dashboard CITROEN C-ZERO 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C-ZERO, Model: CITROEN C-ZERO 2016Pages: 176, PDF Size: 4.91 MB
Page 4 of 176

.
.
C-zero_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
Instrumentenpaneel 9
co
ntrolelampjes
 1
 0
en
ergievoorraadindicator
 
 18
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
 
19
ki
lometerteller
 
 20
Dagteller
 2
0
Dimmer dashboardverlichting
 2
1
ond
erhoudsindicator
 2
 1
Actieradiusindicator
 
23
controle tijdens het rijden
ov
erzicht
ec
o-rijden
sleutel met afstandsbediening 2
4
Portieren
 2
 7
bag
ageruimte
 
 28
ru
itbediening
 
 29
kl
epjes laadsystemen  
3
 0
toegang tot de auto
Voor stoelen 31
Achterbank
 
 33
bu
itenspiegels
 
 35
Indeling interieur
 3
7
Ventilatie
 4
0
Verwarming
 
42
Airconditioning
 
42
on
twasemen -  o
n
 tdooien vóór
 4
 5
Achterruitverwarming
 
45
comfort
rijadviezen 46
st
arten - afzetten van de auto  
4
 7
Parkeerrem
 4
8
s
electiehendel
 
 49
rijden
Lichtschakelaar  51
Automatische verlichting
 5
 3
ko
plampen verstellen
 5
 3
ru
itenwisserschakelaar
 
 54
Plafonnier
 
55
Zicht
Inhoudsopgave  
Page 11 of 176

9
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
InstrumentenpaneelDe klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.
 I
ndicator  laadtoestand tractiebatterij.
 W
eergave stand selectiehendel.
2.
 V
erbruiks-/energieopwekkingsindicator.
3.
 Sn
elheidsmeter.
4.
 Di
splay. A.
 Ki
lometerteller.
B.
 D
agteller (Traject A of B).
C.
 D
immer dashboardverlichting.
D.
 O
nderhoudsindicator (in kilometers tot 
de volgende onderhoudsbeurt).
E.
 O
nderhoudsindicator (in tijd tot de 
volgende onderhoudsbeurt).
F.
 B
andenspanningscontrolesysteem.
G.
 A
ctieradiusindicator.
5.
 B
edieningsknop display. 
 A
chtereenvolgens weergeven van de 
verschillende functies.
 
n
u
 lstelling van de geselecteerde functie 
(dagteller of onderhoudsindicator).
 I
nstellen van de lichtsterkte van de 
verlichting.
ra
adpleeg de desbetreffende paragraaf voor 
meer informatie.
KlokkenDisplay
1 
controle tijdens het rijden  
Page 13 of 176

11
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer 
links
kn
ippert, met 
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag 
beweegt.
Richtingaanwijzer 
rechts
kn
ippert, met 
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog 
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met 
geluidssignaal.De schakelaar voor de 
alarmknipperlichten op het 
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de 
bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht en/
of dimlicht
br
andt constant. Het parkeerlicht en/of het dimlicht is 
ingeschakeld.
Mistlampen vóór
br
andt constant. De mistlampen vóór zijn 
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de 
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht
br
andt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit 
te schakelen.
Grootlicht
br
andt constant. De lichtschakelaar is naar u toe 
getrokken.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen 
naar dimlicht.
1 
controle tijdens het rijden  
Page 15 of 176

13
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes uitgeschakelde functies
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
br
 andt constant, op de 
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje 
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is 
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag 
aan passagierszijde in te schakelen. 
b
e
 vestig in dit 
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de  
"rug in de rijrichting".
co
ntroleer altijd de status van de passagiersairbag 
voordat u de motor start.
ESP/ASR
br
andt constant.De 
es
P
 /A
s
 r
-
 schakelaar op het 
dashboard (bestuurderszijde) is 
ingedrukt.
Het 
es
P
 /A
s
 r  is uitgeschakeld.
esP
:  e
l
 ectornic  s
t
 ability Program.
A
s
r : Anti  s pin  r
e
 geling.Druk de 
es
P
 /A
s
 r
-
 schakelaar op het dashboard 
nogmaals in om het 
es
P
 /A
s
 r  weer in te schakelen.
De systemen worden automatisch opnieuw 
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
so
ms klinkt er ook een geluidssignaal.
1 
controle tijdens het rijden  
Page 23 of 176

21
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Onderhoudsindicator
Druk na het aanzetten van het contact een 
paar keer achter elkaar op de knop A tot de 
onderhoudsindicator in de gewenste eenheden 
wordt aangegeven. Deze informatie kan op twee manieren worden 
aangegeven:
- 
h
 et aantal nog af te leggen kilometers,
-  
d
 e resterende tijd in maanden tot de 
eerstvolgende beurt.
Werking
1. De indicator geeft aan dat er nog 1000   km 
of 1   maand resteert tot de eerstvolgende 
onderhoudsbeurt.
2.
 D
e indictator geeft aan dat de termijn tot 
het eerstvolgende onderhoudsbeurt is 
verstreken.
 
