air condition CITROEN C-ELYSÉE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2016Pages: 330, PDF Size: 21.93 MB
Page 54 of 330

52
7. Luchtopbrengstregeling
F Druk op de toets "Grote
propeller " om de luchtopbrengst
te verhogen.
F
D
ruk op de toets "Kleine
propeller" om de luchtopbrengst
te verlagen.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op de toets "Kleine propeller"
van de luchtopbrengstregeling totdat
alle balkjes op het display van de
airconditioning zijn verdwenen.
Hiermee worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
De temperatuur wordt niet meer geregeld, maar
er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Druk op de toets "Grote propeller" van de
luchtopbrengstregeling om het systeem weer in
te schakelen.
er v
erschijnen geleidelijk balkjes van de
luchtopbrengst.
ri
jd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op
beslaan van de ruiten en vermindering
van de luchtkwaliteit).
De balkjes van de luchtopbrengst verdwijnen
geleidelijk.
Comfort
Page 55 of 330

53
ontwasemen - on tdooien voorzijde
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem Met handbediende
airconditioning (zonder
display)Met elektronische
airconditioning (met
display)
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "
to
evoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit". F
D ruk op deze toets. H
et lampje van de toets gaat
branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om
de airconditioning uit te zetten.
H
et lampje van de toets gaat uit.
F
Z et de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "
to
evoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
s
c
hakel de airconditioning in door de
desbetreffende toets in te drukken; de
bijbehorende knop gaat branden.
3
comfort
Page 56 of 330

54
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming/ventilatie of de airconditioning.
AAN
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
u kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
F
s
c
hakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit (volgens
uitvoering), omdat een geringer
stroomverbruik leidt tot een verlaging van
het brandstofverbruik.
Verwarming onderzijde
voorruit*
bij koud weer zal, bij het inschakelen van de
achterruitver warming, ook de onderzijde van
de voorruit worden ver warmd om er voor te
zorgen dat de ruitenwissers niet door sneeuw
of ijs op de voorruit vastgeplakt blijven.
Deze functie is actief zodra de
buitentemperatuur lager is dan 0°
c.
* V
olgens land van bestemming.
comfort
Page 146 of 330

144
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "toegang tot het gereedschap".
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F02 5
A Hoogteverstelling koplampen, diagnoseaansluiting,
bedieningspaneel airconditioning.
F09 5
A Alarm, alarm (montage achteraf).
F11 5
A
ex
tra verwarming.
F13 5
A Parkeerhulp, parkeerhulp (montage achteraf).
F14 10
A
be
dieningspaneel airconditioning.
F16 15
A Aansteker, 12V-aansluiting.
F17 15
A Autoradio, autoradio (montage achteraf).
F18 20
A Autoradio /
b
l
uetooth, autoradio (montage achteraf).
F19 5
A Monochroom display
c
.
F2
3 5
A Plafonniers, kaartleeslampen.
F26 15
A
cl
axon.
F27 15
A
ru
itensproeierpomp.
F28 5
A
s
tuurslot.
Overzicht zekeringen
Praktische informatie
Page 151 of 330

149
spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
be
scherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu
op te laden: de accu moet eerst
worden ontdooid om explosiegevaar
uit te sluiten. Als de accu bevroren
is geweest, laat deze dan eerst
controleren, voordat u hem laat
opladen door het
c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Zij controleren of de inwendige
componenten zijn beschadigd en of de
behuizing scheuren vertoont, waardoor
giftige en corrosie-veroorzakende
accuzuren zouden kunnen weglekken.
ke
er de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of een
automatische versnellingsbak niet
toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F
V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
s
l
uit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
c
o
ntroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
ee
n aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
9
Praktische informatie
Page 171 of 330

169
C-Elysee_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
C-Elysee_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het permanent branden van dit lampje in
combinatie met een waarschuwingsmelding op
het display (volgens uitvoering).
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "
ni
veau brandstofadditief".
bi
j een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
ra
adpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
r
aadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
ra
adpleeg voordat u de accukabels
losneemt de rubriek "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
10
onderhoud
Page 228 of 330

