YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2003Pages: 130, PDF Size: 5.86 MB
Page 31 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03826
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“” wordt deze schakelaar gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen. 1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
U5SLD0.book Page 14 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 32 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-28 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
DAU00157
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
U5SLD0.book Page 15 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 33 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU00161
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het pijlteken staat op de
koppelingshendel.
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Remhendel
1. Stelwiel voor afstelpositie remhendel
2. Pijlteken
a. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1. Rempedaal
U5SLD0.book Page 16 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 34 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU02935
Vuldop brandstoftank Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is. _
DWA00025
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop stevig is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1. Slotplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
U5SLD0.book Page 17 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 35 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04940
DCA00104
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem. _
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU02955
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE
SUPERBENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
17 L
Nog overgebleven hoeveelheid
zodra het waarschuwingslampje
brandstofniveau aan gaat:
3,5 L
1. TankbeluchtingsslangLinkerzijde
U5SLD0.book Page 18 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 36 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
DAU01084
Uitlaatkatalysator Deze motorfiets is uitgerust met een uitlaat-
katalysator.
DW000128
WAARSCHUWING
_ Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-
ren. _
DC000114
LET OP:_ De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de motorfiets nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien.
_
DAU03814
Zadels Rijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadelLicht het motorrijderzadel op aan de achter-
ste hoeken zoals afgebeeld, verwijder de
bouten en neem het zadel los.Aanbrengen van het motorrijderzadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het rijderzadel in de zadelbevestiging zoals
afgebeeld, plaats het zadel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de bouten aan.
1. Bout (× 2)
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U5SLD0.book Page 19 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 37 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast,
trek het duozadel aan de voorzijde
omhoog en trek dan het zadel naar vo-
ren.Aanbrengen van het duozadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKING:_ Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
1. Duozadelslot
2. Ontgrendelen.Linkerzijde
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U5SLD0.book Page 20 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 38 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
DAU04489
Helmbevestiging De helmbevestigingen bevinden zich aan
de onderzijde van het duozadel.
Om een helm aan een helmbevestiging
te bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie
pagina 3-20 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het duo-
zadel.)
2. Maak de helm vast aan een helmbe-
vestiging en breng dan het duozadel
stevig aan.
DWA00015
WAARSCHUWING
_ Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is. _
DCA00128
LET OP:_ Door hun maatvoering of vorm kunnen
sommige helmen in aanraking komen
met de uitlaatdemper wanneer ze aan de
rechter helmbevestiging worden vastge-
maakt. Controleer of uw helm de uitlaat-
demper niet raakt terwijl deze aan de
helmbevestiging is vastgemaakt. _Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, neem de helm los
van de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
DAU04949
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-20 voor de
werkwijze bij verwijderen en aanbrengen
van het duozadel.)
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor
het opbergen van een origineel Yamaha
U-LOCK slot. (Andere typen sloten passen
mogelijk niet.)
DWA00005
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg voor de bagagedra-
ger niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 193 kg voor de machine
niet.
_
1. Helmbevestiging (× 2)U5SLD0.book Page 21 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 39 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
Om een U-LOCK slot in het opbergcompar-
timent te plaatsen:
1. Verwijder de rubber dop uit het gat in
de bodem van het opbergcomparti-
ment en berg deze op een veilige
plaats op om verlies te voorkomen.
2. Steek de uiteinden van het U-LOCK
slot in de gaten in de bodem van het
opbergcompartiment, zoals getoond.
3. Plaats het slotgedeelte van het
U-LOCK slot in de aangegeven posi-
tie.4. Zet de U-LOCK slotstang stevig vast
en borg met de riem, zoals in de af-
beelding.
OPMERKING:_
Als het U-LOCK slot niet in het op-
bergcompartiment is aangebracht,
moet het gat in de bodem van het
compartiment met de rubber dop wor-
den afgesloten.
Spullen die in het opbergcomparti-
ment worden bewaard moeten met
plastic worden omwikkeld om ze niet
te verliezen.
_
1. Gat (× 3)
2. Rubber dop
3. Stang U-LOCK (optie)
4. Vergrendeling van U-LOCK (optie)
5. Riem (× 2)
U5SLD0.book Page 22 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 40 of 130

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
DAU04944*
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitveerdemping en stelschroeven voor in-
veerdemping.
DW000035
WAARSCHUWING
_ Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn. _
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting
a.
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting
b.
OPMERKING:_ Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-
plug. _CI-18D
1. Stelbout veervoorspanning
1. Huidige instelling
2. Voorvorkplugbout
Stand afsteller
Minimum (zacht) 8
Standaard 7
Maximum (hard) 1
U5SLD0.book Page 23 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM