YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03884
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_22 MotorolieVerversen.
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 OliefilterpatroonVervangen.√√√
24
*KoelsysteemKoelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28*LuchtinlaatsysteemLuchtafsluitklep, membraanklep en slang controleren op
beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.√√√√ √
29*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√√√√√
30*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5SLD0.book Page 4 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 62 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU04959
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven, schuif het stroom-
lijnpaneel naar voren (bij A) of naar achte-
ren (bij B) en trek dan los zoals getoond.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
1. Stroomlijnpaneel B
2. Paneel B
1. Bout (× 3)Stroomlijnpaneel A
U5SLD0.book Page 5 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 63 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
1. Bout (× 8)
2. Stroomlijnpaneel ARechterzijde
1. Bout (× 8)
2. Stroomlijnpaneel BLinkerzijde
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
U5SLD0.book Page 6 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 64 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Breng de uitsteeksels en montage-
sleuven aan de achter/onderzijde van
het stroomlijnpaneel bij elkaar en
schuif dan het stroomlijnpaneel op zijn
plaats.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
OPMERKING:_ Controleer of de lippen vooraan beide
stroomlijnpanelen op de juiste wijze aanlig-
gen zoals in de afbeelding en of alle sleu-
ven en uitsteeksels in elkaar grijpen. _
DAU04955
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderenHaal de bouten los en verwijder dan het pa-
neel door dit naar voren te schuiven.
1. Sleuf (× 2)
2. Uitsteeksel (× 2)
1. Nokje (× 2)
1. Bout (× 2)
U5SLD0.book Page 7 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 65 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Aanbrengen van het paneel1. Plaats de lippen op het paneel in de
montagesleuven en schuif het paneel
naar achteren.
2. Breng de bouten aan.
DAU01639
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Nokje (× 2)
2. Sleuf (× 2)
Voorgeschreven bougie:
CR9EK, CR10EK (NGK)
U5SLD0.book Page 8 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 66 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
DCA00021
LET OP:_ Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken. _
DAU04941
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
hij iets schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen. _2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen.
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,6–0,7 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)
U5SLD0.book Page 9 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 67 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Verwijder de peilstok en veeg deze
schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder dan opnieuw om
het olieniveau te controleren.OPMERKING:_ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan. _
5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de olievuldop en
vul voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
1. Peilstok motorolie
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveauRechterzijde
1. Vuldop motorolie
U5SLD0.book Page 10 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 68 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:_ Sla de stappen 4–10 over als het oliefilter-
patroon niet wordt vervangen. _
4. Verwijder het deksel van het koelvloei-
stofreservoir door de bouten los te ha-
len.
5. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)6. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
1. OlieaftapplugLinkerzijde
1. Koelvloeistofreservoir
2. Bout (× 2)
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
U5SLD0.book Page 11 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 69 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
7. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring goed in de groef valt. _
8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Breng het stroomlijnpaneel aan.
10. Monteer het deksel van het koelvloei-
stofreservoir door de bouten aan te
brengen.
11. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Controleer of de onderlegring beschadigd
is en vervang indien nodig. _12. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
1. O-ring
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,4 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,6 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,4 L
U5SLD0.book Page 12 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 70 of 130
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DCA00133
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_13. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, als
het olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _14. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU04945
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-
lezen.
_
U5SLD0.book Page 13 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM