YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 130
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van de motor ......................................................................... 5-1
Schakelen van versnellingen ............................................................. 5-2
Aanbevolen schakelpunten (alleen voor Zwitserland) ....................... 5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-3
Inrijperiode ........................................................................................ 5-3
Parkeren ............................................................................................ 5-4
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 52 of 130
5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU04953
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-29.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
DCA00147
LET OP:_ De volgende waarschuwingslampjes en
het controlelampje moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieniveau
Controlelampje brandstofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje schakelmo-
ment
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje startblokke-
ring
Als het controlelampje of de waarschu-
wingslampjes niet uitgaan, zie dan de
pagina’s 3-4–3-7 voor de bijbehorende
circuittest van het waarschuwings- of
controlelampje.
_2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 53 of 130
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKING:_ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaaneen draaien. _
DCA00045
LET OP:_ Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor! _OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:_ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. _
DC000048
LET OP:_
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 54 of 130
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU02937
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-02DOPMERKING:_ Wanneer twee versnellingen tegelijk wordt
teruggeschakeld, moet in gelijke mate snel-
heid worden geminderd (bijvoorbeeld min-
deren tot 35 km/u bij terugschakelen van de
5e naar de 3e versnelling). _
DAU04754
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU01128
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e→
2e
2e→
3e
3e→
4e
4e→
5e
5e→
6e20
30
40
50
60
U5SLD0.book Page 3 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 55 of 130
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU03749*
0–1.000 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
7.000 tpm draaien.
1.000–1.600 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
9.000 tpm draaien.
DC000052*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterpatroon worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:_
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
_
DAU00461
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
_
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_
DC000062
LET OP:_ Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras of
nabij ander ontvlambaar materiaal. _
U5SLD0.book Page 4 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 56 of 130
U5SLD0.book Page 5 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 57 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Stroomlijn- en framepanelen verwijderen en
aanbrengen ....................................................... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-8
Motorolie en oliefilterpatroon ............................... 6-9
Koelvloeistof ...................................................... 6-13
Controleren van het luchtfilterelement ............... 6-19
Luchtaanzuigkanaal ........................................... 6-22
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-23
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-23
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-24
Banden .............................................................. 6-24
Gietwielen .......................................................... 6-27
Vrije slag van de koppelingshendel afstellen ..... 6-27
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-29
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-29
Controleren van de remblokken voor- en
achter ............................................................... 6-30
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-31
Verversen van remvloeistof ................................ 6-32
Doorbuiging aandrijfketting ................................ 6-32
Smeren van de aandrijfketting ........................... 6-33Controleren en smeren van de kabels .............. 6-34
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-34
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-35
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-35
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-36
Controleren van de voorvork ............................. 6-37
Controle van stuursysteem ............................... 6-37
Controleren van wiellagers ................................ 6-38
Accu .................................................................. 6-38
Zekeringen vervangen ...................................... 6-40
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-41
Vervangen van een parkeerlichtgloeilamp ........ 6-43
Remlicht/achterlicht ........................................... 6-44
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-44
Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen ..... 6-45
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-45
Voorwiel ............................................................. 6-46
Achterwiel ......................................................... 6-49
Storingzoeken ................................................... 6-51
Storingzoekschema’s ........................................ 6-52
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 58 of 130
6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU04223
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het duoza-
del. (Zie pagina 3-20 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het duoza-
del.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
1. Boordgereedschapsset
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 59 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.√√√√ √
2*BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
Vervangen.√√
3*KleppenKlepspeling controleren.
Afstellen.Na elke 40.000 km
4*LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
5 KoppelingWerking controleren.
Afstellen.√√√√√
6*VoorremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
7*AchterremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 60 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
8
*RemslangenControleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
9*WielenControleren op slingering en schade.√√√√
10*BandenControleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.√√√√ √
11*WiellagersLager controleren op losheid of schade.√√√√
12*SwingarmControleren op werking en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
13 AandrijfkettingKettingspanning controleren.
Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
Reinigen en smeren.Na elke 800 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
14*BalhoofdlagersControleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
15*FramebevestigingenControleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 ZijstandaardWerking controleren.
Smeren.√√√√ √
17*ZijstandaardschakelaarWerking controleren.√√√√√ √
18*VoorvorkControleren op werking en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20*Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophangingWerking controleren.√√√√
21*Elektronische
brandstofinjectieStationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5SLD0.book Page 3 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM