airbag CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2017Pages: 306, PDF Size: 9.41 MB
Page 4 of 306

2
.
.
Instrumentenpaneel 11
Verklikkerlampjes  12
Onderhoudsindicatoren
 
25
Kilometerteller/dagteller
 
30
Datum en tijd instellen
 
3
 1
Boordcomputer
 3
3Afstandsbediening
 3
6
Alarm
 
 39
Portieren
 
 41
Bagageruimte
 
 43
Elektrisch bedienbare ruiten  
4
 5
Voor stoelen
 
 46
Achterbank
 
 48
Stuurwielverstelling  50
Spiegels  50
Verwarming
 
52
Handbediende airconditioning   (zonder display)
 
5
 2
Automatische airconditioning   (met display)
 5
4
Ontwasemen – Ontdooien voorruit   en zijruiten
 
5
 7
Achterruitverwarming
 
58
Voorzieningen
 
60
Matten
 
63Lichtschakelaar
 
64
Koplampen in hoogte verstellen
 6
 7
Ruitenwisserschakelaar
 
 68
Plafonniers
 
 69
Algemene aanbevelingen met betrekking   tot de veiligheid  
7
 0
Richtingaanwijzers 7 1
Alarmknipperlichten 7 1
Cla xo n
 71
N
oodoproep of Pechhulp  
7
 2
Bandenspanningscontrole
 
74
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC)
 7
7
Veiligheidsgordels
 
80
Airbags
 
83
Kinderzitjes
 
87
U
itschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
 
90
ISOFIX-bevestigingen
 
97
Kinderslot
 1
00
Eco-rijden
 
9
Eco-rijden
Instrumentenpaneel Toegang tot de auto
Overzicht
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Veiligheid 
Inhoudsopgave  
Page 7 of 306

5
Interieur
1
Voorzieningen bagageruimte  
6
 3
-
 
opbergvak
AdBlue
®- reser voir  13 2-13 5
2
Achterbank 
 
4
 8- 49
3
Voorstoelen  
46
 -48
4
Airbags  
8
 3-85
5
Voorzieningen interieur  
6
 0-62
-
 
zonneklep
-
 
dashboardkastje
-
 mi
ddenarmsteun vóór
-
 
USB-aansluiting
-
 1
2V-aansluiting / aansteker
-
 
asbak
Airbag vóór aan 
passagierszijde uitschakelen 
 
9
 0
6
Veiligheidsgordels  
8
 0-82
7
Kinderzitjes  
87
 -96
ISOFIX-kinderzitjes 
 
9
 7-100
Mechanisch kinderslot 
 
1
 00
. 
Overzicht  
Page 20 of 306

18
Waarschuwings- resp. 
indicatielampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags Brandt tijdelijk. Het lampje brandt na het aanzetten 
van het contact gedurende enkele 
seconden en dooft vervolgens. Het lampje moet doven als de motor draait.
Raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Permanent. Er is een storing in een van de 
airbags of de pyrotechnische 
gordelspanners. Laat uw auto controleren door het 
CITROËN-netwerk 
of door eengekwalificeerde werkplaats.
Airbag aan 
passagierszijde Permanent.
De schakelaar in het 
dashboardkastje staat in de 
stand "OFF".
De airbag vóór aan 
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje "met de 
rug in de rijrichting" plaatsen, 
behalve in het geval van een 
storing in de airbags (brandend 
waarschuwingslampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag 
vóór aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen 
kinderzitje "met de rug in de rijrichting".
Dynamische 
stabiliteitscontrole 
(ESP/ASR)Permanent.De toets links onder op het 
dashboard is ingedrukt. Het 
controlelampje van de toets brandt.
De systemen ESP en ASR zijn 
uitgeschakeld.
ESP: elektronisch 
stabiliteitsprogramma.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de systemen ESP en ASR in te 
schakelen. Het lampje van de toets gaat uit.
De systemen ESP en ASR worden automatisch 
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van de systemen worden ze 
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden 
hoger dan ongeveer 50
  km/h. 
Instrumentenpaneel  
Page 62 of 306

60
Voorzieningen
Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij 
worden geklapt.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje kunnen een fles 
mineraalwater, de boorddocumentatie enz. 
worden opgeborgen.
Afhankelijk van de uitvoering kan het zijn 
voorzien van een klep. In dat geval:
F 
T
 rek de handgreep omhoog om het 
dashboardkastje te openen.
De schakelaar voor het uitschakelen van de 
airbag aan passagierszijde bevindt zich in het 
dashboardkastje.
Uitneembare asbak
F Beweeg het klepje omhoog om de asbak te  openen.
F
 
