YAMAHA XMAX 250 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-5
6
12*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bou-
ten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√√
13Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
15Zijstandaard, mid-
denbok• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.√√√√√
16*Zijstandaardscha-
kelaar• Controleer de werking.√√√√√√
17*Vo or v o r k• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√√
18*Schokdemperunits• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√√
19 Motorolie• Verversen. (Zie pagina’s 3-7 en
6-10.)√Wanneer de indicator
olieverversing gaat knip-
peren (3000 km (1800 mi)
na de eerste 1000 km
[600 mi] en vervolgens na
elke 3000 km (1800 mi))
• Controleer het olieniveau en
controleer de machine op olie-
lekkage.Elke 3000 km (1800 mi)√
20*Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
21*Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.√√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
22Versnellingsbak-
olie• Controleer de machine op olie-
lekkage.√√ √
• Verversen.√√√
23*V- s n a a r• Vervangen.Wanneer de indicator V-snaar-
vervanging knippert [elke
20000 km (12500 mi)]
24*Voor- en achter-
remschakelaar• Controleer de werking.√√√√√√ NR. ITEM
X 1000 km CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT
X 1000 mi
KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
110203040
0.66121824
U2DLD2D0.book Page 5 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 52 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-6
6DAU38263
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilters van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement.
Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelemen-
ten van de V-snaarbehuizing moeten vaker worden gereinigd bij rijden in zeer stof-
fige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de rem-
vloeistof. Controleer regelmatig de remvloeistofniveaus en vul de reservoirs indien
nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de
remklauwen worden vervangen en de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn ge-
scheurd of beschadigd.
25Bewegende delen
en kabels•Smeren.√√√√√
26*Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien
nodig af.
• Smeer de kabel en het kabel-
huis.√√√√√
27*Lampen, richting-
aanwijzers en
schakelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEM
X 1000 km CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT
X 1000 miKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
110203040
0.6 6 12 18 24
U2DLD2D0.book Page 6 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 53 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-7
6
DAU18773
Panelen verwijderen en aanbren-
gen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAUM3340
Paneel A
Om het paneel te verwijderen
1. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-20.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderen
1. Open het voorste opbergcomparti-
ment B. (Zie pagina 3-20.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
1. Paneel A
2. Paneel B
1. Paneel C
ZAUM1022
1
2
ZAUM1021
1
1. Paneel A
2. Schroef
1. Paneel B
2. Schroef
ZAUM1046
1
2
ZAUM1047
1
2
U2DLD2D0.book Page 7 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 54 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-8
6
Paneel C
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder de drukclip en trek vervol-
gens het onderste stroomlijnpaneel
los zoals afgebeeld.
OPMERKING
De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken.
2. Verwijder de schroeven van het
stroomlijnpaneel en trek het dan los.
3. Verwijder de bouten van de accusteun
en trek deze dan los.
4. Verwijder de eenheid van de accus-
teun en het paneel door deze los te
trekken zoals afgebeeld.Om het paneel aan te brengen
1. Plaats de eenheid van de accusteun
en het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
3. Plaats het onderste stroomlijnpaneel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de drukclip aan.
OPMERKING
Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het onderste stroomlijnpaneel en druk de
uitstekende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
1. Stroomlijnpaneel
2. Drukclip (na verwijdering)
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel
ZAUM1042
1
2
ZAUM1043
2
1
1
1. Paneel C
2. Steun
3. Bout
ZAUM1045
13
2
3
U2DLD2D0.book Page 8 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 55 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
6
DAUM3360
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-19.)
3. Verwijder het achterste opbergcom-
partiment door de bouten te verwijde-
ren.
4. Verwijder de bougiedop.5. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKING
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
1. Opbergcompartiment
2. Bout
3. Rubber dop
1. Bougiedop
ZAUM1040
23
1
ZAUM1117
1
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
ZAUM1118
1
U2DLD2D0.book Page 9 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 56 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
6
De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
3. Installeer de bougiedop.
4. Plaats het achterste opbergcomparti-
ment in de oorspronkelijke positie en
breng de bouten aan.
5. Sluit het zadel.
DAUM1553
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het con-
trolelampje olieverversingstermijn gaat
branden.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
1
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
3
2
1
ZAUM0685
U2DLD2D0.book Page 10 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 57 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
4. Controleer of de ring beschadigd is en
vervang indien nodig.
5. Breng de onderlegring en de olieaf-
tapplug aan en zet de plug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
OPMERKING
Controleer of de onderlegring correct aan-
ligt.
6. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
LET OP
DCA11671
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
7. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
8. Stel de indicator olieverversing terug.
(Zie pagina 3-7.)
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. Ring
11
ZAUM0686
1
2
ZAUM0129
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.30 L (1.37 US qt, 1.14 Imp.qt)
U2DLD2D0.book Page 11 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 58 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
6
DAU20067
Eindoverbrengingsolie
Het eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe pak-
king en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis te-
rechtkomen. Zorg ervoor dat geen
olie op de band of het wiel terecht-
komt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
ZAUM1123
1. Aftapplug versnellingsbakolie
Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
22 Nm (2.2 m·kgf, 16 ft·lbf)
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
11
ZAUM0659
U2DLD2D0.book Page 12 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 59 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM3045Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-20.)
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
3. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
4. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor het mini-
mumniveau bevindt, verwijder dan pa-
neel A. (Zie pagina 6-7.)
5. Open de dop van het koelvloeistofre-
servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162] LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout wa-
ter, dit is schadelijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
6. Sluit de reservoirdop en breng vervol-
gens het paneel aan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
ZAUM1029
2 1Coolant LevelCoolant L
evelH
ighH
igh
LowLo
w1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.32 L (0.34 US qt, 0.28 Imp.qt)
ZAUM1030
1
U2DLD2D0.book Page 13 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 60 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
7. Sluit het voorste opbergcomparti-
ment.
DAU33032De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]DAUM3370
Luchtfilterelementen en aftap-
slangen luchtfilter en v-snaarbe-
huizing
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen en het luchtfilterelement in de v-snaar-
behuizing moet worden gereinigd volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Reinig
de luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van de luchtfilteraftapslangen
1. Controleer of zich in de aftapslangen
aan de onderzijde van het luchtfilter-
huis water of vuil heeft verzameld.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
ZAUM1124
1
22
3
U2DLD2D0.book Page 14 Friday, July 3, 2015 10:54 AM