keyless CITROEN C3 AIRCROSS 2019 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2019, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2019Pages: 308, PDF Size: 9.16 MB
Page 53 of 308

51
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak 
en diefstal. Het bestaat uit de volgende typen 
beveiliging:
- Uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen 
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de 
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen 
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt 
ingeslagen, als iets of iemand de auto 
binnendringt of als iets of iemand in de auto 
beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er 
veranderingen in de positie van de auto worden 
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, 
verplaatst of aangestoten.Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand 
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert 
de accu, de knop of de bedrading van de 
sirene te saboteren of bij beschadiging 
hiervan.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden aan 
het alarmsysteem het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto met 
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
F Vergrendel de auto of schakel 
de super vergrendeling in met de 
afstandsbediening.
of
F
 
V
ergrendel de auto of schakel de 
supervergrendeling in met het "Keyless 
entry and start"-systeem. Via een commando om de auto te vergrendelen 
met de afstandsbediening of het "Keyless entry 
and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging 
na 5
 
seconden geactiveerd en de interieur- en 
wegsleepbeveiliging na 45
 
 seconden.
Indien bijvoorbeeld een portier of de achterklep 
niet goed is gesloten, wordt de auto niet 
vergrendeld maar wordt de omtrekbeveiliging 
na 45
 
 seconden ingeschakeld, tegelijkertijd met 
interieur- en wegsleepbeveiliging.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van  de afstandsbediening.
of
F
 
O
ntgrendel de auto met het "Keyless entry 
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is uitgeschakeld: 
het verklikkerlampje is uit en de 
richtingaanwijzers knipperen 
gedurende ongeveer 2
 
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt 
vergrendeld (als binnen 30
 
seconden een 
van de portieren of de achterklep niet is 
geopend), wordt ook het alarmsysteem 
automatisch weer ingeschakeld.
F
 
Z
et het contact uit en verlaat de auto.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het 
verklikkerlampje van de knop knippert één keer 
per seconde en de richtingaanwijzers gaan 
gedurende ongeveer 2
 
seconden branden.
2 
Toegang tot de auto  
Page 54 of 308

52
Vergrendelen van de auto 
met alleen de uitwendige 
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te 
voorkomen dat het alarm onnodig wordt 
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- 
e
 en huisdier in de auto achterblijft,
-
 
e
 en ruit op een kier blijft staan,
-
 
d
 e auto wordt gewassen,
-
 
e
 en wiel wordt ver wisseld,
-
 
d
 e auto wordt gesleept,
-
 
d
 e auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en 
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen tien seconden op de knop tot het 
verklikkerlampje blijft branden.
F
 
V
erlaat de auto.
F
 
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de 
afstandsbediening of het Keyless entry and 
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt 
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop 
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden 
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure 
elke keer na het afzetten van het contact wordt 
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de 
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit  door de auto te ontgrendelen met de 
afstandsbediening of met het "Keyless entry 
and start"-systeem.
Het lampje van de toets gaat uit.
F
 
S
 chakel het alarmsysteem weer volledig 
in door de auto te vergrendelen met de 
afstandsbediening of met het "Keyless entry 
and start"-systeem.
Het lampje van de knop knippert weer één keer 
per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in 
werking en knipperen de richtingaanwijzers 
gedurende dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven 
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt 
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert 
bij het ontgrendelen van de auto met de 
afstandsbediening of het Keyless entry 
and start-systeem, is het alarm tijdens uw 
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met 
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing van de afstandsbediening
Doe het volgende om de beveiligingsfuncties 
uit te schakelen:
F
 
O
 ntgrendel de auto met de sleutel 
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in 
het slot van het bestuurdersportier,
F
 
O
 pen het portier; het alarm gaat af,
F
 
Z
 et het contact aan, het alarm stopt. Het 
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder 
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de  supervergrendeling in met de sleutel 
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in 
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het 
verklikkerlampje van de knop blijft branden, 
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het 
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats. 
Toegang tot de auto  
Page 65 of 308

63
Spiegels
Buitenspiegels
Buitenspiegelverwarming
Deze functie kunt u inschakelen door 
bij draaiende motor op de toets van 
de achterruitverwarming te drukken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over het ontwasemen en 
ontdooien van de achterruit .
Afstellen
Stel om veiligheidsredenen de 
buitenspiegels goed af om de "dode hoek" 
zo klein mogelijk te maken.
Voor werpen die u in de buitenspiegel ziet, 
zijn dichterbij dan ze lijken.
Hiermee moet rekening worden 
gehouden om de afstand ten opzichte 
van achteropkomend verkeer goed in te 
schatten.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen 
(parkeren, smalle garage enz.)
F
 
K
 antel de spiegel naar de auto. 
Elektrisch inklappen
F Zet knop A in de middenstand.
F
 
