79
5
Rijden
De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding Nop het display knippertals u de motor probeer t te star ten zonder dat de selectiehendel in stand Nstaat.
Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
De auto gaat meteen rijden (raadpleegde paragraaf "Kruipfunctie").
)
Selecteer de automatische stand
(stand A
), de handmatige stand (stand AM ) of de achteruitversnelling (stand R
).R
De aanduidingen AUTOen 1, 1 of Rworden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
) Zet de handrem vrij. )
Laat geleidelijk het rempedaal los.
Starten van de auto
)Selecteer stand N.
)Houd het rempedaal volledig ingetrapt. )Star t de motor.
Tr a p n i e t gelijktijdig het rempedaalen het gaspedaal in. Dit veroorzaakt voortijdige slijtage van de koppeling.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet beschikbaar zijn als de koppeling tewarm is geworden of als de helling te steil is.
Laat bij draaiende motor nooit kinderenalleen achter in de auto.
)
Geef gas.
Werking van de kruipfunctie
Door deze functie is de auto wendbaarder bijlage snelheden (inparkeren, files, ...) .
Nadat u de selectiehendel in de stand A , Mof Rhebt gezet, begint de auto zodra u het
rempe
daal loslaat traag te rijden
, waarbij de
motor stationair draait.