CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 11 of 244
9
Instruments de bord
1Instrumentenpaneel met
matrixdisplay
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Display.
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
5. Toerenteller (x 1000 t/min).
Toetsen
A.Onderhoudsindicator resetten
Weergave logboek waarschuwingsmeldingen
Herinnering onderhoudsinterval of de
resterende actieradius met betrekking tot de
AdBlue
® en het SCR-systeem (mijl of km)
Weergave bandenspanningsinformatie
B. Dimmer verlichting
C. Dagteller resetten
Display
1.Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Snelheid voorgesteld door
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
2. Schakelindicator en/of hendelpositie,
versnelling en modi Sport en Sneeuw bij een
automatische transmissie 3.
Weergavegebied: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (mph
of km/h), actieradius met de AdBlue
® van het
SCR-systeem (mijl of km) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Deze functies worden na het aanzetten van
het contact achtereenvolgens weergegeven.
5. Dagteller (km of mijl)
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
Page 12 of 244
10
Instruments de bord
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten doven
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje
blijft branden, duidt dit op een storing die verder
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen
acties contact met een gekwalificeerde
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander lampje, de weergave van een melding en
een geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het
remsysteem of de stuurbekrachtiging, of een
ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Parkeerremvast.De parkeerrem is ingeschakeld of niet
goed vrijgezet.
RemsysteemBrandt permanent.Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir
bij met de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof. Voer (2) uit als het probleem blijft
bestaan.
Permanent.Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Zie (1) en dan (2).
Portieren(en) geopendPermanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portier het gaat.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten
(rijsnelheid lager dan 10 km/u).
Permanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portieren
het gaat en een geluidssignaal.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten
(rijsnelheid hoger dan 10 km/u).
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet
vastgemaakt
Permanent of knipperend, samen van een toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Laden 12V-accuPermanent.
Een storing in het laadstroomcircuit van
de accu (vervuilde accuklemmen, aandrijfriem
dynamo niet goed gespannen of gebroken enz.).
Reinig de accuklemmen en draai ze weer vast.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat
wanneer de motor is gestart, zie (2).
MotoroliedrukBrandt permanent.Er is een probleem met de motorsmering.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent.De temperatuur van de koelvloeistof is te
hoog.
Page 13 of 244
11
Instruments de bord
1Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld
voordat u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het
probleem niet verdwijnt.
Zelfdiagnosesysteem van de motorBrandt permanent.Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Voer (1) en dan (2) uit.
Oranje waarschuwingslampjes
Zelfdiagnosesysteem van de motor
Brandt permanent.Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Voer (3) uit.
Knippert.Een storing in het
motormanagementsysteem.
De kans is aanwezig dat de katalysator
onherstelbaar beschadigd raakt.
U moet (2) uitvoeren.
Permanent.Een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet uit gaan als de motor draait.
Voer snel (3) uit.
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem. Voer (3) uit.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
Bandenspanning te laagBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen
van de bandenspanning.
Lampje voor waarschuwing te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Permanent.De functie is uitgeschakeld.
Het DSC/ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld wanneer de motor opnieuw wordt
gestart en vanaf een snelheid van ongeveer 50
km/h.
Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan het
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert.De DSC/ASR-regeling wordt ingeschakeld
bij minder grip of afwijken van de rijbaan.
Permanent.Een storing in het DSC-/ASR-systeem.
Zie (3).
AirbagsPermanent.Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Airbag voorpassagier (OFF)
vast.De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " OFF”.
Er kan een naar achteren gericht kinderzitje
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Roetfilter(Diesel)Permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van de
Page 14 of 244
12
Instruments de bord
kans op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter begint te verzadigen.
Wanneer u het roetfilter moet regenereren, moet
u zodra de verkeersomstandigheden het toelaten
met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden totdat het lampje uit gaat.Permanent, in combinatie met een geluidssignaal en de melding van een te
laag additiefniveau voor het roetfilter.
De minimumniveau in de additieventank is
bereikt.
Laat de tank snel bijvullen: zie (3)
Laag brandstofniveauBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank
(reservevoorraad).
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg
is; hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en
het injectiesysteem beschadigd raken.
Water in dieselbrandstoffilter (afhankelijk
van de uitvoering)
Permanent.Het brandstoffilter bevat water.
Voer meteen (2) uit - kans op schade aan het
injectiesysteem!
Lane Departure Warning SystemKnippert in combinatie met een geluidssignaal.
Er wordt een overschrijding van een
rijstrookmarkering links of rechts gedetecteerd.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de
juiste baan te brengen.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er is een storing in het systeem.
