stop start CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 4 of 244

2
Inhoudsopgave
 
 
 
 
 
   ■
Overzicht
  ■
Eco-rijden
 1Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen  8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes  9
Meters  14
Kilometerteller en dagteller  17
Configuratie van functies bij uitvoeringen   
zonder scherm 
 18
Monochroom display C  18
Touchscreen  20
Boordcomputer  21
Datum en tijd instellen  23
 2Toegang tot de auto
Afstandsbediening  25
Keyless entry and start  26
Noodprocedure  29
Portieren  31
Achterklep  32
Centrale vergrendeling  32
Alarm  33
Panoramadak  35
Elektrische ruitbediening  37
 3Ergonomie en comfort
Voorstoelen  39
Zitplaatsen achter  41
Stuurwielverstelling  44
Spiegels  44
Ventilatie  45
Verwarming/handbediende airconditioning  47
Automatische airconditioning  47
Ontwasemen - Ontdooien voorruit  49
Voorruitverwarming  50
Achterruitverwarming  50
Voorzieningen vóór  51
Voorzieningen achter  54
Voorzieningen in de bagageruimte  55
Plafonniers  57
Sfeerverlichting interieur  57
Bagageruimteverlichting  58
 4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar  59
Richtingaanwijzers  60
Automatische verlichting  61
Dagrijverlichting / Parkeerlichten  61
Grootlichtassistent  62
Hoogteverstelling van de koplampen  63
Ruitenwisserschakelaar  64
Ruitenwisserbladen vervangen  66
Automatische ruitenwissers  67
 5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met   
betrekking tot de veiligheid  68
Alarmknipperlichten  68
Claxon  69
Urgence-noodoproep of Assistance-
pechhulpoproep 
 69
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)  71
Grip control  73
Hill Assist  Descent  74
Veiligheidsgordels  75
Airbags  78
Kinderzitjes  80
De airbag vóór aan passagierszijde   
uitschakelen 
 83
ISOFIX-kinderzitjes  86
i-Size-kinderzitjes  89
 kinderbeveiliging  90
 6Rijden
Rijadviezen  92
Starten / afzetten van de motor  
met de sleutel 
 94
Starten / afzetten van de motor  
metKeyless entry and start 
 95
Parkeerrem  97
Handgeschakelde 5-versnellingsbak  98
Handgeschakelde 6-versnellingsbak  98
Automatische transmissie (EAT6)  99
Schakelindicator  101
Hill  Start Assist  102
Stop & Start  102
Bandenspanningscontrolesysteem  104
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene 
adviezen 
 106
Head-up display  107
Snelheden opslaan  108
snelheidslimietherkennings- en 
snelheidsadviessysteem 
 109
Snelheidsbegrenzer  11 2
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen  11 4
Snelheidsregelaar  11 5
Active Safety Brake met Distance Alert en 
intelligente noodremassistentie 
 11 7  
Page 6 of 244

4
Overzicht
Cockpit
1Openen motorkap
2 Zekeringen dashboard 3
Plafonnier
Paneel met waarschuwingslampjes voor 
veiligheidsgordels en airbag vóór aan 
passagierszijde
Bediening zonnescherm panoramadak
Binnenspiegel
Toetsen noodoproep en pechhulpoproep
4 Monochroom display in combinatie met 
audiosysteem
Touchscreen met CITROËN Connect Radio of 
CITROËN Connect Nav
5 Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Ontwasemen - ontdooien voorruit
Ontwasemen - ontdooien achterruit
6 START/STOP-knop
Versnellingsbakbediening
7 Parkeerrem
8 USB-aansluiting
12 V-aansluiting
9 Claxon
10 Instrumentenpaneel
Stuurkolomschakelaars
1Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers
2 Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3 Bediening audiosysteem
4 Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer
Schakelaars aan de zijkant 
 
