CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 31 of 244

29
Toegang tot de auto
2Om de accu in de elektronische sleutel
en in de auto opgeladen te houden:
– Alle handsfree-functies gaan, wanneer deze 21 dagen niet worden gebruikt, in
de modus uitgebreide stand-by. Om deze
functies weer in te schakelen, ontgrendelt u
de auto met de afstandsbediening en start u
de motor.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Noodprocedure
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk het label met
de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van
de sleutel en de transponder opzoeken en een
nieuwe bestellen.
De auto volledig
ontgrendelen / vergrendelen
met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:– batterij afstandsbediening leeg,– storing van de afstandsbediening,– in een gebied met sterke elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u ook de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
► Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel in de richting van de voorzijde van de auto om deze te ontgrendelen,
of in de richting van de achterzijde om de auto te
vergrendelen.
► Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het
gedurende enkele seconden knipperen van de
richtingaanwijzers aan dat de procedure goed is
uitgevoerd.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van het
portier. De sirene stopt als het contact wordt
aangezet.
Als uw auto is uitgerust met het alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Zonder centrale
vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
– storing van de centrale vergrendeling;– accu losgekoppeld of ontladen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt, moet de accu worden losgekoppeld om
de achterklep te kunnen vergrendelen zodat
de auto volledig is vergrendeld.
Page 32 of 244

30
Toegang tot de auto
Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).► Druk direct gedurende enkele seconden op de toets met het gesloten hangslot.► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Bestuurdersportier
► Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van de voorzijde
om de auto te ontgrendelen.
Overige portieren
Ontgrendelen van een portier► Trek aan de binnenportiergreep van het portier.
Vergrendelen
► Open de portieren.► Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is.
Zie de desbetreffende rubriek.
► Verwijder de zwarte dop op de zijkant van het portier met behulp van de sleutel.► Steek de sleutel zonder te forceren in het gat
en beweeg, zonder de sleutel te draaien, de pal
zijwaarts richting de binnenzijde van het portier.
► Verwijder de sleutel en breng de zwarte dop aan.► Sluit de portieren en controleer van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.
De batterij vervangen
Er wordt een melding op het instrumentenpaneel
weergegeven zodra de batterij moet worden
vervangen.
Zonder Keyless entry and start ‒ Batterijtype: CR2032 / 3 V.
Met Keyless entry and start ‒ Batterijtype: CR2032 / 3 V.
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los en zet de
deksel omhoog.
► Verwijder de lege batterij uit de behuizing.► Plaats de nieuwe batterij op de juiste manier (polariteit) en klik het klepje op de behuizing.► Synchroniseer de afstandsbediening.Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing in de afstandsbediening moet deze
gesynchroniseerd worden.
Page 33 of 244

31
Toegang tot de auto
2Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).► Druk direct gedurende enkele seconden op de toets met het gesloten hangslot.► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
► Steek de mechanische sleutel (uit de afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
► Houd de elektronische sleutel tegen de noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
► Zet het contact aan door op de START/
STOP-toets te drukken.
► Zet de versnellingshendel bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
► Bij een auto met een automatische
transmissie: vanuit stand P, druk op het
rempedaal.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trek aan de portierhandgreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:– gaat bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager dan 10 km/h), dit
verklikkerlampje branden en wordt gedurende
enkele seconden een waarschuwingsmelding
weergegeven.
– klinkt tijdens het rijden, als de snelheid hoger is dan 10 km/h, ook nog gedurende enkele
seconden een geluidssignaal.
Page 34 of 244

32
Toegang tot de auto
► Als de auto normaal vergrendeld is, trek dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging
tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er een geluidssignaal klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Wanneer u nog een keer op de toets voor de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Achterklep
Openen
► Druk op de middelste knop van de achterklep terwijl de auto ontgrendeld is of de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-systeem
zich in de detectiezone bevindt.
► Beweeg de achterklep omhoog.
Laat bij eventuele storingen of
moeilijkheden bij het openen en sluiten
van de achterklep, het systeem direct
controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat dit ongemak verergert,
waardoor de achterklep kan vallen met
ernstig letsel tot gevolg.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de binnenzijde. Als het kofferdeksel niet goed is gesloten:
– bij een draaiende motor
gaat het
waarschuwingslampje enkele seconden
branden in combinatie met een melding,
– tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) gaat het waarschuwingslampje enkele seconden branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.
► Steek een kleine schroevendraaier in de opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
► Verplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren en bagageruimte) van binnenuit te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te
bevestigen dat de centrale vergrendeling is
ingeschakeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
Bij vergrendelen/supervergrendelen
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het verklikkerlampje en werkt de toets niet.
Page 35 of 244

33
Toegang tot de auto
2► Als de auto normaal vergrendeld is, trek dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er een geluidssignaal klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Wanneer u nog een keer op de toets voor de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt
aangestoten of aangetikt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
– Zet het contact af en verlaat de auto.► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry and
start"-systeem.
Page 36 of 244

34
Toegang tot de auto
► Open het portier; het alarm gaat af.► Zet het contact aan, het alarm stopt. Het lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een storing
in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Panoramadak
Het panoramadak bestaat uit een beweegbaar
glazen deel dat over het dak schuift en een
zonnescherm dat onafhankelijk kan worden
geopend. Als het panoramadak wordt geopend,
opent automatisch het zonnescherm.
► Gebruik de knoppen in de dakconsole om het panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het lampje van de toets één keer
per seconde en gaan de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrek-, interieur- en wegsleepbeveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
► Ontgrendel de auto met het Keyless entry and start-systeem.Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden
een van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel het interieuralarm uit om te voorkomen
dat het systeem in bepaalde gevallen een loos
alarm geeft, zoals:
– Het raam staat een klein stukje open.– De auto wordt gewassen.– Er wordt een wiel verwisseld.– De auto wordt gesleept.– De auto staat op een schip of veerboot.
Interieur- en wegsleepbeveiliging
uitschakelen
► Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop tot het lampje blijft
branden.
► Verlaat de auto.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld;
het verklikkerlampje knippert één keer per
seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke keer na
het afzetten van het contact opnieuw worden
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entrée en start"-systeem.
Het lampje van de knop gaat uit.
► Schakel het alarmsysteem weer volledig in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entrée en
start"-systeem.
Het lampje van de knop zal opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry and start-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:► ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier;
Page 37 of 244

35
Toegang tot de auto
2► Open het portier; het alarm gaat af.► Zet het contact aan, het alarm stopt. Het lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een storing
in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Panoramadak
Het panoramadak bestaat uit een beweegbaar
glazen deel dat over het dak schuift en een
zonnescherm dat onafhankelijk kan worden
geopend. Als het panoramadak wordt geopend,
opent automatisch het zonnescherm.
► Gebruik de knoppen in de dakconsole om het panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
A.Bediening zonnescherm
B. Bediening schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak of zonnescherm kan
worden bediend wanneer het contact is
aangezet (als de accu voldoende is geladen),
bij een draaiende motor, in de STOP-stand van
Stop & Start, en 45 seconden na het afzetten
van het contact of na het vergrendelen van de
auto.
Voorzorgsmaatregelen
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het schuif-/kanteldak - Kans op
ernstig letsel!
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of vervoerde
lading de beweging van het schuif-/kanteldak
niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voorwerpen op het
beweegbare glazen deel van het schuif-/
kanteldak.
Als het dak door regen of het wassen van de auto nat is geworden, wacht dan tot
het volledig droog is alvorens het dak te
bedienen.
Open het dak niet als het met sneeuw of ijs is
bedekt - Kans op beschadiging!
Gebruik alleen kunststof ijskrabbers om het
dak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Controleer geregeld de staat van de
rubbers van het dak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30 cm van de rubbers.
Laat de auto nooit achter met geopend
dak.
Werking
Wanneer u het schuif-/kanteldak volledig opent,
beweegt het beweegbare glazen deel eerst naar
de gedeeltelijk geopende positie en schuift het
vervolgens over het dak. Alle tussenstanden zijn
toegestaan.
Afhankelijk van de rijsnelheid kan de gedeeltelijk geopende positie verschillen
om het geluidscomfort te verbeteren.
Page 38 of 244

