YAMAHA XMAX 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: XMAX 125, Model: YAMAHA XMAX 125 2012Pages: 96, PDF Size: 6.46 MB
Page 41 of 96

Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aan staat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 41
2AB-F819D-D1.indd 4131/07/12 11:23
Page 42 of 96

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en pro-
cedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als
u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de
machine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
WAARSCHUWING
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof • Vul indien nodig brandstof bij. 3-15
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
Motorolie • Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
6-10
niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
Versnellingsbakolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-13
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Koelvloeistof • Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
6-14
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Voorrem • Vervang indien nodig. 6-20, 6-21, 6-22
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 42
2AB-F819D-D1.indd 4231/07/12 11:23
Page 43 of 96

ITEMCONTROLES PAGINA
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Achterrem • Vervang indien nodig. 6-20, 6-21, 6-22
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep • Controleer de vrije slag van de kabel.
617, 6-23
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te
stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
• Controleer op schade.
Wielen en banden • Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
6-18, 6-20
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
Remhendels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-24
Middenbok, zijstandaard • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-24
Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting, • Controleer de werking.
signaleringssysteem en —
schakelaars• Corrigeer indien nodig.
• Controleer de werking van het startspersysteem.
Zijstandaardschakelaar • Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de 3-22
machine te controleren.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 43
2AB-F819D-D1.indd 4331/07/12 11:23
Page 44 of 96

DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle
bedieningselementen. Als u de werking
van een functie of bedieningselement niet
begrijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om
uitleg.
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met
de bedieningselementen kan leiden tot
verlies van de controle, met mogelijk
een ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48020
OPMERKING
Dit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval wordt op het multi-
functionele display foutcode 30 weerge-
geven, maar dit betreft geen storing. Draai
de sleutel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
DAUS1890
Starten van de motorDCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
Zie pagina 3-22 voor meer informatie.1. Draai de sleutel naar “ON”. Het volgende waarschuwingslampje,
controlelampje en de volgende indi-
catoren moeten enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motorstoring
ABS-waarschuwingslampje (voor
modellen met ABS)
Controlelampje startblokkering
Indicator V-snaarvervanging
Olieverversingsindicator
LET OP
WAARSCHUWING
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 44
2AB-F819D-D1.indd 4431/07/12 11:23
Page 45 of 96

DCA15022
Als een waarschuwingslampje, contro-
lelampje of indicator niet dooft, zie dan
pagina 3-4 of 3-6 voor een controle van
het circuit van het desbetreffende
waarschuwingslampje of controle-
lampje of de desbetreffende indicator.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop inte drukken terwijl de voor- of achter-
rem wordt bekrachtigd. LET OP:
Trek voor een maximale levens-
duur van de motor nooit hard op
als de motor koud is!
[DCA11041]
1. Achterremhendel
2. Voorremhendel
3. Startknop
3. Als de motor niet wil starten, laat dan de startknop los, wacht een paar
seconden en probeer het dan
opnieuw. Iedere startpoging moet zo
kort mogelijk duren om de accu te
sparen. Laat de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden achtereen
draaien.DAU45091
Wegrijden
1. Houd met uw linkerhand de achter-remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
1. Handgreep
1. Handgreep
LET OP
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 45
2AB-F819D-D1.indd 4531/07/12 11:23
Page 46 of 96

2. Ga schrijlings op het zadel zitten enstel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver- keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien. Draai
de gasgreep richting (a) om sneller te
gaan rijden. Draai de gasgreep richting (b)
om langzamer te gaan rijden.
DAU16793
RemmenDWA10300
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou
namelijk kunnen slippen of omval-
len.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels worden
in natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aan-
gepaste snelheid te naderen en
voorzichtig te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
WAARSCHUWING
(a)(b)
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 46
2AB-F819D-D1.indd 4631/07/12 11:23