YAMAHA XJ900S 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XJ900S, Model: YAMAHA XJ900S 2000Pages: 97, PDF Size: 2.1 MB
Page 41 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-3
5
1. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “ ”.
DC000035
LET OP:@ Als het brandstofnivo-waarschuwings-
lampje oplicht, kontroleer het brandstof-
nivo dan. Vul, indien noodzakelijk, de
tank met benzine bij. @2. Zet de versnelling in vrij.OPMERKING:@ Als de versnelling in vrij staat, dient het vrij-
stand-kontrolelampje op te lichten. Als het
kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg dan
een Yamaha dealer voor kontrole. @3. Zet de chokeknop (choke) geheel
open en draai de gashendel volledig
dicht.
4. Start de motor door de startschakelaar
in te drukken.
OPMERKING:@ Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, laat
de startschakelaar dan los, wacht enkele
sekonden en probeer het nogmaals. Om de
accu te sparen, dient u de startmotor nooit
langer dan 10 sekonden achtereen te laten
draaien. @
DC000036
LET OP:@ Het oliepeil-kontrolelampje en het
brandstofnivo-waarschuwingslampje
dienen op te lichten als de startschake-
laar wordt ingedrukt en dienen weer te
doven als de startschakelaar wordt los-
gelaten. Als het oliepeil-kontrolelampje
knippert of op blijft lichten, stop de mo-
tor dan onmiddellijk. Kontroleer het olie-
peil en kontroleer op olielekkage. Vul,
indien noodzakelijk, olie bij. Start de mo-
tor nogmaals en kijk of het oliepeil-
kontrolelampje uitgaat. Als het oliepeil-
kontrolelampje niet uitgaat, vraag uw
Yamaha dealer dan om dit te inspekte-
ren. @
5. Als de motor eenmaal loopt, zet u de
chokeknop (choke) voor de helft terug.OPMERKING:@ Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te la-
ten lopen. Geef nooit vol gas als de motor
nog koud is. @6. Als de motor volledig is opgewarmd,
zet u de chokeknop (choke) helemaal
dicht.OPMERKING:@ De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert wan-
neer de chokeknop (choke) volledig uit
staat. @
Page 42 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-4
5
DAU01258
Starten van een warme motorAls de motor warm is, hoeft u de chokeknop
(starter) niet te gebruiken.
DC000046
LET OP:@ Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door te
lezen. @
DAU00423
SchakelenDe versnellingsbak regelt de overbrengver-
houding tussen de motor en het achterwiel,
m.a.w. het vermogen dat u naar het achter-
wiel kunt overbrengen, bij een gegeven
snelheid. Zorg dat u de juiste versnelling
kiest voor wegrijden, accelereren en het be-
klimmen en afdalen van heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten, drukt
u het versnellingspedaal meermalen om-
laag totdat het niet verder kan, en vervol-
gens laat u het pedaal iets opkomen.
DC000048
LET OP:@ l
Rijd niet al te lange tijd met uitge-
schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de ver-
snelling in vrij, wordt de overbren-
ging alleen maar goed gesmeerd
als de motor draait. Een slechte
smering kan leiden tot beschadi-
ging van de overbrenging.
l
Schakel nooit over of terug zonder
de koppeling te gebruiken. De mo-
tor, de versnelling en de aandrij-
ving zijn niet ontworpen voor het
opvangen van schokken veroor-
zaakt door schakelen zonder kop-
peling, en kunnen hierdoor
beschadigd worden.
@
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand
Page 43 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-5
5
DAU02941
Aanbevolen snelheden voor op-
en terugschakelen (alleen voor
Zwitserland)In de onderstaande tabel vindt u de aanbe-
volen snelheden voor het omschakelen tus-
sen de verschillende versnellingen.CF-25DOPMERKING:@ Als u in één keer van de vierde naar de
tweede versnelling schakelt, zorg dan dat
de snelheid van uw motorfiets niet boven
de 35 km/h ligt. @
DAU00424
Tips voor het beperken van het
benzineverbruikHet benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw rijstijl.
