YAMAHA XJ900S 2000 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-7
3
DAU01559*
DiagnosefunctieDit model is voorzien van een diagnose-
functie voor de volgende circuits.l
Gasklepstandsensor (T.P.S.)
l
Ontstekingscircuit
Mocht er een storing optreden in een van
deze circuits, dan zal de toerenteller om en
om de volgende diagnose-aanduidingen te
zien geven:
CB-72DIn dit schema kunt u aflezen welk circuit de-
fect is, aan de hand van het kenmerkende
diagnose-toerental dat wordt aangegeven.CB-73D
Als uw toerenteller de bovenstaande reeks
diagnose-aanduidingen te zien geeft, no-
teer dan het aangegeven diagnose-toeren-
tal en breng uw motorfiets ter reparatie naar
een Yamaha dealer.
DC000004
LET OP:@ Om schade aan de motor te voorkomen,
dient u vooral zo snel mogelijk een
Yamaha dealer te raadplegen als uw toe-
renteller een steeds wisselende reeks
toerentallen te zien geeft. @
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Ver-
zoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
Diagnose-
toerental
Defekt circuit
10.000 tpm
Gasklep-sensorcircuit (T.P.S.)
9.000 tpm
Ontstekingscircuit
3 sekonden
lang: 0 tpm
3 sekonde lang:
het kenmerken-
de diagnose-
toerental voor
het defekte cir-
cuit (zie het on-
derstaande
schema)
3 sekonden
lang: het
feitelijke
toerental

Page 22 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-8
3
DAU00110
BenzinemeterDit model is uitgerust met een elektrische
benzinemeter zodat de bestuurder te allen
tijde kan zien hoeveel benzine er in de tank
zit. Als de naald op “E” (leeg) staat, blijft er
nog circa 5 L benzine in de tank over.
DAU00117
Digitale klokDeze digitale klok geeft altijd de juiste tijd,
onafhankelijk van de stand van de kontakt-
slot-schakelaar.
Instellen van de klok
1. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON”.
2. U stelt de uren in door de “H” schake-
laar in te drukken, of ingedrukt te hou-
den.
3. U stelt de minuten in door de “M” scha-
kelaar in te drukken, of ingedrukt te
houden.
OPMERKING:@ Als u de klok weer op de juiste tijd wilt zet-
ten, nadat de stroomtoevoer is onderbro-
ken, bijvoorbeeld doordat de accu
verwijderd werd, zet de klok dan op 1:00 AM
en stel vervolgens de juiste tijd weer in. @
1. Benzinemeter
1. Digitale klok
2. “M” schakelaar
3. “H” schakelaar

Page 23 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-9
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot-
licht en naar “ ” voor dimlicht.
DAU00144
Waarschuwingslichten-schakelaar
“”
Schakel de waarschuwingslichten in als er
gevaar dreigt of als u nood bent. Alle rich-
tingsaanwijzerlampjes gaan tegelijk knippe-
ren wanneer u, met het contactslot in de
“ON” of de “ ” stand, de waarschuwings-
lichten inschakelt met deze schakelaar
DC000006
LET OP:@ Als u de waarschuwingslichten te lang
achtereen aan laat, kan dit leiden tot uit-
putting van de accu waardoor u de elek-
trische starter niet meer zult kunnen
gebruiken. @OPMERKING:@ Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in als u andere weggebruikers wilt waar-
schuwen dat u uw motorfiets wilt stopzetten
op een plaats waar dit gevaar kan opleve-
ren. @
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te scha-
kelen, duwt u de schakelaar naar “ ”. Om
de linker-richtingaanwijzer in te schakelen,
duwt u de schakelaar naar “ ”. Als u de
schakelaar loslaat, keert deze terug naar de
middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “ ”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
1. Inhaal-schakelaar “PASS”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Waarschuwingslichten-schakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzer-schakelaar
5. Klaxon-schakelaar “ ”

Page 24 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-10
3
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“ ” als u de motor wilt starten. In noodge-
vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld wor-
den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
Startschakelaar “ ”
Als u de startschakelaar indrukt zal de start-
motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:@ Zie, alvorens de motor te starten, de pa-
ragraaf met aanwijzingen over het star-
ten. @
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontste-
kingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele be-
diening is het het beste om de koppe-
lingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een be-
schrijving van het circuit van het ontste-
kingsblokkeersysteem).
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “ ”
1. Koppelingshendel

Page 25 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-11
3
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-ver-
snellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of te-
rug, zonder de koppeling te gebruiken.
DAU00160
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller.
Om de voorrem aan te trekken, knijpt u de
hendel naar het stuur toe.
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afstelmoer terwijl u de hendel naar
voren trekt. Let op dat de “ ” standmarke-
ring op de afstelmoer recht tegenover het
“ ” teken op de remhendel staat.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
1. Versnellingspedaal
1. Voorremhendel
2. Positie-instelmoer
3. Juiste positie
a. Instelbereik
1. Achterrempedaal

Page 26 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-12
3
DAU02935
BenzinetankdopOpenen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutel-
gat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd wor-
den.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds inge-
stoken. Draai de sleutel linksom en verwij-
der deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
OPMERKING:@ De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden. @
DW000023
WAARSCHUWING
@ Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden. @
1. Slotdeksel
2. Openen

Page 27 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-13
3
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstof-
tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af-
beelding aangegeven.
DW000130
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet. @
DAU00186
LET OP:@ l
Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
l
(Alleen voor Duitsland)
De modellen voor Duitsland zijn
voorzien van een speciaal ontwor-
pen benzinetankdop. Als u de ben-
zinetankdop vervangt, doe dit dan
altijd door één van hetzelfde type.
@
DAU00191
OPMERKING:@ Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte. @
1. Vulslang
2. Brandstofpeil
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
24 L
Reserve:
5 L

Page 28 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-14
3
DAU00196
Ontluchtingsslang van de
benzinetank (alleen voor
Duitsland)Dit model is uitgerust met een ontluchtings-
slang voor de benzinetank. Kontroleer, al-
vorens de motorfiets te gebruiken, de
volgende punten.l
Kontroleer of de slang goed vast zit.
l
Kontroleer de slang op scheurtjes of
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
l
Kontroleer of de opening onderaan de
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.
DAU02976
Chokeknop (choke) “ ”Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de
a richting om de choke in te
schakelen (choke).
Draai in de
b richting om de choke uit te
schakelen (choke).
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank
1. Chokeknop (choke) “ ”

Page 29 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-15
3
DAU02925
ZadelVoor het verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.Voor het weer aanbrengen
Dient u te zorgen dat het uitsteeksel aan de
achterkant in de daarvoor bestemde uitspa-
ring in het frame past. Vervolgens duwt u
het zadel op zijn plaats.
OPMERKING:@ Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit. @
DAU00263
HelmhouderDe helmhouder bevindt zich onder het za-
del. Verwijder het zadel en haak de helm in
de helmhouder. Plaats het zadel weer en
zet dit op slot.
DW000030
WAARSCHUWING
@ Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou er-
gens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk. @
1. Zadelslot
1. Uitsteeksel (´ 2)
2. Zadelhouder
1. Helmhouder

Page 30 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-16
3
DAU01688
OpbergvakDit opbergvak is ontworpen voor opslag
van een origineel Yamaha U-LOCK beu-
gelslot. (Andere typen sloten zullen wellicht
niet passen.) Zorg bij opslag dat het slot
goed is vastgemaakt.
Om te zorgen dat de riempjes niet losraken,
dient u deze zelfs vast te maken als er geen
U-LOCK beugelslot in het opbergvak aan-
wezig is.
Als u deze gebruiksaanwijzing of andere
documenten in het opbergvak wilt bewaren,
dient u deze in een plastic zak te doen zo-
dat ze niet nat worden. Let bij het wassen
van de motorfiets op, dat het opbergvak
niet vol water loopt.
DAU00285
Afstelling van de voorvorkDeze voorvork is uitgevoerd met afstelbou-
ten voor de voorbelasting.
DW000037
WAARSCHUWING
@ Beide vorkpoten moeten op dezelfde
druk worden ingesteld. Als de druk ver-
schillend is, kan dit resulteren in slechte
stuureigenschappen en inferieure stabi-
liteit. @Stel de voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelbouten in richting
a om de
voorbelasting van de vering te verhogen,
en in richting
b om de voorbelasting van de
vering te verlagen.
DC000013
LET OP:@ De groeven geven de afstellings-positie
aan. Zorg dat de beide vorkhelften altijd
hetzelfde zijn afgesteld. @CI-18D
1. Band voor U-LOCK slot (´ 2)
1. Instelbout veer-voorbelasting
1. Instelling
2. Voorvorkdop
StugStan-
daardZacht
Stand
afsteller
123 4 567

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 100 next >