e
l
 ke keer als u het contact aanzet, verschijnt 
de onderhoudssleutel enkele seconden 
om aan te geven dat u op korte termijn een 
onderhoudsbeurt moet laten uitvoeren.
3.
 
n
a
  het uitvoeren van de onderhoudsbeurt 
is de indicator gereset en wordt het aantal 
af te leggen kilometers/de resterende 
termijn tot de volgende onderhoudsbeurt 
opnieuw aangegeven.
De onderhoudsindicator geeft aan hoever u 
nog ver wijderd bent van de eerstvolgende 
onderhoudscontrole volgens het 
onderhoudsschema van de fabrikant.
Dit wordt berekend vanaf de laatste nulstelling 
van de onderhoudsindicator. 
u
 kunt de lichtsterkte van de 
dashboardverlichting handmatig aanpassen 
aan het licht van de omgeving.
Druk op de knop A en houd de knop dan 
ingedrukt om de lichtsterkte in te stellen op 
"dag" of "nacht" ongeacht of de verlichting van 
de auto is ingeschakeld of niet.
De lichtsterkte neemt elke keer als er op de 
knop A wordt gedrukt, in stapjes toe.
Druk, wanneer de verlichting het maximale 
niveau heeft bereikt, nogmaals op de knop om 
naar het minimale niveau te gaan.
Laat de knop A los zodra u de gewenste 
lichtsterkte hebt bereikt.
De instelling wordt opgeslagen zodra u de knop 
A loslaat en blijft behouden als het contact in 
stand 
o
F
F gezet wordt.
Dimmer dashboardverlichting
1 
controle tijdens het rijden  
Page 32 of 176

30
c-zero_nl_ chap02_ouvertures_ed01-2014
klepjes laadsystemen
F  trek aan de hendel A aan de onderzijde 
van het dashboard aan bestuurderszijde 
om het klepje te ontgrendelen,
Normaal laden
F  trek aan de hendel C aan de linkerzijde onder de bestuurdersstoel om het klepje te 
ontgrendelen.
Snelladen*
raadpleeg het hoofdstuk "Praktische 
informatie" voor meer informatie over 
de laadprocedures.
F
  o
p
en het klepje aan de rechterzijde van de 
auto,
F
 
D
ruk de borglip B opzij om de afdekkap 
van de aansluiting te openen. * Volgens uitvoering.
F
  o
p
en het klepje aan de linkerzijde van de 
auto.
F
 
D
ruk de borglip D opzij om de afdekkap 
van de aansluiting te openen. 
toegang tot de auto  
Page 34 of 176

32
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
Hoogteverstelling hoofdsteun
F  trek de hoofdsteun omhoog om deze 
hoger te zetten.
F
 
D
 uw de hoofdsteun omlaag en druk 
tegelijkertijd de verstelknop in om de 
hoofdsteun lager te zetten.
F
 
V
 er wijder de hoofdsteun door deze in de 
hoogste stand te zetten en omhoog te 
trekken ter wijl u de verstelknop indrukt.
F
 
P
 laats de hoofdsteun terug door de pennen 
in de opening van de rugleuning te steken 
en de verstelknop in te drukken. Ga nooit rijden als de hoofdsteunen 
zijn ver wijderd. Dit is gevaarlijk, mede 
omdat losliggende hoofdsteunen bij 
een noodstop kunnen veranderen 
in gevaarlijke projectielen. De 
hoofdsteunen moeten altijd zijn 
geplaatst en correct zijn afgesteld.
co
ntroleer na het verstellen van de 
hoofdsteun of de verstelknop goed 
vergrendeld is.
De stand van de hoofdsteun is juist als 
de bovenzijde van de hoofdsteun zich 
ter hoogte van de bovenzijde van het 
hoofd bevindt. Druk op de schakelaar op het dashboard om 
de ver warming van de bestuurdersstoel in te 
schakelen.
Het controlelampje van de schakelaar gaat 
branden.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de 
verwarming uit te schakelen.
Schakelaar 
stoelverwarming 
comfort  
Page 39 of 176

37
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
Indeling  
interieur
1. Dashboardkastje
2. W
egklapbare bekerhouders
 D
ruk op het deksel om de bekerhouder te 
openen.
3.
 12
V- aansluiting (120
 
 W )
 H
oud u aan het maximaal toegestane 
vermogen om schade aan uw apparatuur  
te voorkomen.
4.
 O
pen opbergvak
5.
 U
SB-box
6.
 P
ortiervak
3 
comfort  
Page 66 of 176