Hieronder volgen enkele tips voor het be-
perken van het benzineverbruik:l
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
l
Zet de chokeknop (choke) zo snel mo-
gelijk in de uit-stand terug.
l
Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tijdens het
accelereren niet teveel toeren maken.
l
Geef geen gas tussen het schakelen
door (dubbel-clutch) of tijdens het te-
rugschakelen en vermijd hoge toeren-
tallen bij onbelaste motor.
l
Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tijdens
het wachten voor een stoplicht, een
spoorwegovergang e.d..
DAU00436
InrijdenDe meest belangrijke periode voor de pres-
taties en de levensduur van uw motorfiets
zijn de eerste 1.000 km. Lees de onder-
staande paragraaf aandachtig door en volg
de aanwijzingen hiervan op. Aangezien de
motor nieuw is, dient u deze de eerste
1.000 km niet al te zwaar te belasten. De
motor-onderdelen dienen zich naar elkaar
te zetten en zich harmonieus aan elkaar
aan te passen. Tijdens de inrijperiode dient
u lange tijd met vol gas rijden en andere
omstandigheden die kunnen leiden tot te
zware belasting/verhitting van de motor, te
vermijden.
Aanbevolen snelheid
(km/h)
1-ste®
2-de
2-de®
3-de
3-de®
4-de
4-de®
5-de23
36
50
60
Page 44 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-6
5
DAU00448
0 ~ 500 km
Laat het toerental nooit boven de 4.000 tpm
uitkomen. Laat de motor, na een uur ge-
bruik, 5 à 10 minuten lang afkoelen. Varieer
de snelheid van tijd tot tijd en rijd niet gedu-
rende al te lange tijd met de gashendel in
dezelfde stand.
500 ~ 1000 km
Laat het toerental nooit langdurig boven de
5.000 tpm uitkomen. Laat de motorfiets
door alle versnellingen heen accelereren,
maar draai de gashendel nooit volledig
open.
DC000056
LET OP:@ Na 1.000 km rijden dient u de motorolie
en de transmissie-olie te verversen en
het oliefilter te vervangen. @1000 km en verder
U kunt de gashendel helemaal open
draaien.
DC000053
LET OP:@ l
Laat de wijzer van de toerenteller
nooit in de rode zone komen.
l
Mochten er zich moeilijkheden met
de motor voordoen tijdens de inrij-
periode, raadpleeg dan onmiddel-
lijk u Yamaha dealer.
@
DAU00460
ParkerenAls u de motorfiets parkeert, zet de motor
dan af en verwijder de sleutel uit het
kontaktslot.
