YAMAHA XMAX 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 96

OPMERKING
Als de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus
voordat de intervalperiode voor oliever-
versing was verstreken), moet de indicator
na de olieverversing worden teruggesteld
zodat het eerstvolgende tijdstip voor olie-
verversing weer correct wordt aangege-
ven. Volg de hierboven beschreven werk-
wijze om de indicator olieverversing terug
te stellen voordat de olieverversingster-
mijn is verstreken, maar kijk wel of de indi-
cator ca. 1.4 seconde brandt nadat de
“OIL CHANGE”-knop is losgelaten; zo
niet, herhaal dan de procedure.DAU20065
Eindoverbrengingsolie
Het eindoverbrengingshuis moet voor
elke rit worden gecontroleerd op olielek-
kage. In geval van lekkage dient u de
scooter door een Yamaha dealer te laten
nakijken en repareren. Bovendien dient de
eindoverbrengingsolie als volgt te worden
ververst op de tijdstippen vermeld in het
periodieke onderhouds- en smeersche-
ma.1. Start de motor, warm de eindover- brengingsolie op door enkele minu-
ten te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind- overbrengingsolie met de pakking
om de olie uit het eindoverbrengings-
huis te laten stromen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
6. Monteer de aftapplug van de eind-overbrengingsolie met de nieuwe
pakking en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
ZAUM07031
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 61
2AB-F819D-D1.indd 6131/07/12 11:23

Page 62 of 96

7. Vul met de aangegeven hoeveelheidvan de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis
terechtkomen. Zorg ervoor dat
geen olie op de band of het wiel
terechtkomt.
[DWA11311]
8. Plaats de vuldop van de eindover- brengingsolie met de nieuwe o-ring
en draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengings- huis op olielekkage. Zoek in geval
van lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofni-
veau worden gecontroleerd. Ook moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUS1670
Controleren van het
koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koelvloei-
stofniveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveauvia het kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Kijkglas koelvloeistofniveau
3. Als de koelvloeistof op of benedende merkstreep voor minimumniveau
staat, til dan de voetplaatmat aan de
rechterzijde omhoog zoals getoond.
FULL
LOW
Aanbevolen
eindoverbrengingsolie:Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid: 0,21 L (0,22 US qt, 0,18 Imp.qt)
Aanhaalmoment:Aftapplug eindoverbrengingsolie: 20 Nm (2,0 m•kgf, 14 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 62
2AB-F819D-D1.indd 6231/07/12 11:23

Page 63 of 96

1. Mat op de voetplaat
4. Open de dop van het koelvloeistofre-servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder
alleen de dop van het koelvloei-
stofreservoir. Probeer nooit om de
radiatorvuldop te verwijderen als
de motor koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen koelvloeistof
aanwezig is, gebruik dan in plaats
daarvan gedistilleerd water of ont-
hard leidingwater. Gebruik geen
hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is
gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet
beschermd tegen vorst en corro- sie. Als er water aan de koelvloei-
stof is toegevoegd, laat dan een
Yamaha dealer zo snel mogelijk
het antivriesgehalte van de koel-
vloeistof controleren om te voor-
komen dat de effectiviteit van de
koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
1. Dop koelvloeistofreservoir
5. Sluit de dop van het koelvloeistofre-
servoir
6. Plaats de voetplaatmat in de oor- spronkelijke positie en druk deze
vast.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]
Inhoud koelvloeistofreservoir:0,25 L (0,26 US qt, 0,22 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 63
2AB-F819D-D1.indd 6331/07/12 11:23

Page 64 of 96

DAUM2242
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing reinigen
Het luchtfilterelement moet worden ver-
vangen en het luchtfilterelement in de v-
snaarbehuizing moet worden gereinigd
volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig de luchtfilterelementen
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing 1. Verwijder de luchtfilterdeksels op de v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef 1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met
perslucht zoals getoond.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
ZAUM0706
1
2
2
ZAUM06623
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 64
2AB-F819D-D1.indd 6431/07/12 11:23

Page 65 of 96

3. Controleer het luchtfilterelement opbeschadiging en vervang het indien
nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan met de gekleurde kant naar buiten.
5. Bevestig de luchtfilterdeksels in de v- snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen. LET OP: Zorg
ervoor dat elk filterelement goed
aanligt in de behuizing. Laat de
motor nooit draaien met de filter-
elementen uitgenomen, hierdoor
kunnen de zuiger(s) en/of cilin-
der(s) overmatig versleten raken.
[DCA10531] DAU48431
Vrije slag van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3,0–5,0 mm
(0,12–0,20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING
Het stationair toerental moet correct zijn
afgesteld voordat de vrije slag van de gas-
kabel wordt gecontroleerd en afgesteld.
1. Schuif de rubber afdekking terug.
2. Draai de borgmoer los.3. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de gaskabel.
Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de gaskabel.
1. Rubber afdekking
2. Borgmoer
3. Stelmoer
4. Draai de borgmoer vast en schuif derubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 65
2AB-F819D-D1.indd 6531/07/12 11:23

Page 66 of 96

DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21873
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10501
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijlde banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb): Voor:190 kPa (1,90 kgf/cm
2,
28 psi, 1,90 bar)
Achter: 220 kPa (2,20 kgf/cm
2,
32 psi, 2,20 bar)
90 kg - Maximale belasting Voor: 210 kPa (2,10 kgf/cm
2,
30 psi, 2,10 bar)
Achter: 250 kPa (2,50 kgf/cm
2,
36 psi, 2,50 bar)
Maximale belasting*: YP125R 182 kg (401 lb)
YP125RA 179 kg (395 lb)
YP125R Sport 180,5 kg (398 lb)
YP125RA Business 171,8 kg
(379 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage en accessoires
WAARSCHUWING
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 66
2AB-F819D-D1.indd 6631/07/12 11:23

Page 67 of 96

DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor España
S.A.
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
WAARSCHUWING
Voorband:Maat: 120/70-15 M/C 56P(PIRELLI-
METZELER)-56S(MICHELIN)
Fabrikant/model: PIRELLI / GTS23
MICHELIN / GOLD STANDARD
MICHELIN / CITYGRIPMETZELER / FEELFREE
Achterband: Maat: 140/70-14 M/C 68P(PIRELLI-
METZELER)-68S(MICHELIN)
Fabrikant/model: PIRELLI / GTS24
MICHELIN / GOLD STANDARD
MICHELIN / CITYGRIPMETZELER / FEELFREEMinimale bandprofieldiepte (voor
en achter): 1,6 mm (0,06 in)
1
2
ZAUM0054
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 67
Na uitgebreide tests zijn alleen de hie-
ronder vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
2AB-F819D-D1.indd 6731/07/12 11:23

Page 68 of 96

aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.DAU21961
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAUM2061
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren
1. Vrije slag remhendel
1. Vrije slag remhendel
De vrije slag van de remhendel dient 3,0-
3,5 mm ( 0,12-0,14 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 68
2AB-F819D-D1.indd 6831/07/12 11:23

Page 69 of 96

de remhendel regelmatig en laat indien
nodig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het
remsysteem vóór gebruik van het voer-
tuig nakijken of repareren door een
Yamaha dealer.
DAU22392
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan eenYamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAUS1990
Remblokken achterrem
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd zonder
de rem te hoeven demonteren.
Voor YP125R
Als de remvoeringsdikte minder is dan
0,8 mm (0,03 in), vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1. Remvoeringdikte
Voor YP125RA
Bekrachtig de rem en let op de stand van
de slijtage-indicator om de remblokslijta-
ge te controleren. Wanneer een remblok
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 69
2AB-F819D-D1.indd 6931/07/12 11:23

Page 70 of 96

zover is afgesleten dat de slijtage-indica-
tor de remschijf bijna raakt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef
DAU40260
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
Aanbevolen remvloeistof:DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 70
2AB-F819D-D1.indd 7031/07/12 11:23

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 100 next >