CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2016Pages: 296, PDF Size: 9.55 MB
Page 61 of 296

 59
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten 
(amberkleurig, draai de ring 
2
 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai 
de ring 1
 stand naar voren).
Deze worden ingeschakeld
  
door deze ring naar 
voren te draaien en 
uitgeschakeld door de ring 
naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen 
wordt aangegeven door een 
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te 
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
De automatische verlichting schakelt 
het mistachterlicht uit, maar de 
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee 
standen naar achteren 
om achtereenvolgens 
het mistachterlicht en de 
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de 
lichtsensor voldoende licht 
waarnemen.
Hierdoor zullen de lichten niet 
automatisch worden ingeschakeld. 
schakel indien nodig het dimlicht 
handmatig in.
Dek de lichtsensor
, die zich achter 
de binnenspiegel op de voorruit 
bevindt, niet af. Deze sensor dient 
voor de regeling van de automatische 
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Het parkeerlicht en 
het dimlicht worden 
automatisch ingeschakeld 
als de lichtsterkte van de 
omgeving onvoldoende 
is en als de ruitenwissers wissen. De 
verlichting wordt uitgeschakeld als 
de lichtsterkte van de omgeving weer 
voldoende is of het wissen is gestopt.
Als de motor wordt gestart, wordt de 
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of 
grootlicht handmatig of automatisch 
wordt ingeschakeld, gaat de 
dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van 
verlichting overdag niet wettelijk 
verplicht is, kunt u de functie in- of 
uitschakelen via het configuratiemenu.
Als in de daarop volgende 30
 minuten 
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen 
dat de accu leeg raakt. De functies 
komen dan in een standby-stand en 
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen ef
fect op het 
branden van de parkeerlichten.
Bij helder of regenachtig weer, zowel 
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht 
verblindend voor medeweggebruikers en 
daarom niet toegestaan.
Zie in rubriek 8 het gedeelte 
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met 
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring in de stand AUT
O. Bij het 
inschakelen van de functie verschijnt 
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar 
achteren. Bij het uitschakelen van de 
functie verschijnt een melding op het 
display. Deze functie is niet mogelijk in 
combinatie met dagrijverlichting. 
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4  
Page 62 of 296

60
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Bij een storing in de 
lichtsensor gaat de 
verlichting branden en 
wordt het pictogram service 
weergegeven in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het display.
raadpleeg het CItroËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij 
afgezet contact de dimlichten even 
blijven branden om het uitstappen in 
het donker te vergemakkelijken.
kOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de 
auto kan het noodzakelijk zijn om de 
koplampen in hoogte te verstellen.
0- Geen belading.
1- Gedeeltelijke belading.
2- Gemiddelde belading.
3- Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
-
 Geef binnen 1 minuut na het 
afzetten van het contact een 
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt 
na een bepaalde tijd automatisch 
uitgeschakeld.
Automatische werking
raadpleeg in rubriek 10 het 
gedeelte "Menustructuur display". Stand 0: basisinstelling.
Activeer de functie via het 
configuratiemenu van de 
auto. Programmerenu kunt de statische bochtverlichting 
desgewenst uitschakelen via het 
configuratiemenu van de auto.
standaard is de statische 
bochtverlichting ingeschakeld. Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende 
gevallen niet:
-
 bij een geringe stuuruitslag,
-
 bij snelheden boven 40 km/h,
-
 als de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de 
volgende gevallen ingeschakeld:
-
 bij het inschakelen van een 
richtingaanwijzer,
of
-
 als het stuurwiel ver genoeg wordt verdraaid.
tijdens het rijden met dim- of grootlicht 
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld 
om de binnenkant van de bocht extra 
te verlichten bij snelheden tot 40
 km/h 
(handig in de stad, op bochtige wegen, 
kruispunten, parkeergarages enz.).
Statische bochtverlichting
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat 
gebruiken in een land waarin het 
verkeer aan de andere kant van de 
weg rijdt, moet de afstelling van de 
koplampen worden gewijzigd om te 
voorkomen dat tegemoetkomend 
verkeer wordt verblind.
raadpleeg het CItroËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld 
als de verlichting met de 
lichtschakelaar wordt bediend. 
stuurkolomschakelaars  
Page 63 of 296