A
 ls u de asbak wilt legen, open dan het 
klepje en trek de asbak omhoog.
Plaats de asbak niet te dicht bij de 
versnelingspook om problemen tijdens het 
schakelen te voorkomen.
De zonneklep aan de voorpassagierszijde is 
voorzien van een make-upspiegel met klep en 
een tickethouder. 
Ergonomie en comfort  
Page 84 of 306

82
Veiligheidsvoorschriften
Voor een effectieve werking van de 
veiligheidsgordel:
- 
d
 ient deze strak om het lichaam te 
worden gedragen,
-
 
m
 oet deze in een vloeiende beweging 
naar voren worden getrokken, zonder 
dat de gordel gedraaid raakt,
-
 
m
 ag deze door niet meer dan één 
persoon worden gedragen,
-
 
m
 ag deze geen beschadigingen of rafels 
vertonen,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet  goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke 
veiligheidsvoorschriften moeten 
werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door 
het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats, conform de voorschriften en met 
het juiste gereedschap.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto 
regelmatig controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, 
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop 
of een reinigingsmiddel voor textiel, 
verkrijgbaar bij het 
CITROËN-netwerk.Controleer na het neerklappen of verstellen van 
een stoel of de achterbank of de gordel zich op 
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan 
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens 
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over kinderzitjes .
In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen,  afhankelijk van 
de aard en de kracht van de aanrijding , 
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. 
Het afgaan van de gordelspanners gaat 
gepaard met wat onschadelijke rook en een 
knal, als gevolg van de activering van de 
pyrotechnische lading die in het systeem is 
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het 
waarschuwingslampje van de airbag 
branden.
Laat het gordelsysteem na een aanrijding 
controleren en eventueel vervangen door 
het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder 
te controleren of alle passagiers hun 
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en 
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het 
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al 
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels 
niet om; de gordels werken dan niet 
optimaal.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een 
oprolautomaat die de lengte van de riem 
automatisch aanpast aan uw lichaamsbouw. 
De veiligheidsgordel wordt automatisch 
opgerold als hij niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van 
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het 
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle 
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting die 
in werking treedt bij een aanrijding, een 
noodstop of het over de kop slaan van 
de auto. U kunt de blokkeerinrichting 
deblokkeren door stevig aan de riem te 
trekken en deze weer los te laten, zodat de 
riem weer een stukje wordt opgerold. 
Veiligheid  
Page 85 of 306

83
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de 
veiligheid van de inzittenden bij ernstige 
aanrijdingen te verbeteren. Ze vormen 
een aanvulling op de werking van de 
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers.
Bij een aanrijding registreren en analyseren de 
elektronische schoksensoren de frontale en 
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones 
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- 
b
 ij een ernstige aanrijding gaan de airbags 
onmiddellijk af en verbeteren ze de 
bescherming van de inzittenden van de 
auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het 
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet 
wordt belemmerd en de inzittenden de auto 
eventueel kunnen verlaten.
-
 
b
 ij een minder ernstige aanrijding, een 
aanrijding van achteren of in bepaalde 
gevallen waarbij de auto over de kop slaat, 
gaan de airbags mogelijk niet af. In deze 
situaties beschermen de veiligheidsgordels 
de inzittenden.Detectiezones voor een 
aanrijding Airbags vóór
De airbags werken alleen als het 
contact aan is.
De airbags werken slechts één keer. 
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt 
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), 
worden de airbags niet meer opgeblazen. Het activeren van een airbag gaat gepaard 
met wat rook en geluid, als gevolg van de 
activering van de pyrotechnische lading 
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan 
irriterend zijn voor personen die hier 
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag 
wordt geproduceerd, kan het gehoor 
gedurende een korte periode enigszins 
verminderen.
A
Impactzone vóór.
B Impactzone opzij. De airbags vóór beschermen de bestuurder 
en voorpassagier bij een ernstige frontale 
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard boven het dashboardkastje.
5 
Veiligheid  
Page 86 of 306

84
ActiveringUitschakelen
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden, 
raadpleeg dan altijd het 
CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats om 
het systeem te laten controleren. De kans 
bestaat dat de airbags bij een ernstige 
aanrijding niet afgaan.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan met 
afgezet contact  de schakelaar weer op "ON" 
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de 
veiligheid van uw voorpassagier te garanderen.
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld.
F
 