T
 rek knop A naar 
achteren.
Van buitenaf: vergrendel de auto met de 
afstandsbediening of het "Keyless entry and 
start"-systeem.
Elektrisch uitklappen 
De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt 
als de auto met de afstandsbediening of het 
"Keyless entry and start"-systeem wordt 
ontgrendeld. Behalve als de spiegels met de 
schakelaar A waren ingeklapt; zet in dat geval 
de schakelaar weer in de middelste stand.
F
 
B
eweeg de schakelaar A of draai de 
schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering) 
naar rechts of links om de desbetreffende 
buitenspiegel te selecteren.
F
 
B
eweeg de schakelaar B of C (afhankelijk 
van de uitvoering) in de vier richtingen om 
de spiegel af te stellen.
F
 
Ze
t de schakelaar A of
 C (afhankelijk van de 
uitvoering) weer in de middelste stand. Bij stilstaande auto en aangezet contact 
kunnen de buitenspiegels van binnenuit 
elektrisch worden ingeklapt:
3 
Ergonomie en comfort  
Page 74 of 308

72
Zorg dat er geen metalen voor werpen 
(munten, sleutels, afstandsbediening van 
de auto enz.) in het laadgedeelte liggen 
tijdens het opladen van een apparaat – 
kans op over verhitting of onderbreking 
van het opladen!
12V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120   W) wilt aansluiten, 
het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale 
vermogen van de aansluiting (anders kans 
op beschadiging van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur 
die niet door CITROËN is goedgekeurd, 
zoals een lader met USB-aansluiting, 
kan leiden tot storingen in de werking 
van de elektrische componenten van de 
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of 
storingen in de weergave van de displays.
Draadloze lader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals 
een smartphone, door middel van magnetische 
inductie draadloos worden opgeladen. Het 
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel 
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van 
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het 
symbool Qi.
Werking
De lader werkt als de motor draait en in de 
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Het opladen wordt aangestuurd door de 
smartphone.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start 
kan de werking van de lader tijdelijk worden 
gestoord bij het openen van een portier of bij 
het afzetten van het contact.
Laden
F Zorg er voor dat het laadgedeelte vrij is. Het systeem kan niet meerdere apparaten 
tegelijkertijd opladen.
F  
D
 e batterij van het apparaat wordt dan 
opgeladen.
F  
Z
 odra de batterij volledig opgeladen is, gaat 
het verklikkerlampje van de lader uit.
F  
P
 laats een apparaat in het midden van het 
laadgedeelte.
F  
Z
 odra het apparaat wordt gedetecteerd, 
gaat het verklikkerlampje van de lader 
groen branden. 
Ergonomie en comfort  
Page 123 of 308

121
Laat de motor nooit draaien in een 
onvoldoende geventileerde, afgesloten 
ruimte: verbrandingsmotoren stoten 
gevaarlijke gassen, zoals koolmonoxide, 
uit. Kans op vergiftiging met dodelijke 
afloop!
Laat onder extreem koude 
omstandigheden (temperaturen lager dan 
-23  °C) de motor gedurende 4   minuten 
stationair draaien alvorens weg te rijden. 
Deze handelswijze komt de goede werking 
en de duurzaamheid van de mechanische 
onderdelen van de auto, motor en 
versnellingsbak ten goede.
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F  D raai bij een stationaire motor de sleutel 
naar stand 1 .
F
 
V
 er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
 
D
 raai om het stuurslot te vergrendelen aan 
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand 
alvorens de motor af te zetten.Dit 
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het 
stuurslot. F
 
C
 ontroleer of de parkeerrem correct is 
aangetrokken, met name als de auto op een 
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de 
auto volledig tot stilstand is gekomen. 
Als de motor wordt afgezet, worden 
ook de rembekrachtiging en de 
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou 
dan de controle over de auto kunnen 
verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel 
mee en vergrendel de auto.Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop ) 
kunt u nog gedurende maximaal 30   minuten 
gebruikmaken van een aantal functies, 
zoals het audio- en telematicasysteem, de 
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de Eco-mode .Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 
(Contact)
 van het contactslot blijft staan, 
zal het contact na een uur automatisch 
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)  
en ver volgens opnieuw in de stand 2 
(Contact)  om het contact weer aan te 
zetten.
Starten/afzetten van de 
motor met Keyless entry 
and start
Starten van de motor
F Zet bij een auto met een handgeschakelde  versnellingsbak  de versnellingshendel in 
de neutraalstand.
F
 
T
 rap, ter wijl de elektronische sleutel zich 
in de auto bevindt, het koppelingspedaal 
volledig in.
6 
Rijden  
Page 124 of 308