 61
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1
 
 n
ormale snelheid (matige 
regenval).
I
 Interval.
0
 
u
it.
â
 
 e
én keer wissen 
(omlaag duwen).
In de 
Intervalstand wordt de snelheid 
van de wissers aangepast aan de 
rijsnelheid.
RUITENWISSERS
HandbedieningAls het contact langer dan één minuut is 
afgezet terwijl de schakelaar in de stand 
2, 1
 of I stond, dient de schakelaar weer
 
geactiveerd te worden.
-
 Zet de schakelaar in een 
willekeurige stand.
-
 Zet de schakelaar vervolgens in de 
gewenste stand.
Dek de regensensor, die zich 
achter de binnenspiegel op de 
voorruit bevindt, niet af. Inschakelen
Duw de hendel omlaag. Bij het 
inschakelen van de automatische 
ruitenwissers verschijnt een melding 
op het display
.
Deactiveren/uitschakelen
Zet de schakelaar in de stand I, 1
 of 
 2.
Als de functie wordt uitgeschakeld, 
verschijnt er een melding op het 
display.
In het geval van een storing in 
de werking van de automatische 
ruitenwissers werken de ruitenwissers 
in de intervalstand.
raadpleeg het CItroËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. De ruitenwissers werken automatisch 
in de stand 
 AUTO, waarbij de snelheid 
van de wissers aan de hoeveelheid 
neerslag wordt aangepast.
De werking van de ruitenwissers in andere 
standen dan de stand AUTO komt overeen 
met die van de handbediende ruitenwissers.
Als het contact meer dan 1 minuut 
afgezet is geweest, moet de automatische 
werking van de ruitenwissers opnieuw
 
worden geactiveerd door de schakelaar 
één keer omlaag te bewegen.
 Zet het contact uit als de 
auto gewassen wordt in een 
wasstraat, om te voorkomen dat 
de automatische ruitenwissers 
worden ingeschakeld.
Wacht 's winters met het inschakelen 
van het automatisch wissen tot de 
voorruit ontdooid is.Automatisch wissen 
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4  
Page 64 of 296

62
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Ruiten- en koplampsproeiers
trek de hendel naar u toe, de ruitensproeiers 
treden in werking in combinatie met het  
tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig 
met de ruitensproeiers in werking als 
de dimlichten zijn ingeschakeld.
 Draai de ring voorbij de 
eerste stand, zodat de 
ruitensproeier in werking 
treedt en vervolgens de 
ruitenwisser enige tijd wordt 
ingeschakeld.
Wacht 's winters, als de ruit 
met sneeuw of ijs bedekt is, 
met het inschakelen van de 
ruitenwisser achter
. Zet eerst de 
achterruitverwarming aan, wacht tot de 
sneeuw of het ijs begint te smelten en 
veeg de ruitenwisser achter schoon. 
Zet dan pas de ruitenwisser achter 
aan.
raadpleeg voor het bijvullen 
van het reservoir in rubriek 7 het 
gedeelte "niveaus".
Onderhoudsstand ruitenwissers 
vóór
Als de ruitenwisserschakelaar binnen 
één minuut nadat het contact is 
afgezet wordt bediend, bewegen de 
ruitenwissers naar de voorruitstijlen.
Deze stand moet worden gebruikt voor 
's winters parkeren en het vervangen 
of reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zie in rubriek 8
 het gedeelte 
"ruitenwisserbladen vervangen".
Zet het contact aan en bedien 
de ruitenwisserschakelaar om de 
ruitenwissers na de werkzaamheden 
weer in de ruststand te zetten. Draai de ring tot de eerste 
stand.
Ruitenwisser achter
Ruitensproeier achter 
stuurkolomschakelaars  
Page 65 of 296

 63
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
BOORDCOMPUTER
Enkele definities
Actieradius: in deze stand geeft de 
computer aan hoeveel kilometer u 
nog met de resterende hoeveelheid 
brandstof kunt rijden, berekend op 
basis van het gemiddelde verbruik over 
de laatste afgelegde kilometers.
De weergegeven waarde kan sterk 
variëren door een verandering in de 
wagensnelheid of het landschap.Momenteel verbruik: dit verbruik 
wordt berekend en weergegeven vanaf 
30
 km/h.
Gemiddeld verbruik:
  dit is het 
gemiddelde verbruik sinds de laatste 
nulstelling van de boordcomputer.
Afgelegde afstand: deze afstand 
wordt berekend sinds de laatste 
nulstelling van de boordcomputer.
Nog af te leggen afstand: dit is 
de afstand tot de door de gebruiker 
ingevoerde eindbestemming. Als het 
navigatiesysteem in gebruik is, wordt 
deze afstand op elk moment tijdens het 
rijden opnieuw berekend.
Gemiddelde snelheid: dit is de 
gemiddelde snelheid sinds de laatste 
nulstelling van de boordcomputer 
(contact aan).
Als de knop op het uiteinde 
van de ruitenwisserschakelaar 
meermaals wordt ingedrukt, worden 
de verschillende functies van de 
boordcomputer achtereenvolgend 
weergegeven op het display.
Druk de knop langer dan twee 
seconden in zodra het gewenste traject 
wordt aangegeven.Als de actieradius minder dan 30
 km
  
bedraagt, verschijnen streepjes op het 
display. 
na het tanken van minimaal
  
10
 liter brandstof wordt de actieradius
  
opnieuw berekend en weergegeven 
zodra deze meer dan 100
 km bedraagt.
raadpleeg het CItroËn-netwerk als 
tijdens het rijden voortdurend streepjes 
worden weergegeven in plaats van cijfers.
Het tabblad "auto" met de actieradius, 
het huidige verbruik en de nog af te 
leggen afstand.
Het tabblad "1" (traject 1) met de 
gemiddelde snelheid, het gemiddelde 
verbruik en de afgelegde afstand 
berekend over het traject "1".
Het tabblad "2" (traject 2) met dezelfde 
gegevens voor een 2
 e traject.
Op nul zetten 
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4  
Page 66 of 296

64
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Voor het instellen van de gewenste 
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij 
normaal doorstromend verkeer - met 
een constante, zelf ingestelde snelheid 
rijden, behalve op steile hellingen.
Deze voorziening werkt alleen bij 
snelheden boven 40
 km/h, vanaf de  
4e versnelling.
op het controledisplay wordt 
aangegeven of de functie is 
geselecteerd. 
ook de ingestelde 
snelheid wordt hier weergegeven.
Functie geselecteerd,
weergave van 
het symbool 
"
snelheidsregelaar".
Functie 
uitgeschakeld,
OFF
Functie ingeschakeld,
W
 agensnelheid 
hoger dan ingestelde 
snelheid,
de weergegeven 
ingestelde snelheid 
knippert.
storing in de werking 
van het systeem,
OFF
  - de streepjes 
knipperen.
1.
 
s
electeren / uitschakelen van de 
snelheidsregelaar
.
2.
 Verlagen van de ingestelde 
snelheid.
3.
 Verhogen van de ingestelde snelheid.
4.  onderbreken / hervatten van de 
snelheidsregeling. 
stuurkolomschakelaars  
Page 67 of 296

 65
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Selecteren van de functieEerste keer 
activeren/instellen 
van een snelheid Tijdelijk overschrijden van de 
ingestelde snelheid
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze 
toets of trap 
op het rem- of 
koppelingspedaal.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de 
snelheidsregelaar op deze toets.
De auto neemt de laatst ingestelde 
snelheid weer aan.
u kunt ook de procedure "eerste keer 
activeren" herhalen.
Het is mogelijk 
gas te geven en 
tijdelijk met een hogere snelheid dan 
de ingestelde snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan 
knipperen. Als het gaspedaal wordt 
losgelaten, wordt de ingestelde 
snelheid weer aangenomen.
-
 Breng uw auto met het gaspedaal 
op de gewenste snelheid.
-
 Druk op de toets SET
- of SET+.
De snelheid is nu in het geheugen 
opgeslagen/geactiveerd en deze 
snelheid wordt door de auto 
gehandhaafd. -
 Zet de draaiknop in de stand 
CRUISE. De snelheidsregelaar 
is geselecteerd, maar nog niet 
geactiveerd en er is nog geen 
snelheid ingesteld. 
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4  
Page 68 of 296

66
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Ingestelde snelheid 
wijzigenUitschakelen van de functie
Storing Ingestelde snelheid annuleren
Als bij stilstaande auto het contact 
wordt afgezet, wordt de ingestelde 
snelheid uit het geheugen gewist.
De ingestelde snelheid kunt u op twee 
manieren verhogen:
-
 Draai de knop in de stand 0 of 
zet het contact af om het systeem 
volledig uit te schakelen.
Gebruiksvoorschrift
Zonder het gaspedaal
- Druk op de toets SET +
.
Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1
 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
 
in stappen van 5
 km/h te verhogen.
Met het gaspedaal
-
 
t
rap het gaspedaal in tot de 
gewenste snelheid is bereikt.
-
 Druk op de toets SET +
 of SET -.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
 Druk op de toets SET -
.
Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1
 km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
 
in stappen van 5
 km/h te verlagen. De ingestelde snelheid wordt gewist 
en in plaats daarvan verschijnen drie 
streepjes op het display
. 
raadpleeg 
het CItroËn-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. Let bij het wijzigen van de ingestelde 
snelheid door het ingedrukt houden 
van de toets goed op omdat de 
snelheid zeer snel kan worden 
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op 
gladde wegen of bij zeer druk verkeer
.
Bij een steile afdaling kan de 
snelheidsregelaar niet voorkomen 
dat de ingestelde snelheid wordt 
overschreden. 
Bij het gebruik van de 
snelheidsregelaar moet de bestuurder 
te allen tijde de snelheidslimiet in acht 
nemen en zijn aandacht op het verkeer 
blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.om te voorkomen dat de werking van 
de pedalen wordt gehinderd:
-
 controleer of de mat goed op 
zijn plaats ligt en vast aan de 
bevestigingen op de vloer,
-
 leg nooit meerdere matten boven 
op elkaar. 
stuurkolomschakelaars  
Page 69 of 296

 67
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
De snelheid wordt verhoogd naarmate 
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt 
tot aan het zware punt van het 
gaspedaal, waarbij de ingestelde 
snelheid is bereikt.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware 
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde 
snelheid echter overschreden. Als het 
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer 
wordt losgelaten en de wagensnelheid 
onder de ingestelde maximumsnelheid 
komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer 
geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend 
bij stilstaande auto met draaiende 
motor, of tijdens het rijden.
op het controledisplay wordt 
aangegeven of de functie is 
geselecteerd. 
ook de ingestelde 
snelheid wordt hier weergegeven:
SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
Functie geselecteerd,
weergave van 
het symbool 
"
snelheidsbegrenzer".
Functie 
uitgeschakeld,
laatst ingestelde 
snelheid - OFF.
Functie ingeschakeld.
Wagensnelheid hoger dan 
de ingestelde snelheid,
de weergegeven 
ingestelde snelheid 
knippert.
storing in de werking 
van het systeem,
OFF - de streepjes 
knipperen.
1.
 
s
electeren / uitschakelen van de 
snelheidsbegrenzer
.
2.
 Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Inschakelen / onderbreken van de 
snelheidsbegrenzing.
"Dit is de gekozen snelheid die de 
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid 
is mogelijk bij stilstaande auto met 
draaiende motor, of tijdens het rijden. 
De ingestelde snelheid dient minimaal 
30
 km/h te bedragen. 
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4  
Page 70 of 296

68
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Selecteren van de functieInstellen van een snelheidInschakelen/uitschakelen
- Draai de knop in de stand LIMIT. 
De begrenzer is dan geselecteerd, 
maar nog niet actief. Het display 
geeft de laatst ingestelde snelheid 
weer.
er kan, bij draaiende motor
, een 
snelheid worden ingesteld zonder de 
begrenzer in te schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
-
 Druk op de toets SET +
.
Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1
 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
 
in stappen van 5
 km/h te verhogen.
V
erlagen van de ingestelde snelheid.
-
 Druk op de toets SET -
.
Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1
 km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
 
in stappen van 5
 km/h te verlagen. Druk één keer op deze toets om 
de begrenzer in te schakelen. Druk 
nogmaals op de toets om de begrenzer 
uit te schakelen 
(OFF). 
stuurkolomschakelaars