dashboard CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013Pages: 306, PDF Size: 13.2 MB
Page 119 of 306

11 7
VEILIGHEID
4
11 7
Airbags
Frontairbags
Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dashboard
aangebracht.
Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd,
behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij
een ernstige frontale aanrijding binnen
de impactzone A
, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond
moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
dashboard om te voorkomen dat de
inzittende naar voren wordt geworpen.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde
kan worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af
, steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde,
- draai deze in de stand "OFF"
,
- verwijder de sleutel zonder de
stand van de sleutel te veranderen.
Het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Als de twee verklikkerlampjes
airbag permanent branden, plaats
dan geen kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Neem contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Storing airbag vóór
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voorstoel
plaatst. Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Inschakelen
In de stand "OFF"
werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van uw passagier
te garanderen.
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display, laat
het systeem dan controleren
door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 134 of 306

132
MOTORKAP OPENEN
Motorkapsteun
Zet om de motorkap open te houden de
motorkapsteun vast in de met een sticker
aangegeven houder in het plaatdeel aan
de linkerzijde van de auto.
Plaats voordat u de motorkap sluit
de motorkapsteun terug in de klem,
zonder te forceren.
Buitenzijde
Til de motorkap met één hand iets
op en steek uw andere hand met de
palm omlaag naar binnen, zodat u
gemakkelijk bij de haak kunt.
Duw met deze hand de veiligheidshaak
naar links. Open de motorkap.
Binnenzijde
Trek aan de hendel onder het
dashboard. De motorkap is
ontgrendeld.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of de
motorkap goed vergrendeld is.
Open de motorkap liever niet als het
hard waait.
Motorkap openen
Page 138 of 306

136
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade
te voorkomen uitsluitend door de
constructeur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten
dalen en om te voorkomen dat de hete
koelvloeistof uit het koelsysteem spuit.
Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak
koelvloeistof moet worden bijgevuld,
zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de
auto op een vlakke ondergrond staat
en de motor koud is. Draai de dop
met geïntegreerde peilstok los en
controleer of het niveau tussen de
merktekens MINI en MAXI staat. Om het fi lter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien
de omstandigheden dit toelaten,
gedurende minstens 5 minuten met
een snelheid van 60 km/uur of hoger te
rijden (totdat de melding op het display
verdwijnt en het verklikkerlampje
service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het
roetfi lter, kunnen enkele geluiden
van het relais hoorbaar zijn onder het
dashboard.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats als de
melding niet verdwijnt en het lampje
Service blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen
de merktekens MINI en MAXI van
het expansievat te staan. Laat het
koelsysteem, als meer dan 1 liter
moet worden bijgevuld, controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid de
producten van CITROËN te gebruiken.
Bovendien mag het vloeistofniveau
niet worden bijgevuld met of worden
vervangen door water om bevriezing te
voorkomen en een goede reiniging te
garanderen.
Inhoud reservoir ruitensproeiers:
ongeveer 3 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud
van het reservoir 6 liter.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid; het is bovendien een erg
bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het
water of op de grond, maar deponeer
deze in de daarvoor bestemde
containers bij het CITROËN-netwerk. Een te laag additiefniveau wordt
aangegeven door het verklikkerlampje
service in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt,
komt dit doordat het roetfi lter verstopt
dreigt te raken (uitzonderlijke
rij-omstandigheden: veelvuldig
stadsverkeer, lage snelheid, lange
fi les, ...).
Page 139 of 306

137
ONDERHOU
D
6
Controles
CONTROLES
Koolstoffilter en interieurfilter
Via een luikje onder het
dashboardkastje kunnen de fi lters
worden vervangen.
Het koolstoffi lter zorgt ervoor dat
stofdeeltjes permanent en krachtig
gefi lterd worden.
Een verstopt interieurfi lter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan nare geuren in het interieur
veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfi lter de gebruiken. Danzij het
specifi eke tweede actieve fi lter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename
geuren en vette aanslag).
Roetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan het
roetfi ler moeten worden uitgevoerd
door het CITROËN-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties van de auto en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Accu
Laat uw accu voor de winter
door het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats
controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk voor
meer informatie over de controle van
uw remschijven/-trommels.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefi lterelement periodiek,
volgens het onderhoudsschema. Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval
van de fi lterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de fi lters twee keer zo
vaak worden vervangen.
Page 156 of 306

154
Zekering vervangen
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich:
- links aan de onderzijde van het
dashboard (achter de klep),
- in de motorruimte (bij de accu).
De aanwijzingen in dit boekje hebben
uitsluitend betrekking op zekeringen
die met behulp van de speciale
tang (achter het opbergvak aan de
rechterzijde van het dashboard) door
de gebruiker vervangen kunnen
worden. Raadpleeg voor overige
werkzaamheden het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Zekeringen vervangen
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Voor technici: raadpleeg voor
alle informatie met betrekking tot
zekeringen en relais de elektrische
schema's van de "Reparatiemethoden"
die verkrijgbaar zijn via het netwerk.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door het
CITROËN-netwerk geleverd en
aanbevolen zijn en niet volgens haar
voorschriften gemonteerd zijn. Dit geldt
met name voor apparatuur met een
totaal stroomverbruik van meer dan
10 milliampère.
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen.
●
Gebruik de tang.
Page 157 of 306

155
SNEL WEER OP WE
G
7
Zekering vervangen
ZEKERINGEN DASHBOARD
Kantel het opbergvak omlaag om bij de
zekeringen te komen. Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Niet gebruikt
3 5 Airbag
4 10 Airconditioning, diagnoseaansluiting, bediening
elektrisch verstelbare buitenspiegels, draadbundel
koplampen
5 30 Elektrische ruitbediening
6 30 Sloten
7 5 Plafonnier achter, kaartleeslampje vóór
8 20 Autoradio, display, controlesysteem bandenspanning,
sirene en inbraakalarm
9 30 12V-aansluiting voor en achter
10 15 Middenconsole
11 15 Contactslot circuit lage stroomsterkte
12 15 Regen-/lichtsensor, airbag
13 5 Instrumentenpaneel
14 15 Parkeerhulp, bediening automatische airconditioning,
handsfree set
15 30 Sloten
16 - Niet gebruikt
17 40 Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming
Page 232 of 306

170
Cockpit
ESP 108
Parkeerhulp 105-106
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels 101
Koplampverstelling 52
Stop & Start 45
Snelheidsregelaar 55-57
Snelheidsbegrenzer 58-60
Lichtschakelaars 50-51
Automatische verlichting 51
Mistlampen 51
LED-dagrijverlichting 51
Zekeringen dashboard,
interieur 155, 156
Motorkapontgrendeling 132
Handrem 104
Instrumentenpanelen, klokken,
displays, tellers 29-30
Verklikkerlampjes 31-36
Meters, display 37
Klok instellen via
instrumentenpaneel 30
Dimmer dashboardverlichting 40
Schakelindicator 41
Versnellingsbak 41
Contactslot 48
Schakelaar ruitenwissers 53-54
Automatische ruitenwissers 53
Ruitensproeier/
koplampsproeiers 54, 136
Boordcomputer Rubriek 9
Bediening op stuurwiel
autoradio Rubriek 9
Stuurwiel verstellen 44
Claxon 104
Page 233 of 306

171
Cockpit
WEGWIJZE
R
10
Binnenspiegel 102
Parkeer-/tolkaarten 102
Spiegel naar
achterpassagiers 102
Technologie aan boord Rubriek 9
- Autoradio
- MyWay
Schakelaars
- centrale vergrendeling 28
- elektrische
kinderbeveiliging 125
- ruitbediening 103
- alarmknipperlichten 104
Noodoproep Rubriek 9
EGS-versnellingsbak 42
Verwarming, ventilatie
- verwarming 61
- airconditioning 62
Automatische
airconditioning 63-64
Ontdooien/ontwasemen 65-66
Uitschakelen
passagiersairbag 117
Plafonniers 94, 151
Voorzieningen vóór 84-86
- dashboardkastje,
- dakconsole,
- middenconsole,
- zonneklep,
- fl essenhouder,
- tashouder,
- opbergladen,
- opbergvakken.
Displays,
weergave 29, Rubriek 9
Klok instellen via
display Rubriek 9
"Grip control" 109-110