122
of
F Z et bij een auto met een automatische 
transmissie  de selectiehendel in de stand 
P of N .
F
 
T
 rap, ter wijl de elektronische sleutel zich in 
de auto bevindt, het rempedaal volledig in.
F
 
D
 ruk kort op de knop " START/STOP" en 
houd daarbij het pedaal ingetrapt tot de 
motor is gestart.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor 
wordt gestart.
Bij auto's met een dieselmotor  wordt de 
motor bij temperaturen beneden het vriespunt 
en/of bij koude motor pas gestart als het 
verklikkerlampje voor het voorgloeien is 
gedoofd.
Als dit verklikkerlampje gaat 
branden nadat u op de knop 
"START/STOP " hebt gedrukt:
F
 
M
 oet u bij een auto met een 
handgeschakelde versnellingsbak  
het koppelingspedaal volledig ingetrapt 
houden tot het verklikkerlampje uitgaat en 
niet nogmaals op de knop " START/STOP" 
drukken voordat de motor is aangeslagen.
of F
 M oet u bij een automatische transmissie 
het rempedaal ingetrapt houden tot het 
verklikkerlampje uitgaat en niet nogmaals 
op de " START/STOP "-knop drukken 
voordat de motor is aangeslagen.
De elektronische sleutel van het "Keyless 
entry and start"-systeem moet zich binnen 
de detectiezone bevinden.
Als de elektronische sleutel niet in deze 
zone wordt gedetecteerd, wordt er een 
melding weergegeven.
Breng de elektronische sleutel binnen 
deze zone zodat de motor kan worden 
gestart.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan de 
rubriek "Sleutel niet gedetecteerd – 
Noodprocedure voor het starten".
Als aan een van de voor waarden voor 
het starten niet wordt voldaan, wordt 
ter herinnering een melding op het 
instrumentenpaneel weergegeven.
In sommige gevallen moet het stuur wiel 
heen en weer worden bewogen ter wijl de 
knop " START/STOP " wordt ingedrukt om het 
stuurslot te ontgrendelen. U wordt hier van 
via een melding op de hoogte gebracht.
Verlaat om veiligheidsredenen nooit de 
auto ter wijl de motor nog draait.
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair  draaien.
F
 
Z
 et bij een auto met een handgeschakelde 
versnellingsbak  de versnellingshendel in 
de neutraalstand.
F
 
M
 et een automatische transmissie , 
selecteer de stand P of N .
F
 
D
 ruk, ter wijl de elektronische sleutel zich 
in de auto bevindt, op de knop " S TA R T/
STOP ".
De motor wordt afgezet en de stuurkolom wordt 
vergrendeld.
In sommige gevallen is het nodig om een beetje 
aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te 
vergrendelen.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor 
niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de 
auto achter als u de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de 
rembekrachtiging niet meer actief. 
Rijden  
Page 125 of 308

123
Contact aanzetten (zonder 
te starten)
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting 
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan 
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het  contact af te zetten en de auto te kunnen 
vergrendelen.
Het contact kan worden aangezet door, ter wijl 
de elektronische sleutel van het Keyless entry 
and start-systeem zich in de auto bevindt, 
zonder pedalen in te trappen op de knop 
"START/STOP" te drukken.
U kunt dan ook de verschillende voorzieningen 
gebruiken (radio, verlichting enz.).
Als het contact aanstaat, gaat het systeem 
na een bepaalde tijd automatisch over op 
de eco-mode om de laadtoestand van de 
accu op peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een 
noodsleutellezer waarmee de motor kan 
worden gestart als het systeem de sleutel niet 
waarneemt in de detectiezone of als de batterij 
van de elektronische sleutel leeg is.
F
 
Z
 et bij een auto met een handgeschakelde 
versnellingsbak  de versnellingshendel 
in de neutraalstand en trap het 
koppelingspedaal volledig in.
F
 
S
 electeer bij een auto met een 
automatische transmissie  de stand P en 
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
 
D
 ruk op de toets " START/STOP".
De motor wordt gestart. F
 
H
 oud de afstandsbediening tegen de lezer.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
Noodprocedure voor het 
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor 
geforceerd worden afgezet (zelfs tijdens het 
rijden).
Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie 
seconden ingedrukt.
Het stuurslot wordt dan ingeschakeld zodra de 
auto stilstaat. Als de elektronische sleutel niet wordt herkend 
of zich niet meer in het detectiegebied 
bevindt, verschijnt een melding op het 
instrumentenpaneel als een portier wordt 
gesloten of bij een poging om de motor af te 
zetten.
F 
H
 oud om het afzetten van de motor te 
bevestigen de knop " START/STOP" 
ongeveer drie seconden ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem 
dan contact op met het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
6 
Rijden  
Page 168 of 308

