BMW 4 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 4 SERIES COUPE, Model: BMW 4 SERIES COUPE 2016Pages: 271, PDF Size: 5.41 MB
Page 171 of 271

Sluiten
Deksel dichtklappen.
Afsluiten Het dashboardkastje kan met een geïnte‐
greerde sleutel vergrendeld worden. Daardoor
is geen toegang tot het dashboardkastje mo‐
gelijk.
Na het vergrendelen van het dashboardkastje
kan de afstandsbediening zonder de geïnte‐
greerde sleutel worden afgegeven, bijv. in het
hotel.
Bestuurderszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Sluiten
Deksel dichtklappen.
Opbergvak voor
In de middenconsole bevindt zich een opberg‐
vak.
Opbergvakken in de
portieren
WAARSCHUWING
Breekbare voorwerpen, bijv. glazen fles‐
sen, kunnen bij een ongeval breken. Er kunnen
splinters in het interieur komen. Er bestaat
kans op letsel. Geen breekbare voorwerpen in
het interieur opbergen.◀
Middenarmsteun
Voorin In de armleuning tussen de voorstoelen be‐
vindt zich een opbergvak.
Openen
Middenarmsteun naar boven klappen.
Seite 171OpbergvakkenBediening171
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 172 of 271

Verschuiven
De middenarmsteun kan in lengterichting wor‐
den verschoven. Deze klikt vast in de eind‐
stand.
Aansluiting voor extern audioapparaat In de middenarmsteun kan via
de AUX-In-aansluiting of de
USB-audio-aansluiting een ex‐
tern audio-apparaat, bijv. een
mp3-speler, aangesloten wor‐
den.
Opbergvak achterinIn de middenconsole achterin bevindt zich een
opbergvak.
Opbergvak tussen de
achterstoelen
Tussen de achterstoelen bevindt zich een op‐
bergvak.
Bekerhouder Opmerking WAARSCHUWING
Ongeschikte drinkbekers in de beker‐
houder en hete dranken kunnen de bekerhou‐
der beschadigen en bij een ongeval het kans
op letsel vergroten. Er bestaat kans op letsel of
schade. Lichte, onbreekbare en afsluitbare
drinkbekers gebruiken. Geen hete dranken
vervoeren. Voorwerpen niet met geweld in de
bekerhouder drukken.◀Voorin
In de middenconsole bevinden zich twee be‐
kerhouders.
Om te openen: afdekking naar voren schuiven.
Om te sluiten: afdekking naar achteren schui‐
ven.
Achterin
In de middenarmsteun.
Trek de middenarmsteun naar voren aan de
lus.
Voor het openen: toets indrukken.
Om te sluiten: beide afdekkingen na elkaar
naar binnen terugdrukken.
ATTENTIE
Bij geopende bekerhouder kan de mid‐
denarmsteun niet worden teruggeklapt. Er be‐
staat gevaar voor schade. Afdekkingen terug‐
drukken voordat de middenarmsteun omhoog
wordt geklapt.◀
Seite 172BedieningOpbergvakken172
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 173 of 271

KleerhakenWAARSCHUWING
Kledingstukken op de kledinghaken kun‐
nen tijdens het rijden het zicht beperken. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Kleding moet
zodanig aan de haken worden gehangen, dat
het zicht tijdens het rijden niet wordt belem‐
merd.◀
WAARSCHUWING
Bij ondeskundig gebruik van de kleding‐
haken kan bijv. bij rem- en uitwijkmanoeuvres
gevaar ontstaan door in het rond vliegende
voorwerpen. Er bestaat kans op letsel of
schade. Alleen lichte voorwerpen, bijv. kleding‐
stukken, aan de kledinghaken hangen.◀
Voor het opklappen aan de bovenrand druk‐
ken.
Opbergvakken in de
bagageruimte
OpbergvakkenAan de linkerkant bevindt zich een opbergvak.
Aan de rechterkant bevindt zich een opbergvak
voor boordgereedschap, zie pagina 220, en
EHBO-tas, zie pagina 231.
Net
Kleinere voorwerpen kunnen in het net aan de
linkerkant worden opgeborgen.
Boodschappentashouder
WAARSCHUWING
Bij ondeskundig gebruik van de houder
kan bijv. bij rem- en uitwijkmanoeuvres gevaar
ontstaan door in het rond vliegende voorwer‐
pen. Er bestaat kans op letsel of schade. Al‐
leen lichte voorwerpen, bijv. boodschappen‐
tassen, aan de houders hangen. Zware bagage
uitsluitend met de nodige beveiliging in de ba‐
gageruimte transporteren.◀
In de bagageruimte bevindt zich aan elke kant
een tashouder.
Spanband
Aan de rechterzijbekleding bevindt zich een
bagagespanriem voor het bevestigen van
kleine voorwerpen.
Bevestigingsogen in de bagageruimte Voor het vastzetten van de lading, zie pa‐
gina 181, zijn vier bevestigingsogen aange‐
bracht in de bagageruimte.
Vloernet
Voor het vastzetten van de lading, zie pa‐
gina 181, en voor het opbergen van kleine
voorwerpen kan ook het vloernet worden ge‐
bruikt.
Opbergvak onder de
bagageruimtebodem
Voor het opbergvak onder de bagageruimte‐
bodem een maximaal toegestane belading van
20 kg niet overschrijden.
Seite 173OpbergvakkenBediening173
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 174 of 271