Let goed op en rijd voorzichtig. Zie daarna (3).
Permanent.Het systeem is uitgeschakeld.
Wanneer de auto de rijstrookmarkering
overschrijdt, wordt u niet langer gewaarschuwd
door het systeem.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.
Brandt permanent nadat het contact is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100 km.Vul AdBlue® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius is minder dan 100 km.
U moetAdBlue® bijvullen om te voorkomen dat
het starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: de wettelijk
verplichte startblokkering voorkomt dat de motor
opnieuw kan worden gestart.
Vul AdBlue
® bij of voer (2) uit om de motor
opnieuw te kunnen starten.
U moet het reservoir met minimaal 5 liter
AdBlue
® bijvullen.
SCREmissieregelsysteem (BlueHDi)Brandt permanent wanneer het contact wordt
ingeschakeld, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het
SCR-emissieregelsysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is ingeschakeld, in
combinatie met het permanent branden van het
lampje SERVICE en het lampje Zelfdiagnose
motor, een geluidssignaal en een melding met
betrekking tot de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding
kan het mogelijk zijn om nog maximaal 1.100
km te rijden voordat de startblokkering wordt
geactiveerd.
Page 15 of 244
13
Instruments de bord
1Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de
motor niet kan worden gestart.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is aangezet, in
combinatie met het permanent branden van het
lampje SERVICE en het lampje Zelfdiagnose
motor, een geluidssignaal en een melding die
aangeeft dat de motor niet kan starten.
Een startblokkering voorkomt het opnieuw
starten van de motor (toegestane rijlimiet
overschreden na bevestiging van een fout met
het emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
ServiceBrandt tijdelijk in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje
gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel.
Sommige fouten kunt u zelf oplossen,
zoals het vervangen van de batterij van de
afstandsbediening.
Zie (3) voor andere problemen, zoals een storing
in het bandenspanningscontrolesysteem.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel en zie (3).
Waarschuwingslampje Service brandt permanent en
onderhoudssleutel knippert en brandt vervolgens
permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Voorgloeien dieselmotorBrandt tijdelijk(tot ongeveer 30 seconden bij koude
weersomstandigheden).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur
dit noodzakelijk maken.
Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uitgaat,
wordt de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
– bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt,
– bij een auto met een automatische transmissie het rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet wordt gestart, druk dan
nogmaals op de knop START/STOP terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
MistachterlichtBrandt permanent.De verlichting brandt.
Groene verklikkerlampjes
Dodehoekbewaking
Permanent.De functie is geactiveerd.
Hill Assist DescentPermanent.De functie is geactiveerd, maar er wordt
niet voldaan aan alle voorwaarden voor de
regeling (hellingspercentage, te hoge snelheid,
ingeschakelde versnelling).
Knipperlicht.De functie begint met regelen.
De auto wordt afgeremd; de remlichten gaan
branden tijdens de afdaling.
Stop & StartBrandt permanent.Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk.
De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtPermanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Page 16 of 244
14
Instruments de bord
Mistlampen vóórPermanent.De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent.De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
GrootlichtassistentPermanent.De functie is via het touchscreen
ingeschakeld (menu Rijverlichting / Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
DimlichtBrandt permanent.De verlichting brandt.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het rempedaal
Brandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
De selectiehendel uit stand P halen bij
uitvoeringen met automatische transmissie bij
draaiende motor en vóór het uitschakelen van de
parkeerrem.
Automatische ruitenwissersPermanent.De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Meters
Koelvloeistof-
vtemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
– zone A, is de temperatuur in orde,– in zone B: de temperatuur is te hoog; dit
waarschuwingslampje en het centrale STOP-
waarschuwingslampje gaan branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
STOP zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Open nadat u het contact hebt afgezet
voorzichtig de motorkap en controleer
het koelvloeistofniveau.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
controleren van de niveaus.
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een
van deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
– De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of de afgelegde afstand sinds de verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken
-.
– Een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of hoe lang
deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend
op basis van het aantal afgelegde
Page 17 of 244
15
Instruments de bord
1kilometers en de verstreken tijd sinds de
laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
► Schakel het contact uit.
CHECK
► Houd deze toets ingedrukt.► Zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen.► Laat de toets los als het display =0 aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
op nul zetten van de onderhoudsindicator niet
opgeslagen.
Opvragen van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
► Druk op deze toets.De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens
weer.
Motorolieniveaumeter
(volgens uitvoering)
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt op het display weergegeven door de
melding " Olieniveau correct".