Opnieuw initialiseren van het bandenspanningscontrolesysteemUitschakelen van de Stop & Start 
Inschakelen van de voorruitverwarming 
OFF Lane Departure Warning System  
Elektrische kinderbeveiliging   
Page 10 of 244

8
Instruments de bord
Instrumentenpaneel met 
lcd-tekstdisplay
  
 
 
 
 
 
 
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Display.
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
5. Toerenteller (x 1000 t/min).
Toetsen
A.Onderhoudsindicator resetten.
Herinnering onderhoudsinformatie of 
actieradius met het SCR-systeem en de 
AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren 
naar een bovenliggend niveau of annuleren 
van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren in 
een menu, een lijst; een waarde wijzigen.
C. Dagteller resetten.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van 
het configuratiemenu (lang indrukken), 
bevestigen van een keuze (kort indrukken).
Display
1.Buitentemperatuur 2.
Instellingen snelheidsregelaar of 
snelheidsbegrenzer
Snelheid voorgesteld door 
snelheidslimietherkennings- en 
snelheidsadviessysteem
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
4. Schakelindicator en/of hendelpositie, 
versnelling en modi Sport en Sneeuw bij een 
automatische transmissie
5. Boordcomputer en Stop & Start-urenteller.
6. Display: dagteller (km of mijl), 
onderhoudsindicator of bereik met betrekking 
tot AdBlue
® en SCR-systeem (km of mijl), 
kilometerteller, waarschuwingsmeldingen of 
functiestatus
Als de auto geen audiosysteem of touchscreen 
heeft, kunt u bepaalde uitrusting op dit display 
instellen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over  Configuratie van functies bij 
uitvoeringen zonder scherm.  
Page 12 of 244

10
Instruments de bord
de beschrijving van ieder lampje voor meer 
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde 
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele 
seconden branden. Deze lampjes moeten doven 
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer 
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend 
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje 
blijft branden, duidt dit op een storing die verder 
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft 
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht 
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes 
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen 
acties contact met een gekwalificeerde 
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige 
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met 
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander lampje, de weergave van een melding en 
een geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het 
remsysteem of de stuurbekrachtiging, of een 
ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Parkeerremvast.De parkeerrem is ingeschakeld of niet 
goed vrijgezet.
RemsysteemBrandt permanent.Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir 
bij met de door de fabrikant voorgeschreven 
remvloeistof. Voer (2) uit als het probleem blijft 
bestaan.
Permanent.Een storing in het systeem van de 
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Zie (1) en dan (2).
Portieren(en) geopendPermanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portier het  gaat.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten 
(rijsnelheid lager dan 10 km/u).
Permanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portieren 
het gaat en een geluidssignaal.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten 
(rijsnelheid hoger dan 10 km/u).
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet 
vastgemaakt
Permanent of knipperend, samen van een toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet 
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Laden 12V-accuPermanent.
Een storing in het laadstroomcircuit van 
de accu (vervuilde accuklemmen, aandrijfriem 
dynamo niet goed gespannen of gebroken enz.).
Reinig de accuklemmen en draai ze weer vast. 
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat 
wanneer de motor is gestart, zie (2).
MotoroliedrukBrandt permanent.Er is een probleem met de motorsmering.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent.De temperatuur van de koelvloeistof is te 
hoog.  
Page 14 of 244