De bagageruimtebodem optillen, pijl 1, en evt.
boven vergrendelen, pijl 2.
Vak opdelen
Het vak kan met een steekbaar scheidingsele‐
ment opgedeeld worden.
Seite 174BedieningOpbergvakken174
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 175 of 271

Seite 175OpbergvakkenBediening175
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 176 of 271

Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 177 of 271

Rijtips
Het hoofdstuk Rijtips biedt u ondersteunende
informatie voor specifieke rij-omstandigheden of bijzonder gebruik.Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 178 of 271

Bij het rijden in acht nemenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Inrijden Algemeen
Bewegende onderdelen moeten op elkaar kun‐
nen inlopen.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver‐
krijgen van een optimale levensduur en zuinig‐
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control, zie pa‐
gina 79, niet gebruiken.
Motor, versnellingsbak en differentieel
Tot 2000 km
Maximale motortoerental en snelheid niet
overschrijden:▷Bij benzinemotor 4500/min en 160 km/h.▷Bij dieselmotor 3500/min en 150 km/h.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij‐
den.
Vanaf 2000 km
Toerental en snelheid kunnen geleidelijk wor‐
den verhoogd.
Banden
Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem Remschijven en remvoeringen krijgen pas na
ca. 500 km een goed slijtage- en gedragspro‐
fiel. Tijdens deze inrijperiode beheerst rijden.
Koppeling
De koppeling bereikt pas na ca. 500 km zijn
optimale werking. Tijdens deze inrijperiode
voorzichtig ontkoppelen.
Na vervanging van onderdelen
Opnieuw de aanwijzingen voor het inrijden in
acht nemen, indien later bij het gebruik van de
auto de hierboven besproken componenten
worden vervangen.
Praktische tips voor het
rijden
Kofferdeksel sluiten WAARSCHUWING
Een geopende bagageruimteklep steekt
boven de auto uit en kan bij een ongeval, rem-
of uitwijkmanoeuvre inzittenden en andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen of de auto
beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende bagage‐
ruimteklep rijden.◀
Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.Seite 178RijtipsBij het rijden in acht nemen178
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 179 of 271

▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteemWAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Dieselroetfilter
In het dieselroetfilter worden roetdeeltjes op‐
gevangen en periodiek onder hoge temperatu‐
ren verbrand.
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.▷Geluiden en lichte rookontwikkeling uit de
uitlaat tot kort na het afzetten van de mo‐
tor.▷Normale vermogensontwikkeling vereist
een iets hoger toerental.
Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur de
draadloze apparatuur, zoals mobiele telefoons,
alleen gebruiken met een directe aansluiting
op de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Door water rijden ATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Alleen bij rustig water en slechts tot een water‐
hoogte van max. 25 cm en bij deze hoogte
max. met looptempo, tot 5 km/h rijden.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waar dat nodig is, bij voorkeur de
rem volledig intrappen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.Seite 179Bij het rijden in acht nemenRijtips179
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 180 of 271

Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
bevestigd kunnen worden. Geen losse vloer‐
matten gebruiken en niet meerdere vloermat‐
ten over elkaar leggen. Erop letten dat vol‐
doende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐
slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien bij afgezette motor
zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkrachten besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Dergelijke watersporen op de grond zijn nor‐
maal.
Seite 180RijtipsBij het rijden in acht nemen180
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15