YAMAHA XJ900S 2000 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 97

2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVINGLinker aanzicht1. Koplamp (blz. 6-26)
2. Helmhouder (blz. 3-15)
3. Zadelslot (blz. 3-15)
4. Haak voor snelbinder5. Eindoverbrengingshuis
6. Veervoorbelastings-instelring
achterschokbreker (blz. 3-17)
7. Versnellingspedaal (blz. 3-11)

Page 12 of 97

BESCHRIJVING
2-2
2
Rechter aanzicht8. Achterlicht/remlicht (blz. 6-19)
9. Zakeringenkast (blz. 6-25)
10. Zadel (blz. 3-15)
11. Gereedschapsset (blz. 6-1)12. Luchtfilter (blz. 6-11)
13. Instelbout veer-voorbelasting voorvork (blz. 3-16)
14. Motoroliepeil-afleesglas (blz. 6-8)
15. Achterrempedaal (blz. 3-11)

Page 13 of 97

BESCHRIJVING
2-3
2
Bedieningselementen/instrumenten1. Koppelingshendel (blz. 3-10)
2. Linker stuurschakelaars (blz. 3-9)
3. Chokeknop (choke) “ ” (blz. 3-14)
4. Snelheidsmeter (blz. 3-6)
5. Toerenteller (blz. 3-6)
6. Benzinemeter (blz. 3-8)7. Digitale klok (blz. 3-8)
8. Rechter stuurschakelaars (blz. 3-10)
9. Voorremhendel (blz. 3-11)
10. Gashandvat (blz. 6-14)
11. Kontaktslot-schakelaar/stuurslot (blz. 3-1)

Page 14 of 97

3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot ........................... 3-1
Kontrolelampjes .................................................... 3-3
Kontroleren van het circuit voor het
oliepeil-kontrolelampje ........................................ 3-4
Kontroleprocedure voor het circuit van het
brandstofnivo-waarschuwingslampje .................. 3-5
Snelheidsmeter ..................................................... 3-6
Toerenteller ........................................................... 3-6
Diagnosefunctie .................................................... 3-7
Anti-diefstal alarm (optioneel) ............................... 3-7
Benzinemeter ....................................................... 3-8
Digitale klok .......................................................... 3-8
Stuurschakelaars .................................................. 3-9
Koppelingshendel ............................................... 3-10
Versnellingspedaal.............................................. 3-11Voorremhendel ................................................... 3-11
Achterrempedaal................................................ 3-11
Benzinetankdop ................................................. 3-12
Benzine .............................................................. 3-13
Ontluchtingsslang van de benzinetank
(alleen voor Duitsland) ..................................... 3-14
Chokeknop (choke) “ ” ................................... 3-14
Zadel .................................................................. 3-15
Helmhouder ....................................................... 3-15
Opbergvak.......................................................... 3-16
Afstelling van de voorvork .................................. 3-16
Afstelling van de achterschokbreker .................. 3-17
Zijstandaard ....................................................... 3-18
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar ................................. 3-18

Page 15 of 97

3-1
3
DAU00027
3-FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00029*
Kontaktslot-schakelaar/stuurslotDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieron-
der volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
DAU00040
LOCK
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontakt-
slot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden.
Om het stuur te vergrendelen, draait u het
geheel naar links. Terwijl u de sleutel dieper
in de kontaktslot-schakelaar drukt, draait u
de sleutel van “OFF” naar “LOCK” en ver-
wijdert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.
DW000016
WAARSCHUWING
@ Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde be-
dieningsfunkties niet meer werken, het-
geen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait. @1. Indrukken
2. Draaien

Page 16 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-2
3
DAU01590
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “ ”.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegraken.

Page 17 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-3
3
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00058
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjes
“ ” / “ ”
Bij het naar rechts of ls zetten van de rich-
tingsaanwijzer gaat het bijbehorende lamp-
je knipperen.
DAU01154
Brandstofpeil-waarschuwingslampje
“”
Wanneer het brandstofpeil onder circa 5 L
komt, gaat dit lampje branden. Als het
waarschuwingslampje oplicht, laat de
brandstoftank dan bij de eerste gelegen-
heid bijvullen. Dit elektrische circuit kan ge-
kontroleerd worden volgens de procedure
op blz. 3-5.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU01313
Oliepeil-kontrolelampje “ ”
Dit controlelampje licht op als het oliepeil te
laag is. Dit elektrische circuit kan gekontro-
leerd worden volgens de procedure op blz.
3-4.
DC000000
LET OP:@ Let op dat u nooit met de motorfiets rijdt
als er niet voldoende olie in het carter
aanwezig is. @OPMERKING:@ Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controle-
lampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flik-
keren, maar dit is normaal. @
1. Linker richtingaanwijzer-kontrolelampje “ ”
2. Brandstofpeil-waarschuwingslampje “ ”
3. Vrijstand-kontrolelampje “ ”
4. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
5. Oliepeil-kontrolelampje “ ”
6. Rechter richtingaanwijzer-kontrolelampje
“”

Page 18 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-4
3
DAU00071
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-kontrolelampje
CB-48D
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
en de motorstop-schakelaar op “ ”.
Het oliepeil-kontrolelampje
licht niet op.
Het oliepeil-kontrolelampje
licht op.Kontroleer het oliepeil.
Het oliepeil-kontro-
lelampje licht op.
Het oliepeil-kontrole-
lampje licht niet op.
Het oliepeil en het
elektrische circuit zijn
in orde. U kunt met de
motorfiets rijden.
Druk op de startschakelaar met
de versnelling in vrij of met de
koppelingshendel ingetrokken.
Vraag uw Yamaha dealer
om het elektrische circuit te
inspekteren.
Het oliepeil is
voldoende.
Vul motorolie bij.Het oliepeil is
te laag.

Page 19 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-5
3
DAU00085
Kontroleprocedure voor het circuit van het brandstofnivo-waarschuwingslampje
CB-46D
Kontaktslot-schakelaar op “ON”
Motorstop-schakelaar op “ ”.
Brandstofnivo-waarschu-
wingslampje licht niet op.
Brandstofnivo-waarschu-
wingslampje licht op.Kontroleer het
brandstofnivo.
Brandstofnivo-
waarschuwings-
lampje licht op.
Brandstofnivo-
waarschuwings-
lampje licht niet op.
Het brandstofnivo en
het elektrische circuit
zijn in orde. U kunt met
de motorfiets rijden.
Zet de versnelling in vrij of trek
de koppelingshendel in en druk
dan op de startschakelaar.
Vraag uw Yamaha
dealer om het elektri-
sche circuit te
inspekteren.
Er is genoeg
benzine.
Het brandstof-
nivo is te laag.Vul benzine
bij.

Page 20 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-6
3
DAU00094
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is te-
vens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op “0” terug-
gezet worden met de nulstelknop. Gebruik
deze dagteller om te kijken hoeveel kilome-
ter u met één volle tank kunt afleggen. Als u
dit enkele malen doet, zult u in de toekomst
beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
DAU00101
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motor-
toerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste gren-
zen kan houden.
DC000003
LET OP:@ Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 9.500 tpm en hoger @
1. Dagteller
2. Kilometerteller
3. Terugsteltoets
1. Toerenteller
2. Rode gebied

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >