkele seconden
oplichten en daarna weer uitgaan.
LET OP: Als een waarschu-
wingslampje niet uit gaat, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te testen.
[DCAT1171]
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd. LET OP: Trek
voor een maximale levensduur van
de motor nooit hard op als de motor
koud is!
[DCAT1310]
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort moge-
lijk duren om de accu te sparen. Laat
de startmotor nooit langer dan 10 se-
conden achtereen draaien.
U52SD1D0 1 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 33 of 84

Gebruik en belangrijke rij-informatie5-2
1
2
3
456
7
8
9
10
11
12
DAU16762
WegrijdenOPMERKINGLaat de motor warmdraaien voordat u weg-rijdt. 1. Houd met uw linkerhand de achter- remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver- keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16782
Sneller en langzamer rijdenDe rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-
zamer te gaan rijden.
DAU16794
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10301
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De sc ooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen somslastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge- lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
(a)
(b)
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 34 of 84

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-3
1
2
3
45
6
7
8
9
10
11
12
DAU16821
Tips voor een zuinig
brandstofverbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hiern a volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16831
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUT3541
0–150 km (0–90 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/3
opengedraaid.
Zet de motor steeds af nadat deze een uur
heeft gedraaid en laat deze dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste stand
van de gasgreep draaien.
150–500 km (90–300 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/2
opengedraaid. 500–1000 km (300–600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 3/4
opengedraaid.
LET OP: Na 1000 km (600
mi) moeten de motorolie en de eindover-
brengingsolie worden ververst en moet
de oliezeef worden gereinigd.
[DCA16502]
1000 km (600 mi) en verder
Laat de motor niet langdurig volgas draaien.
Varieer het toerental zo nu en dan.LET OP
DCA10271
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamahadealer de machine te controleren.
U52SD1D0 3 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 35 of 84

Gebruik en belangrijke rij-informatie5-4
1
2
3
456
7
8
9
10
11
12
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-den kunnen vatten.
U52SD1D0 4 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 36 of 84

6-1
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
Periodiek onderhoud en afstelling
DAUS1824
Door periodiek inspec ties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekki ng tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. He t is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA10331
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in een
abnormaal stoffige, modderige of voch-
tige omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of te
worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste onder-houdsperiodes.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
U52SD1D0 1 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 37 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-2
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU17522
BoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-11.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset
1
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 38 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-3
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU46872
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhouds-
beurt op kilometerbasis of, voor Groot-B rittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
U52SD1D0 3 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 39 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-4
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU46921
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEM CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
1 * Brandstofleiding Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.
2 Bougie Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand
afstellen.
Vervangen.
3 * Ventielen Controleer de klepspeling.
Afstellen.
4 * Brandstofinjectie Controleer het stationaire
toerental van de motor.
5 * Uitlaatsysteem Controleer op lekkage.
Zet indien nodig vast.
Vervang pakking(en) indien nodig.
U52SD1D0 4 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 40 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-5
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU1771A
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEM CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
1 Luchtfilterelement Vervangen.
2 Aftapslang
luchtfilter Reinigen.
3 Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing Reinigen.
Vervangen.
4 * Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 * Achterrem Controleer de werking en stel de
speling van de remhendel af.
Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6 * Remslang Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men).
Vervangen. Elke 4 jaar
7 * Wielen Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.
8 *Banden Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
9 * Wiellagers Controleer de lagers op speling of
beschadigingen.
U52SD1D0 5 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分