226
cockpit
Motorkapontgrendeling 162
Handgeschakelde versnellingsbak
6
5
el
ektronisch gestuurde
versnellinsbak
66-69
Automatische transmissie
7
0-73
sc
hakelindicator
74
u
sb
-
aansluiting / j
a
ck-aansluiting
5
7
12V-aansluiting / aansteker
5
7
Zekeringen dashboard
1
42-145
ru
itbediening, blokkering
3
9 Verwarming, ventilatie 4
6- 48
Handbediende airconditioning (zonder display)
4
8- 49
el
ektronische airconditioning
(met display)
5
0 -52
on
twasemen / ontdooien vóór
5
3
on
twasemen / ontdooien achterruit
5
4
Verwarming onderzijde voorruit
5
4
Autoradio /
b
l
uetooth
1
77-208
Autoradio
209-224
Datum/tijd instellen
23
M
onochroom display c
(Autoradio / b
l
uetooth)
2
6 -29
Plafonniers
89
bi
nnenspiegel
4
4
Parkeerrem
6
4 Alarmknipperlichten
90
Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur
3
8
Zoeken op afbeelding
Page 231 of 330

229
Aanhanger..................................................... 15 4
Aanhangergewichten ............................ 17
2, 174
Aansluiting 12V
............................................... 57
A
ansteker
........................................................ 57
Ab
s
m
et elektronische remdrukregelaar
.......94
A
ccessoires ................................................... 157
Accu
............................................... 147-149, 169
Accu laden
.................................................... 149
Achterbank
...................................................... 42
Achterruitverwarming
..................................... 54
Achteruitrijlicht
.............................................. 140
Afmetingen
.................................................... 17
5
Afstandsbediening
..............................30, 31, 33
Afstandsbediening, batterij
....................... 32,
33
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........32
Afstandsbediening synchroniseren
................32
Afzetten van de motor
..................................... 61
A
irbags
...................................................... 19, 99
Airbags vóór
...............................
.............99, 102
Airconditioning
...............................
...................8
Alarmknipperlichten
........................................ 90
Alarmsysteem
................................................. 34
Algemeen menu
...............................
.............180
Allesdragers
.................................................. 160
Allesdragers monteren
.................................160
Antiblokkeersysteem (A
b
s
) ............................94
A
ntislipregeling
............................................... 95
Armleuning
...................................................... 55
Armleuning vóór
...............................
...............57
Asbak
.............................................................. 55
Audio-aansluitingen
.................57, 187 , 189 , 217
Automatische airconditioning (met display)
........................................... 47,
50
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
...................................... 90
Autoradio
............................................... 17 7, 209
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
.......179 AuX
-aansluiting ............................................189
Aux-aansluitingen ...............................
..........217
Aux-ingang
...............................
.............189, 217
A
B
C
D
brandstoftank (inhoud) .................................118br
andstoftankklep ................................. 118, 11 9
bra
ndstoftank leeg (diesel)
...........................121
br
andstofverbruik
............................................. 8
bu
itenspiegels ................................................. 43
bag
ageruimte
.................................................. 37
bag
ageruimte, indeling
................................... 58
ba
gageruimte ontgrendelen
........................... 30
ba
gageruimte openen
.............................. 30, 37
ba
nden
.............................................................. 8
ban
den, noodreparatie
................................. 12
2
ba
ndenreparatieset
...................................... 12 2
ban
denspanning
....................................... 8, 176
ban
denspanning, detectie
.................. 16,
91 , 93
ban
denspanningscontrole
(met set)
...............
....................................... 12 2
ban
denspanning te laag (detectie)
................. 91ban
dreparatieset
.......................................... 12 2
be
kerhouder
................................................... 55
be
laden
..................................................... 8, 160
b
enzinemotor
................................ 120, 163 , 171
bi
nnenspiegel
................................................. 44bl
uetooth (handsfree set)
............................. 19
1
bo
ordcomputer
......................................... 24-26
br
ake Assist
s
y
stem (
bAs)
............................ 94
br
andstof
................................................... 8, 120
br
andstofaddititiefniveau
.............................. 168
br
andstofniveau
............................................ 118
br
andstofniveaumeter
................................... 11
8
br
andstofsysteem ontluchten
....................... 121
br
andstoftank
........................................ 118, 11 9
br
andstoftankdop
.......................................... 118
br
andstof tanken
.................................... 118 -12 0
c
D
................................................................. 18 4
cD M
P3 ................................................. 185, 18 6
cD
-/MP3 -speler
................................... 185, 18 6
cen
trale vergrendeling
...................................31
cl
axon
............................................................. 90
co
ntact
............................................................ 63
co
ntrolelampjes
...............................
...11, 14 , 15
co
ntroles
............................... 163, 16 4 , 169, 170
Dagrijverlichting
...................................... 85, 13 8
Dagteller
.......................................................... 22
Dagteller resetten
........................................... 22
Dashboardkastje
...............................
..............56
Datum instellen
............................................... 23
Derde remlicht
............................................... 1
41
Dieselmotor
.............13, 120 , 121, 16 4 , 173, 174
Dimlicht
................................................... 81,
13 8
Display instrumentenpaneel
.....................10, 74
.
trefwoordenregister
Page 232 of 330