64
c-zero_nl_ chap06_securite_ed01-2014
Antispinregeling 
(ASR) en elektronisch 
stabiliteitsprogramma (ESP)
stabiliteitscontrolesystemen
Uitschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (wanneer de 
auto vastzit in modder, sneeuw, zand,
  ...) kan 
het nuttig zijn het A
s
r  /  es
P u
 it te schakelen, 
zodat de wielen weer grip kunnen krijgen.
F
 
D
 ruk op deze knop aan de onderzijde 
van het dashboard (bestuurderszijde) 
tot het bijbehorende symbool op het 
instrumentenpaneel verschijnt.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld 
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de 
wielen te weinig grip hebben of de koers van 
de auto afwijkt van de door de bestuurder 
gewenste richting. De weergave van dit symbool op het 
instrumentenpaneel geeft aan dat het 
A
s
r  en het  es
P z
 ijn uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden niet automatisch weer ingeschakeld.F Druk nogmaals op de knop om de systemen handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneel 
verdwijnt, betekent dit dat het A
s
r  en het  es
P 
w
eer ingeschakeld is.
De antispinregeling verbetert de tractie van de 
wielen om het doorslippen te beperken, door in 
te grijpen op de remmen van de aangedreven 
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt 
in via de remmen van één of meer wielen en 
via het motorkoppel om de auto (binnen de 
grenzen van de natuurkundige wetmatigheden) 
weer in de juiste koers te brengen.
In dat geval gaat dit controlelampje 
op het instrumentenpaneel 
knipperen. De bestuurder mag zich door de 
aanwezigheid van het A
s
r  /  es
P n
 iet 
laten verleiden risico's te nemen of te 
hard te rijden.
Deze systemen kunnen alleen goed 
werken als de voorschriften van de 
fabrikant op het gebied van wielen 
(banden en velgen), onderdelen 
van het remsysteem, elektronische 
componenten en montageprocedures 
worden opgevolgd en de 
werkzaamheden door het 
c
It
 ro
Ën-
n
etwerk worden uitgevoerd.
Laat de systemen na een aanrijding 
controleren door het 
c
It
 ro
Ën-
 netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als deze lampjes op het 
instrumentenpaneel gaan 
branden, is er sprake van een 
storing in deze systemen.
ra
adpleeg het 
c
It
 ro
Ën-
 netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het A
s
r  /  es
P 
t
e laten controleren.
Als de wielen te veel spinnen, kan het 
differentieel van uw auto beschadigd 
raken. 
Veiligheid  
Page 70 of 176

68
c-zero_nl_ chap06_securite_ed01-2014
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de 
bescherming van de inzittenden te verbeteren 
bij ernstige aanrijdingen. De airbags vormen 
een aanvulling op de werking van de 
veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren 
in dat geval de frontale en zijdelingse 
aanrijdingen waaraan de registratiezones voor 
een aanrijding worden blootgesteld:
-
 b
ij een ernstige aanrijding worden de airbags 
onmiddellijk opgeblazen en dragen zo bij aan 
een betere bescherming van de inzittenden 
van de auto; direct na de aanrijding ontsnapt 
het gas uit de airbags zodat noch het zicht, 
noch het eventueel verlaten van de auto door 
de inzittenden wordt belemmerd,
-
 
bij een minder ernstige aanrijding of een 
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen 
waarin de auto over de kop slaat, treden de 
airbags in sommige gevallen niet in werking. De 
veiligheidsgordels zorgen in deze situaties voor 
de bescherming van de inzittenden.
De airbags werken alleen als het 
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. 
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt 
(tijdens hetzelfde of een volgend 
ongeval), zullen de airbags niet meer 
afgaan. Het activeren van een airbag gaat 
gepaard met wat rook en een knal, 
als gevolg van de activering van 
de pyrotechnische lading die in het 
systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan 
voor personen die daar gevoelig voor 
zijn irriterend werken.
De knal die bij de ontsteking van een 
airbag wordt geproduceerd, kan het 
gehoor gedurende een korte periode 
enigszins verminderen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp
actzone opzij.
Airbags vóór
Activering
De airbags worden allebei opgeblazen, 
behalve als de airbag aan passagierszijde 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone vóór ( A), in de lengterichting 
van de auto en vanaf de voorzijde richting 
de achterzijde van de auto, die zich op een 
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen het 
dashboard en de inzittende om te verhinderen 
dat deze naar voren klapt. De airbags vóór beschermen het hoofd en de 
borst van de bestuurder en de passagier bij 
een frontale aanrijding.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard, boven het dashboardkastje. 
Veiligheid