166
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 45 liter.
Indien u per vergissing de verkeerde 
brandstof in uw auto tankt, moet de 
tank beslist worden afgetapt voordat 
de motor kan worden gestar t.
Laag brandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau 
is bereikt, gaat dit 
waarschuwingslampje branden, in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog 
ongeveer 5
  liter brandstof in de tank.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer branden 
als het contact wordt aangezet in combinatie 
met een melding en een geluidssignaal 
totdat voldoende brandstof is bijgevuld. Dit 
geluidssignaal en deze melding worden met 
een toenemende frequentie herhaald naarmate 
het niveau daalt en dichter bij de " 0" komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen 
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over een lege 
brandstoftank (diesel) .
Vullen
Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep 
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor 
het type motor in uw auto.
Voor een juiste weergave van de 
brandstofniveaumeter is het raadzaam 
minimaal 5
 
liter brandstof te tanken.
Tijdens het openen van de tankdop kan een 
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. 
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk 
die ontstaat door de afdichting van het 
brandstofcircuit.
Om veilig te tanken:
F
 
Z
 et de motor af.
F
 
D
 ruk als de auto is ontgrendeld op 
het achterste middendeel van de 
brandstofvulklep om deze te openen.
F
 
S
 electeer de juiste brandstof voor uw auto.
F
 
D
 raai de vuldop linksom. F
 
V
 er wijder de dop en plaats deze in de 
houder (op de tankklep).
F
 
S
 teek het vulpistool tot de aanslag in 
de vulopening alvorens het vulpistool te 
bedienen (kans op spatten).
F
 
v
 ul de tank maar laat het vulpistool niet 
meer dan drie keer afslaan ; doet u dit wel, 
dan kan dit leiden tot storingen.
Als u klaar bent met tanken:
F
 
P
 laats de vuldop terug.
F
 
D
 raai de dop rechtsom.
F
 
D
 ruk de klep van de tankdop dicht.
Indien uw auto is voorzien van het Stop 
& Start-systeem, tank dan nooit wanneer 
de motor zich in de STOP-stand bevindt; 
zet in dat geval altijd het contact af met 
de sleutel of met de knop "START/STOP" 
bij een auto met het Keyless entry and 
start-systeem. 
Praktische informatie  
Page 184 of 308

182
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan 
ongeveer -11   °C en verliest zijn kwaliteit bij 
temperaturen vanaf 25
  °C. Het is raadzaam dit 
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten 
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan 
deze weer worden gebruikt nadat deze bij 
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons AdBlue
® niet in uw 
auto.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of 
de omgevingstemperatuur van de auto hoger is 
dan -11
  °C. Als het kouder is, bevriest AdBlue
® 
waardoor u het niet in het reser voir kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere 
plaats staan en vul ver volgens het reser voir bij. F
 
Z
 et het contact af en ver wijder de sleutel uit 
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F  
D
 ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and 
start-systeem op de " START/STOP"-knop 
om de motor af te zetten.
F  
O
 pen de vulklep wanneer de auto is 
ontgrendeld.
F  
D
 raai de blauwe dop een kwartslag linksom.
F  
V
 er wijder de blauwe dop.
Vullen
F Zorg eerst dat u in het bezit komt van een 
flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer 
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens 
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het 
etiket voordat u de inhoud van de flacon of 
fles in het AdBlue-reser voir van uw auto 
giet. F
 
S
 teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp 
in de vulopening van het reser voir en vul bij 
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld 
wordt.
Of
Belangrijk:
-
 
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt 
aanbevolen:
•
 
O
m 10 tot 13
 
liter bij te vullen met 
behulp van AdBlue
®-flacons.
Of
•
 
O
m bij een tankstation bij te 
vullen tot de eerste automatische 
uitschakeling van het vulpistool.
-
 
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto 
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven 
door de waarschuwingsmeldingen en 
u kunt in dat geval de motor niet meer 
opnieuw starten), moet u het reser voir 
vullen met minimaal 5
  liter vloeistof.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een 
vulsysteem dat is bedoeld voor 
vrachtwagens.
F
 
C
ontroleer voordat u gaat bijvullen of 
de auto op een vlakke en horizontale 
ondergrond staat. 
Praktische informatie  
Page 185 of 308

183
Na het vullen
F Voer de handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld 
nadat het reser voir leeg is geraakt , 
dient u ongeveer 5
  minuten te wachten 
voordat u het contact weer aanzet, zonder 
het bestuurderspor tier te openen, de 
auto te vergrendelen, de sleutel in het 
contactslot te steken of de sleutel van 
het Keyless entr y en star t-systeem in 
het interieur te houden .
Zet ver volgens het contact aan en start na 
10
  seconden wachten de motor.
7 
Praktische informatie