DW000058
WAARSCHUWING
@ De uitlaatpijp en het samenstel worden
bijzonder heet. Parkeer de motorfiets op
een plek waar spelende kinderen en
voorbijgangers zich niet kunnen bran-
den aan de uitlaat. Parkeer de motorfiets
niet op een helling of op een zachte on-
dergrond, aangezien de kans bestaat dat
deze omvalt. @
Page 45 of 97

Page 46 of 97

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Gereedschapsset ................................................. 6-1
Periodiek onderhoud en eenvoudige
reparaties ............................................................ 6-2
Verwijderen en aanbrengen van
stroomlijnkappen ................................................ 6-5
Stroomlijnkap A .................................................... 6-5
Stroomlijnkap B .................................................... 6-6
Inspektie van de bougies ...................................... 6-7
Motorolie ............................................................... 6-8
Verversen van de eindoverbrengingsolie ............ 6-11
Luchtfilter ............................................................ 6-11
Afstelling van de carburateur .............................. 6-13
Afstelling stationair toerental .............................. 6-13
Kontroleren van de vrije speling van de
gaskabel ........................................................... 6-14
Afstellen van de klepspeling ............................... 6-14
Banden ............................................................... 6-15
Wielen ................................................................. 6-18
Afstelling van de vrije slag van de
koppelingshendel .............................................. 6-18
Afstelling van de remlicht-schakelaar ................. 6-19
Controleren van de remblokken voor en
achter................................................................ 6-19
Kontrole van het remvloeistofnivo ....................... 6-20Verversen van de remvloeistof ........................... 6-21
Inspektie en smering van de kabels ................... 6-21
Smering van de gaskabel en van de
gashendel ........................................................ 6-21
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal ........................................... 6-22
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel ............................................. 6-22
Smeren van de middenstandaard en
zijstandaard...................................................... 6-22
Inspektie van de voorvork .................................. 6-23
Inspektie van de stuurinrichting ......................... 6-23
Wiellagers .......................................................... 6-24
Accu ................................................................... 6-24
Vervangen van zekeringen ................................. 6-25
Vervangen van de gloeilamp van de
koplamp ........................................................... 6-26
Demonteren van het voorwiel ............................ 6-27
Installeren van het voorwiel................................ 6-29
Demonteren van het achterwiel ......................... 6-30
Installeren van het achterwiel............................. 6-31
Verhelpen van storingen .................................... 6-31
Lijst voor het opsporen van storingen ................ 6-32
Page 47 of 97

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00464
Het tijdig uitvoeren van het periodieke on-
derhoud, van de benodigde afstellingen en
van de smering zal uw motorfiets in een
goede en veilige staat houden. Veiligheid is
een “must” voor iedere motorrijder! De on-
derhoudstabellen en de smeringstabel zijn
een ruwe leidraad voor de intervallen waar-
op deze werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd. VERGEET NIET DAT HET
WEER, HET SOORT TERREIN, DE MA-
NIER WAAROP DE MOTORFIETS
WORDT BESTUURD EN VELE ANDERE
OMSTANDIGHEDEN, AANPASSING VAN
DEZE INTERVALLEN NOODZAKELIJK
KUNNEN MAKEN. De meest belangrijke
punten voor onderhoud, smering en afstel-
ling worden in de volgende bladzijden be-
handeld.
DW000060
WAARSCHUWING
@ Als u geen ervaring heeft met onderhou-
den van een motorfiets, laat dit werk dan
over aan een erkende Yamaha dealer. @
DAU00469
GereedschapssetDe aanwijzingen in deze handleiding die-
nen om u, de eigenaar van deze motorfiets,
de nodige informatie te verschaffen over
het periodieke onderhoud van de motorfiets
en over eenvoudige reparaties. Het gereed-
schap van de bijgeleverde gereedschaps-
set zal voldoende zijn voor de meeste van
deze reparaties. Het is echter raadzaam
om o.a. een momentsleutel aan te schaffen
om bouten en moeren met het juiste koppel
aan te draaien, opdat u het onderhoud opti-
maal kunt verrichten.
OPMERKING:@ Als u tijdens het uitvoeren van de onder-
houdswerkzaamheden geen momentsleu-
tel tot uw beschikking heeft, ga dan met uw
motorfiets naar een Yamaha dealer om de
aantrekkoppels te laten kontroleren. @
DW000063
WAARSCHUWING
@ Veranderingen aan deze motorfiets die
niet door Yamaha zijn goedgekeurd,
kunnen leiden tot slechtere prestaties
en zelfs tot vermindering van de veilig-
heid van de motorfiets. Raadpleeg altijd
eerst een Yamaha dealer, alvorens enige
verandering aan te brengen. @
1. Gereedschapsset
Page 48 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-2
6
DAU00473
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
CP-01DNr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEERSTE
MAAL
(na 1.000 km)IEDERE
6.000 km of
6 maanden
(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)
12.000 km of
12 maanden(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)
1
*Brandstofleiding• Brandstofslangen controleren op barsten of andere schade.