Steek,  bij afgezet contact , de sleutel in 
de schakelaar voor het uitschakelen van de 
airbag aan passagierszijde.
F
 
D
raai de schakelaar in de stand "OFF".
F
 
V
er wijder de sleutel zonder de stand van 
de schakelaar te veranderen.
Dit waarschuwingslampje brandt 
bij aangezet contact op het 
instrumentenpaneel zolang de 
airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag vóór aan passagierszijde altijd 
uit als u een kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" op de voorstoel plaatst. Het 
kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag (levensgevaarlijk) gewond raken.
De airbags worden opgeblazen, behalve de 
airbag aan passagierszijde wanneer deze 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone vóór (A) , in de lengterichting 
van de auto en vanaf de voorzijde richting 
de achterzijde van de auto, die zich op een 
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen 
de bestuurder en het stuur of tussen de 
voorpassagier en het dashboard om te 
verhinderen dat deze naar voren wordt 
geslingerd. 
Veiligheid  
Page 87 of 306

85
Zijairbags
Storing
De zijairbags beschermen de bestuurder en 
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding om de kans op letsel aan het 
bovenlichaam te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van 
de rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
Als dit waarschuwingslampje 
gaat branden, raadpleeg dan 
altijd het 
CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. De 
kans bestaat dat de airbags bij een 
ernstige aanrijding niet afgaan.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of 
bij het over de kop slaan gaat de airbag 
mogelijk niet af.
Bij een aanrijding van achteren of een 
frontale aanrijding gaat de airbag niet af.
De zijairbags worden aan de desbetreffende 
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone B opzij, loodrecht op de lengteas 
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de 
binnenzijde van de auto.
De zijairbags zorgen ervoor dat het 
bovenlichaam van de bestuurder en 
voorpassagier wordt beschermd.
5 
Veiligheid  
Page 88 of 306

86
Veiligheidsvoorschriften
De portierpanelen van de voorportieren 
bevatten de zijdelingse schoksensoren van 
de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van 
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) 
die niet aan de voorschriften voldoen, kan 
ertoe leiden dat deze sensoren niet meer 
goed werken – In dat geval werken de zij-
airbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de voorportieren 
uitsluitend uitvoeren door het 
CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken 
vast en laat uw handen niet op het 
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op 
het dashboard rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt 
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten 
of een pijp brandwonden of ander letsel 
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen 
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet 
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op 
het stuur wiel of op het dashboard. Deze 
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel 
veroorzaken.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe uw veiligheidsgordel om en zorg dat 
deze correct is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen 
de airbag en de inzittenden (kinderen, 
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in 
de buurt van de airbags of in het gebied waar 
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij 
het afgaan van de airbag ver wonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp 
van uw auto, vooral niet in de directe 
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw 
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen 
mogen alleen door het 
CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats worden 
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften 
worden nageleefd, blijft de kans bestaan 
op letsel of lichte brandwonden aan het 
hoofd, de borst of de armen als de airbag 
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk 
zeer snel opgeblazen (binnen enkele 
milliseconden) en loopt vervolgens even 
snel leeg, waarbij de warme gassen via de 
daarvoor bestemde openingen naar buiten 
stromen. Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor 
goedgekeurde stoelhoezen, die in 
combinatie met actieve zijairbags gebruikt 
kunnen worden. Voor informatie over de 
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw 
auto kunt u zich wenden tot het 
CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning 
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het 
afgaan van de zijairbags kunnen leiden tot 
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het 
portierpaneel zitten. 
Veiligheid  
Page 91 of 306

89
Kinderzitje op de voorpassagiersstoel
(Raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.)
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Passagiersstoel in de middelste stand van 
de verstelling in lengterichting.
Zet als een kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" op de voorpassagiersstoel  is 
geplaatst, de stoel in de middelste stand 
van de verstelling in lengterichting en zet de 
rugleuning rechtop.
De airbag vóór aan passagierszijde moet 
zijn uitgeschakeld. Het kind kan anders bij 
het afgaan van de airbag levensgevaarlijk 
gewond raken. Zet als een kinderzitje "met het gezicht in 
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel
 
is geplaatst, de stoel in de middelste stand 
van de verstelling in lengterichting en zet de 
rugleuning rechtop. Schakel de airbag vóór aan 
passagierszijde niet uit.
Controleer of de veiligheidsgordel goed is 
aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een steun 
of deze steun stabiel op de vloer staat. 
Verstel indien nodig de passagiersstoel.
5 
Veiligheid