12
Instruments de bord
kans op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter begint te verzadigen.
Wanneer u het roetfilter moet regenereren, moet 
u zodra de verkeersomstandigheden het toelaten 
met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden totdat het lampje uit gaat.Permanent, in combinatie met een geluidssignaal en de melding van een te 
laag additiefniveau voor het roetfilter.
De minimumniveau in de additieventank is 
bereikt.
Laat de tank snel bijvullen: zie (3)
Laag brandstofniveauBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog 
ongeveer 5 liter brandstof in de tank 
(reservevoorraad).
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een 
lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg 
is; hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en 
het injectiesysteem beschadigd raken.
Water in dieselbrandstoffilter (afhankelijk 
van de uitvoering)
Permanent.Het brandstoffilter bevat water.
Voer meteen (2) uit - kans op schade aan het 
injectiesysteem!
Lane Departure Warning SystemKnippert in combinatie met een geluidssignaal.
Er wordt een overschrijding van een 
rijstrookmarkering links of rechts gedetecteerd.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de 
juiste baan te brengen.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er is een storing in het systeem.
Let goed op en rijd voorzichtig. Zie daarna (3).
Permanent.Het systeem is uitgeschakeld.
Wanneer de auto de rijstrookmarkering 
overschrijdt, wordt u niet langer gewaarschuwd 
door het systeem.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een 
melding over het aantal kilometers dat u nog 
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.
Brandt permanent nadat het contact is aangezet, in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding over het aantal 
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100 km.Vul AdBlue® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het 
aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius is minder dan 100 km.
U moetAdBlue® bijvullen om te  voorkomen dat 
het starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat het 
starten van de motor wordt geblokkeerd.
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: de wettelijk 
verplichte startblokkering voorkomt dat de motor 
opnieuw kan worden gestart.
Vul AdBlue
® bij of voer (2) uit om de motor 
opnieuw te kunnen starten.
U moet het reservoir met minimaal 5 liter 
AdBlue
® bijvullen.
SCREmissieregelsysteem (BlueHDi)Brandt permanent wanneer het contact wordt 
ingeschakeld, in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het 
SCR-emissieregelsysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot 
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje 
knippert zodra het contact is ingeschakeld, in 
combinatie met het permanent branden van het 
lampje SERVICE en het lampje Zelfdiagnose 
motor, een geluidssignaal en een melding met 
betrekking tot de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding 
kan het mogelijk zijn om nog maximaal 1.100 
km te rijden voordat de startblokkering wordt 
geactiveerd.  
Page 15 of 244

13
Instruments de bord
1Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de 
motor niet kan worden gestart.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje 
knippert zodra het contact is aangezet, in 
combinatie met het permanent branden van het 
lampje SERVICE en het lampje Zelfdiagnose 
motor, een geluidssignaal en een melding die 
aangeeft dat de motor niet kan starten.
Een startblokkering voorkomt het opnieuw 
starten van de motor (toegestane rijlimiet 
overschreden na bevestiging van een fout met 
het emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
ServiceBrandt tijdelijk in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd 
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje 
gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing 
met behulp van de melding op het 
instrumentenpaneel.
Sommige fouten kunt u zelf oplossen, 
zoals het vervangen van de batterij van de 
afstandsbediening.
Zie (3) voor andere problemen, zoals een storing 
in het bandenspanningscontrolesysteem.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen 
gedetecteerd waarbij geen specifiek 
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing 
met behulp van de melding op het 
instrumentenpaneel en zie (3).
Waarschuwingslampje Service brandt permanent en 
onderhoudssleutel knippert en brandt vervolgens 
permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is 
overschreden.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel 
mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Voorgloeien dieselmotorBrandt tijdelijk(tot ongeveer 30 seconden bij koude 
weersomstandigheden).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de 
weersomstandigheden en de motortemperatuur 
dit noodzakelijk maken.
Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uitgaat, 
wordt de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
– bij een auto met een handgeschakelde 
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt 
houdt,
– bij een auto met een automatische transmissie het rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet wordt gestart, druk dan 
nogmaals op de knop START/STOP terwijl u het 
rempedaal ingetrapt houdt.
MistachterlichtBrandt permanent.De verlichting brandt.
Groene verklikkerlampjes
Dodehoekbewaking
Permanent.De functie is geactiveerd.
Hill Assist DescentPermanent.De functie is geactiveerd, maar er wordt 
niet voldaan aan alle voorwaarden voor de 
regeling (hellingspercentage, te hoge snelheid, 
ingeschakelde versnelling).
Knipperlicht.De functie begint met regelen.
De auto wordt afgeremd; de remlichten gaan 
branden tijdens de afdaling.
Stop & StartBrandt permanent.Wanneer de auto stopt, zet het Stop & 
Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk.
De STOP-stand is momenteel niet 
beschikbaar of de START-stand wordt 
automatisch geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtPermanent.De lampen zijn ingeschakeld.  
Page 23 of 244