230
I
J
L
E
eco-modus .................................................... 150ec
o-rijden (adviezen) ........................................ 8
el
ectronic b
r
ake Force Distribution (
e
b
D
) ........94
el
ektronisch gestuurde
versnellingsbak
............................. 66, 149 , 170
e
s
P
/A
s
r
......................................................... 95
e
s
P
: e
l
ektronisch stabiliteitsprogramma
.......95
F
ollow-me-home-verlichting
...........................85
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
............. 90I
dentificatiegegevens
....................................176
Identificatie (stickers)
.................................... 17
6
Instrumentenpaneel
........................................ 10
In
terieurfilter
..................................................169
Interieurfilter (vervangen)
.............................169
Interieurindeling
........................................ 55,
56
Interieurverlichting
..........................................89
I
soF
IX bevestigingen
....................112, 115 , 11 6
I
soF
IX kinderzitjes
................................112 -11 6
F
G
HK
Halogeenlampen ........................................... 13 6
Handbediende airconditioning (zonder display)
...................................... 47, 48
Handrem
................................................. 64, 170
Handsfree set
................................................ 191
Hoofdsteunen verstellen
.................................41
Hoofdsteunen vóór .......................................... 41ka
artleeslampjes ............................................89ken
tekenplaatverlichting ..............................1
41
ki
lometerteller
.................................................2
2
ki
nderbeveiliging
...........................11 0, 11 6 , 117
ki
nderen
.........................................11 0, 113 -11 6
ki
nderen (veiligheid)
.....................................117
ki
nderen
(veiligheidsvoorzieningen)
...........99, 103 -105 ,
11 0 , 113 -11 6
kin
derzitjes
.............................10
3 -105, 1 0 9 -111
ki
nderzitjes (conventioneel)
.........................109
kl
eurcode lak
................................................176
klok
je
..............................................................23
klok
je (instellen)
...............................
...............23
ko
elvloeistofniveau
.......................................167
ko
fferdeksel sluiten
..................................31, 37
ko
plampen
...............................
...............81, 13 6
ko
plampverstelling
.........................................86k
rik
........................................................128, 129
Gereedschap
........................................ 12
8 , 129
Gewichten
............................................. 172, 174
Gewichten, overzicht
............................ 172, 174
Grootlicht
................................................. 81, 137
jAc
k
-
aansluiting
.................................... 57,
189Lampen vervangen
...............................
13
6, 140
Lekke band
....................................................12 2
Lichtschakelaar
............................................... 81
L
okaliseren van de auto
..................................31
Luchtfilter
......................................................169
Luchtfilter (vervangen)
..................................169
trefwoordenregister
Page 251 of 330

8
Rijden
Uitschakelen
Overgang naar de START-stand
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het controlelampje "ECO"
gaat uit en de
motor wordt automatisch gestart bij een
elektronisch gestuurde versnellingsbak
:
- met de selectiehendel in de stand A
of M
,
wanneer u het rempedaal loslaat,
- met de selectiehendel in de stand N
en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in de stand A
of M
zet,
- of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Uit veiligheids- of comfortover wegingen kan de
START-stand automatisch worden geactiveerd als:
- het bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
3 km/h bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak,
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat
ver volgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.