• Vervangen indien nodig.ÖÖ
2*Brandstoffilter• Controleren.
• Vervangen indien nodig.Ö
3 Bougies• Controleren.
• Reinigen, elektrodenafstand bijstellen, indien nodig vervangen.ÖÖÖ
4*Kleppen• Klepspeling controleren.
• Bijstellen indien nodig.Iedere 24.000 km of 24 maanden
(welk het eerst bereikt wordt)
5 Luchtfilter• Reinigen, indien nodig vervangen.ÖÖ
6 Koppeling• Controleren.
• Kabel bijstellen of vervangen. ÖÖÖ
7*Voorrem• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-4.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.ÖÖÖ
8*Achterrem• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-4.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.ÖÖÖ
9*Wielen• Controleren op balans, uitloop en schade.
• Herbalanceren of vervangen indien nodig.ÖÖ
10*Banden• Controleren op profieldiepte en schade.
• Vervangen indien nodig.
• Bandenspanning controleren.
• Corrigeren indien nodig.ÖÖ
Page 49 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-3
6
11
*Wiellagers• Controleren op loszitten of schade.
• Vervangen indien nodig.ÖÖ
12*Zwaaiarm• Scharnierpunt controleren op speling.
• Corrigeren indien nodig.
• Smeren met molybdeen-disulfidevet om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖ
13*Stuurlagers• Controleren op speling en soepele stuurbeweging.
• Corrigeren naar vereist.
• Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖ
14*Bevestigingspunten aan
het frame• Controleren of alle bouten, moeren en schroeven stevig vast zitten.
• Aandraaien indien nodig.ÖÖ
15Zijstandaard/midden
standaard• Controleren.
• Smeren en rapareren indien nodig.ÖÖ
16*Zijstandaardschakelaar• Controleren.
• Vervangen indien nodig.ÖÖÖ
17*Voorvork• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Corrigeren naar vereist.ÖÖ
18*Achterschokbreker• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Gehele schokbrekerset vervangen indien nodig. ÖÖ
19*Scharnierpunten
achterophanging-
verbindingsarmen• Controleren.
• Smeren met molybdeen-disulfidevet om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖ
20*Carburateurs• Controleren op stationair-toerental, synchronisatie en werking
starter.
• Bijstellen indien nodig.ÖÖÖ Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEERSTE
MAAL
(na 1.000 km)IEDERE
6.000 km of
6 maanden
(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)
12.000 km of
12 maanden(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)
Page 50 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-4
6
* Onderhoud aan deze onderdelen vereist speciaal gereedschap, technische vaardigheden en service-gegevens. Laat dit onderhoud over aan uw
Yamaha dealer.
DAU02970
OPMERKING:@ l
Als u veel op stoffige wegen of in regenachtige gebieden rijdt, dient u het luchtfilter vaker schoon te maken.
l
Hydraulisch remsysteem
• Na het demonteren van de hoofdcilinder of de plunjer-cilinder dient u altijd de remvloeistof te verversen. Normaal kunt u volstaan
met het controleren van het remvloeistofpeil en het bijvullen van remvloeistof.
• Vervang de oliekeringen binnenin de hoofdcilinder en de plunjer om de twee jaar.
• Vervang alle remleidingen om de vier jaar of als ze gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
@21 Motorolie• Controleren op oliepeil en olielekkage.
• Corrigeren indien nodig.
• Verversen. (Voor aftappen eerst motor laten warmdraaien.)ÖÖÖ
22 Motorolie-filtercassette• Vervangen.ÖÖ
23Olie voor de
eindoverbrenging• Controleren op oliepeil en olielekkage.
• Olie verversen na de eerste 1.000 km en daarna om de 24.000 km
of 24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖÖ Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEERSTE
MAAL
(na 1.000 km)IEDERE
6.000 km of
6 maanden
(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)
12.000 km of
12 maanden(al naar gelang
het eerst
bereikt wordt)