21
Instruments de bord
1Raadpleeg de desbetreffende gedeeltes 
voor meer informatie over de Verwarming, 
Handbediende airconditioning  en 
Automatische airconditioning .
Telefoon.Zie het gedeelte "Audio en telematica".Apps.
Hiermee kunnen de beschikbare online 
diensten worden weergegeven.
Zie het gedeelte "Audio en telematica".
Auto of Rijden (afhankelijk van de 
uitvoering) .
Hiermee kunnen bepaalde functies worden 
geactiveerd, gedeactiveerd en geconfigureerd.
De via dit menu beschikbare functies zijn 
verdeeld onder twee tabbladen: " Overige 
instellingen " en "Snelkoppelingen ".
Volumeregeling/onderbreken van het geluid.
Zie het gedeelte "Audio en telematica".
Druk met drie vingers op het touchscreen 
om toegang te krijgen tot de 
menucarrousel.
Bovenste balk
Bepaalde informatie wordt permanent 
weergegeven in de bovenste balk van het 
touchscreen:
– Basisinformatie van de airconditioning en toegang tot een snelmenu (uitsluitend instellen 
van de temperatuur en de aanjagersnelheid).
– Basisinformatie van de menu's RadioMedia en Telefoon en navigatie-
aanwijzingen (afhankelijk van de uitvoering).
– Gedeelte met berichten (sms en e-mail) (afhankelijk van de uitvoering).– Toegang tot de Instellingen .
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius, 
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Informatiedisplay
Informatie wordt na elkaar weergegeven.– Het tabblad "actuele informatie" met:• Afgelegde kilometers.• De actieradius.• Het actuele brandstofverbruik.• De teller van het Stop & Start-systeem.• Informatie over de snelheidslimietherkenning (afhankelijk van de uitvoering).– Traject 1met:• De gemiddelde snelheid.
• Het gemiddelde brandstofverbruik.• De afgelegde afstand tijdens het eerste traject.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto kan 
ook een 2
e traject worden weergegeven.– Traject 2met:• De gemiddelde snelheid.• Het gemiddelde brandstofverbruik.• De afgelegde afstand. tijdens het tweede traject. Traject 1 en 2 zijn onafhankelijk en kunnen op 
dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor 
een dagelijks verbruik en traject 
2 voor een 
maandelijks verbruik.
 
  
 
► Druk op de knop aan het uiteinde van de ruitenwisserhendel. 
 
► Of, afhankelijk van de uitvoering, druk op de rolknop op het stuurwiel.  
Page 24 of 244

22
Instruments de bord
Traject resetten
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay of matrixdisplay
 
 
► Druk de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan twee 
seconden in zodra het traject wordt aangegeven.
 
 
► Of druk langer dan twee seconden op de rolknop op het  stuurwiel (afhankelijk van de 
uitvoering).
Met instrumentenpaneel met 
lcd-tekstdisplay
 
  
 
► Zodra het traject wordt aangegeven, moet u de resettoets van het instrumentenpaneel langer 
dan twee seconden ingedrukt houden.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)Aantal kilometers dat u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt 
rijden (berekend op basis van het gemiddelde 
verbruik over de laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een 
gewijzigde rijstijl of het rijden op een 
helling, waardoor het actuele 
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, 
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof 
wordt de actieradius opnieuw berekend en 
weergegeven als deze meer dan 100 km 
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in 
plaats van waarden worden 
weergegeven, dient u contact met een 
CITROËN-dealer of gekwalificeerde 
werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven 
bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.Teller van het Stop & Start-systeem   
Page 27 of 244

25
Toegang tot de auto
2Afstandsbediening
Algemeen
De sleutel kunt u gebruiken om de centrale 
vergrendeling via het slot te bedienen om de 
auto te ontgrendelen of vergrendelen.
Het biedt u ook de mogelijkheid om de motor te 
starten of te stoppen.
 