Te weinig olie
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Storing in motorolieniveaumeter
Als de melding " Ongeldige meting
olieniveau" op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven, duidt dit op een storing in de
motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 18 of 244
16
Instruments de bord
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het
motorolieniveau controleren met de peilstok in
de motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi- dieselmotoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met het SCR-
emissieregelsysteem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2400 en
0 km), gaat bij het aanzetten van het contact
een verklikkerlampje branden en wordt een
melding weergegeven die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue®-reservoir leeg is. De motor kan weer
worden gestart nadat AdBlue® is bijgevuld tot
het minimale niveau.
De actieradius handmatig weergeven
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet automatisch weergegeven.
CHECK
► Druk op deze toets om de actieradius tijdelijk weer te geven.U kunt informatie over de actieradius weergeven door op de toets " Diagnose"
te drukken nadat u het tabblad
"Snelkoppelingen " in het menu Rijverlichting /
Auto hebt geselecteerd.
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan
branden wanneer de hoeveelheid AdBlue®
minder is dan het reservepeil dat overeenkomt
met een actieradius van 2.400 km.
Samen met de controlelampjes waarschuwen
meldingen regelmatig voor het bijvullen, om te
voorkomen dat de motor niet meer kan worden
gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings-
en controlelampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue® (BlueHDi-
motoren), vooral over bijvullen.
Waarschuwings- of
verklikkerlampje brandtActie Actieradius
Vul bij.Tussen
2.400 km en
800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800 km en
100 km
Bijvullen is
noodzakelijk
;
de kans
bestaat dat
de motor
niet meer
kan worden
gestart. Tussen 100
en 0 km
Page 19 of 244
17
Instruments de bord
1Waarschuwings- of
verklikkerlampje brandtActie Actieradius
De motor
kan pas weer
starten als er
minimaal 5
liter AdBlue
®
aan het
reservoir is
toegevoegd. 0 km
Storing in het
SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het
inschakelen van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de
waarschuwing tijdens de volgende rit na
de zelfdiagnose van het
SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog
steeds wordt weergegeven, wordt de storing in
het SCR-systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
de melding "Storing emissieregeling: Starten
verboden binnen X kilometer” of "NO START
INX kilometer" wordt weergegeven, dus de
actieradius in mijl of kilometer.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing
wordt opnieuw weergegeven zodra het contact
wordt aangezet.
U kunt nog 1.100 km rijden voordat het systeem van de startblokkering wordt geactiveerd.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door een CITROËN-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Starten geblokkeerd
Wanneer het contact is ingeschakeld, wordt
de melding "Storing emissieregeling: Starten
verboden" of "NO START IN" weergegeven.
Wanneer u de motor weer wilt starten,
moet u contact opnemen met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Voor reizen in het buitenland kan de
eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk worden
weergegeven in de officiële eenheid van het
land (km of mijl).
De eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van het
display.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto aan.
Page 20 of 244
18
Instruments de bord
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
Op 0 zetten van de dagteller
► Druk bij aangezet contact op de knop tot streepjes worden weergegeven.
Configuratie van functies
bij uitvoeringen zonder
scherm
Als uw auto niet over een audiosysteem of een
touchscreen beschikt, kunt u met behulp van de
display van het LCD-instrumentenpaneel met
tekstweergave ook voorzieningen configureren.
Bedieningstoetsen
Door deze toets lang in te drukken, keert u terug naar het configuratiemenu; kort
indrukken van de toets is ter bevestiging.
Door op een van deze toetsen te drukken, kunt u in een menu of lijst
navigeren, of een waarde wijzigen.
Door op deze toets te drukken keert u terug naar het bovenliggende niveau of
wordt de huidige bewerking geannuleerd.
Displaymenu's
– VERLICHTING :• FOLLOW ME HOME (Follow me home-verlichting),• MEEDR KOPL (Bochtverlichting).– RIJHULP : • WS AANRIJDING (Automatische noodremassistentie),• WAARSCH BEST (Waarschuwing oplettendheid bestuurder),• ADVIESSNELH (Snelheidslimietherkenning),– COMFOR T : • RW A A UIT (Achterruitwisser autom. in achteruit).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een van deze functies.
Monochroom display C
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
– de tijd,– de datum,– de buitentemperatuur (de temperatuur knippert bij kans op gladheid),– de informatie van de parkeerhulp,– de audiobron waarnaar wordt geluisterd,– fe informatie over de telefoon of de handsfreeset,– de waarschuwingsmeldingen,– de configuratiemenu's van het display en de voorzieningen van de auto.