BMW MOTORRAD G 650 XCOUNTRY 2007 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2007, Model line: G 650 XCOUNTRY, Model: BMW MOTORRAD G 650 XCOUNTRY 2007Pages: 128, PDF Size: 2.65 MB
Page 31 of 128

Multifunctioneel
displayWeergave selecterenContact inschakelen.Voor een langer verblijf in
het buitenland kan de weer-
gave op het display indien ge-
wenst van miles naar kilometers
en omgekeerd worden omge-
schakeld. Indien dit wenselijk is,
contact opnemen met een speci-
alist, bij voorkeur een BMW Mo-
torrad dealer.
Toets 1bedienen. Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven:
Kilometerstand (
ODO
)
Dagteller 1 (
Trip I
)
Dagteller 2 (
Trip II
)
Klok
Accuspanning
Resterende actieradius met
brandstofreserve (na het berei-
ken van de reservehoeveelheid)
Dagteller terugzettenContact inschakelen. Gewenste dagteller selecteren.
Toets
1ingedrukt houden.
De dagteller wordt op terugge-
zet.
Klok instellenContact inschakelen.
Deze instelling kan alleen
worden uitgevoerd als de
motorfiets stilstaat.
Tijd selecteren.
429zBediening
Page 32 of 128

Toets1ingedrukt houden.
De uren 3worden weergege-
ven.
Toets 1bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur doorge-
teld.
Toets 2bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur terugge-
teld. Wanneer het gewenste uur is
ingesteld, kort wachten.
De minuten
4worden weerge-
geven.
Toets 1bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
doorgeteld.
Toets 2bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
teruggeteld.
Wanneer de gewenste minuut
is ingesteld, kort wachten.
Instelling afgerond, de ingestel-
de tijd wordt weergegeven. De instelling wordt bovendien
beëindigd, wanneer de snelheid
groter dan nul is.
AccuspanningDe accuspanning
1wordt samen
met het accusymbool 2weerge-
geven.
430zBediening
Page 33 of 128

Resterende actieradius
met brandstofreserveWeergegeven wordt de afstand1
die na het bereiken van de reser-
vehoeveelheid is afgelegd.VerlichtingStadslichtHet parkeerlicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact in-
geschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.
DimlichtHet dimlicht wordt automatisch
tegelijk met het contact inge-
schakeld.
Het dimlicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.GrootlichtGrootlichtschakelaar 1naar bo-
ven schuiven.
Grootlicht ingeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1naar be-
neden schuiven.
Grootlicht uitgeschakeld.
LichtsignaalLichtsignaaltoets 1bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht inge-
schakeld.
431zBediening
Page 34 of 128

RichtingaanwijzersRichtingaanwijzer
bedienenRichtingaanwijzerschakelaar1
naar links drukken.
Richtingaanwijzers links inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
links knippert.
Richtingaanwijzerschakelaar
naar rechts drukken.
Richtingaanwijzers rechts inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
rechts knippert. Richtingaanwijzerschakelaar
naar voren drukken.
Richtingaanwijzers uitgescha-
keld
Controlelampen richtingaanwij-
zers uit.
Noodstopschakelaar1
Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens het
rijden kan een blokkerend ach-
terwiel en daardoor een val tot
gevolg hebben. De noodstopschakelaar nooit tij-
dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op een-
voudige wijze snel worden afge-
zet.
-
Schakelaar onbediend: mo-
tor bedrijfsklaar.
- Schakelaar bediend: motor
uitgeschakeld.
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
432zBediening
Page 35 of 128

BMW Motorrad ABS
SU
ABS-functie uitschakelenContact inschakelen resp. mo-
torfiets stoppen.
Toets ABS1ingedrukt hou-
den.
Waarschuwingslamp ABS
gaat branden.
ABS-toets binnen vijf seconden
loslaten.
ABS-functie uitgeschakeld. Waarschuwingslamp ABS
blijft branden
ABS-functie inschakelenToets ABS 1ingedrukt hou-
den.
Waarschuwingslamp ABS
dooft, bij een niet afgeslo-
ten zelfdiagnose gaat deze knip-
peren.
ABS-toets binnen vijf seconden
loslaten.
ABS-controlelamp blijft uit resp.
blijft knipperen.
ABS-functie ingeschakeld.
Als alternatief voor het bedie-
nen van de ABS-toets kan ook
het contact uit- en weer inge-
schakeld worden. Als de ABS-lamp na het
uitschakelen en weer in-
schakelen van het contact blijft
branden, is een ABS-storing
aanwezig.
SpiegelsSpiegel verstellenSpiegel door verdraaien in de
gewenste positie brengen.
433zBediening
Page 36 of 128

Spiegelarm verstellenMoer1losdraaien.
Spiegelarm in de gewenste
stand draaien.
Moer met het juiste aantrek-
koppel aandraaien, hierbij de
spiegelarm vasthouden.
Wartelmoer spiegel
20 Nm
VeervoorspanningInstelling aan het
achterwielDe veervoorspanning van het
achterwiel moet aan de belading
van de motorfiets worden aan-
gepast. Een verhoging van de
belading vereist een verhoging
van de veervoorspanning, min-
der gewicht een overeenkomstig
lagere veervoorspanning.Veervoorspanning
achterwiel instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is. Niet-optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoorspan-
ning aanpassen.
Het instellen van de veer-
voorspanning tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
Bij het instellen van de
draaiknop is het mogelijk
dat de hete uitlaatdemper wordt
geraakt.
434zBediening
Page 37 of 128

De uitlaatdemper laten
afkoelen.Veervoorspanning met draai-
knop 1instellen.
Om de veervoorspanning te
verhogen, het handwiel in de
richting HARD draaien.
Om de veervoorspanning te
verlagen, het handwiel in de
richting SOFT draaien.
Basisinstelling veervoor-
spanning achter
Handwiel helemaal in de
richting SOFT draaien, dan
10 omwentelingen in de
richting HARD (Volle tank,
met berijder 85 kg)
DempingInstelling aan het
achterwielDe demping moet aan de veer-
voorspanning en de wegomstan-
digheden worden aangepast.
Een verhoging van de veervoor-
spanning vereist een stuggere
demping, een verlaging van de
veervoorspanning een zachtere
demping.
Hoe 'harder' de demping, hoe
sterker de compensatiebeweging
van de voorvork bij wegoneffen-
heden wordt gedempt. Bij een
'zacht' ingestelde demping rea-
geert het veerelement overeen-
komstig sneller op wegoneffen-
heden.Demping achterwiel
instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is. Bij het instellen van de
demping bij een hete
uitlaatdemper bestaat kans op
brandwonden.
Schroevendraaierverlengstuk ge-
bruiken, handschoenen dragen.
Demping met moer 1instellen.
Om de demping te verhogen,
moer 1in de richting Adraai-
en.
Om de demping te verlagen,
moer 1in de richting Bdraai-
en.
435zBediening
Page 38 of 128

Basisinstelling uitgaande
slag achter
De onderste stelknop tot
de aanslag naar A draaien,
dan 13 klikken naar B draai-
en. (Volle tank, met berijder
85 kg)
BandenBandenspanning
controlerenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is. Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snelheden
door de centrifugaalkracht vanzelf
open te gaan.
Om een plotseling bandenspan-
ningsverlies te voorkomen, me-
talen ventieldopjes met rubberaf-
dichting gebruiken en deze goed
aandraaien.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
1,9 bar (Rijden zonder pas-
sagier, bij koude banden) Bandenspanning voor
2 bar (Rijden met duopassa-
gier en/of bagage, bij koude
banden) Bandenspanning achter
2,1 bar (Rijden zonder pas-
sagier, bij koude banden)
2,3 bar (Rijden met duopas-
sagier en/of bagage, bij kou-
de banden)
Als de bandenspanning te laag is: Bandenspanning corrigeren.
KoplampKoplampafstelling rechts-/
linksrijdend verkeerBij het rijden in landen waar
aan de andere zijde van de
weg wordt gereden dan in het
land waar het kenteken van de
436zBediening
Page 39 of 128

motorfiets is afgegeven, verblindt
het asymmetrische dimlicht het
tegemoetkomende verkeer.
Gaat u naar een specialist, bij
voorkeur een BMW Motorrad
dealer, om de koplamp aan de
betreffende omstandigheden aan
te laten passen.Koplampafstelling en
veervoorspanningDe lichtbundel blijft in de regel
constant door de aanpassing van
de veervoorspanning aan de be-
ladingstoestand.
Alleen bij zeer zware belading
kan de aanpassing van de veer-
voorspanning ontoereikend zijn.
In dit geval moet de koplampaf-
stelling worden aangepast aan
het gewicht.Twijfelt u aan de correc-
te koplampbasisinstelling,
gaat u dan naar een specialist,
bij voorkeur een BMW Motorrad
dealer. Met de bouten
1links en rechts
kan de koplamphoogte worden
afgesteld. Om een correcte af-
stelling te kunnen waarborgen,
kan deze het beste bij een offi-
ciële werkplaats worden uitge-
voerd, bij voorkeur bij een BMW
Motorrad dealer.
BuddyseatBuddyseat verwijderen.De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is. Buddyseatslot
1met contact-
sleutel linksom draaien en vast-
houden.
Buddyseat 2aan de achterzijde
optillen en de sleutel loslaten.
437zBediening
Page 40 of 128

De buddyseat naar achteren
verwijderen.
Buddyseat met het zitvlak naar
beneden op een schone on-
dergrond leggen.Buddyseat aanbrengenBuddyseat2zodanig positio-
neren, dat de bevestigingen 3
links en rechts zich vóór de
houders 4links en rechts be-
vinden. Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt geduwd,
bestaat het gevaar dat hij van de
standaard wordt gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
Buddyseat 2aanbrengen en
tot de aanslag naar voren
schuiven.
De buddyseat aan de achterzij-
de krachtig omlaagdrukken.
Buddyseat vergrendelt hoor-
baar.
Controleren of de buddyseat
vastzit.
438zBediening