 
Afhankelijk van de uitvoering heeft de 
afstandsbediening de volgende functies:
– ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen van de auto,– vergrendelen/ontgrendelen van de achterklep,– vergrendelen/ontgrendelen van de brandstofvulklep– op afstand inschakelen van de verlichting,– inklappen/uitklappen van de buitenspiegels
– inschakelen/uitschakelen van het alarmsysteem,– lokaliseren van de auto,– startbeveiliging van de auto.
Gebruik onder normale omstandigheden bij 
voorkeur de afstandsbediening.
 
 
Afhankelijk van de uitvoering kan met de in de 
afstandsbediening geïntegreerde sleutel het 
volgende worden gedaan:
– ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen van de auto,– inschakelen/uitschakelen van het mechanische kinderslot,– inschakelen/uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde,– vergrendelen van de portieren (noodprocedure),– aanzetten van het contact en starten/afzetten van de motor.
De auto kan met behulp van noodprocedures 
worden vergrendeld/ontgrendeld als 
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale 
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer 
informatie over de Noodprocedures.
Uitklappen van de sleutel 
 
Uitvoering zonder Keyless entry and start► Druk op deze knop; de sleutel wordt uitgeklapt.
Druk om de sleutel in te klappen eerst op deze 
knop; zo voorkomt u beschadiging van het 
mechanisme.
 
 
Uitvoering met Keyless entry and start► Trek aan deze knop terwijl u de sleutel uit de houder haalt.
Houd deze knop aangetrokken voordat u de 
sleutel weer terugplaatst.  
Page 31 of 244

29
Toegang tot de auto
2Om de accu in de elektronische sleutel 
en in de auto opgeladen te houden:
– Alle handsfree-functies gaan, wanneer deze 21 dagen niet worden gebruikt, in 
de modus uitgebreide stand-by. Om deze 
functies weer in te schakelen, ontgrendelt u 
de auto met de afstandsbediening en start u 
de motor.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in 
sommige gevallen niet goed in de nabijheid 
van elektronische apparatuur zoals telefoon 
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en 
sterke magnetische velden.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze 
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het 
milieu. Lever ze in bij een speciaal 
inzamelpunt.
Noodprocedure
Sleutels, afstandsbediening 
of elektronische sleutel 
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw 
legitimatiebewijs en indien mogelijk het label met 
de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van 
de sleutel en de transponder opzoeken en een 
nieuwe bestellen.
De auto volledig 
ontgrendelen / vergrendelen 
met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:– batterij afstandsbediening leeg,– storing van de afstandsbediening,– in een gebied met sterke elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u ook de batterij van de 
afstandsbediening vervangen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk 
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
 
 
► Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel in de richting van de voorzijde van de auto om deze te ontgrendelen, 
of in de richting van de achterzijde om de auto te 
vergrendelen.
► Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de auto 
om de supervergrendeling van de auto in te 
schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het 
gedurende enkele seconden knipperen van de 
richtingaanwijzers aan dat de procedure goed is 
uitgevoerd.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, 
klinkt de sirene bij het openen van het 
portier. De sirene stopt als het contact wordt 
aangezet.
Als uw auto is uitgerust met het  alarmsysteem, wordt het alarm niet 
ingeschakeld bij het vergrendelen met de 
sleutel.
Zonder centrale 
vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
– storing van de centrale vergrendeling;– accu losgekoppeld of ontladen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,  moet de accu worden losgekoppeld om 
de achterklep te kunnen vergrendelen zodat 
de auto volledig is vergrendeld.