36
Toegang tot de auto
Elektrische ruitbediening
1.Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter (afhankelijk van de uitvoering)
4. Linksachter (afhankelijk van de uitvoering)
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank (afhankelijk van de
uitvoering)
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening van
de elektrisch bedienbare
ruiten vóór
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
Voor het bedienen van de knoppen van
het dak en zonnescherm moet u
controleren of geen voorwerpen of personen
de verplaatsing kunnen belemmeren.
Let vooral op kinderen tijdens het bedienen
van het dak of het zonnescherm.
Als er iets klem komt te zitten tijdens de
bediening van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm, moet u de beweging van het
schuif-/kanteldak of zonnescherm omdraaien
door op de desbetreffende schakelaar te
drukken.
De bestuurder moet zich ervan vergewissen
dat de passagiers het dak en het
zonnescherm correct bedienen.
Antiklemvoorziening
Als het dak of zonnescherm tijdens het sluiten
op een obstakel stuit, wordt de beweging
automatisch omgedraaid.
De antiklemvoorziening van het dak werkt
doeltreffend tot een snelheid van 120 km/h.
Openen/sluiten
► Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm te openen, bedient u het deel van de knop dat
naar achteren is gericht.
► Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm te sluiten, bedient u het deel van de knop dat
naar voren is gericht.
Bediening van knoppen
► Door voorbij het weerstandspunt van de knop te drukken, wordt het dak volledig geopend of
gesloten.
► Door nog een keer op de knop te drukken stop de huidige beweging.► Wanneer u een knop ingedrukt houdt (zonder voorbij het weerstandspunt te gaan), stopt het
bewegen van het schuif-/kanteldak wanneer
deze knop wordt losgelaten.
► Schuif-/kanteldak gesloten: druk de knop één keer in zonder het weerstandspunt te passeren
om het schuif-/kanteldak in de gedeeltelijk
geopende positie te zetten.
► Schuif-/kanteldak gedeeltelijk open: druk één keer op de knop zonder voorbij
het weerstandspunt te gaan om het schuif-/
kanteldak helemaal te openen of te sluiten.
Het dak en de ramen, en vervolgens het
zonnescherm, kunnen worden gesloten
door de portiervergrendelingsknop ingedrukt
te houden. De bediening stopt zodra de
vergrendelingsknop wordt losgelaten.
Het sluiten van het zonnescherm is
beperkt door de stand van het dak: het
scherm kan slechts tot het voorste gedeelte
van het beweegbare deel van het dak worden
gesloten. Tijdens gelijktijdige bewegingen van
het schuif-/kanteldak en het zonnescherm,
stopt of hervat, afhankelijk van de stand van
het schuif-/kanteldak, het zonnescherm
automatisch de beweging.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak of
het zonnescherm of bij het schokkerig bewegen
hiervan, is een reset nodig:
► Controleer dat niets het dak of het zonnescherm belemmert en dat de afdichtingen
schoon zijn.
► Sluit bij aangezet contact het dak en het zonnescherm volledig.► Houd het voorste deel van de schakelaar B
ingedrukt tot het dak en het zonnescherm iets
bewegen, en houd de schakelaar vervolgens
nog 1 seconde ingedrukt voordat u hem loslaat.
► Wacht 2 seconden en houd vervolgens het voorste deel van de schakelaar B ingedrukt.
Het zonnescherm en het dak zullen een voor
een openen en sluiten. Houd wanneer ze beide
weer volledig gesloten zijn de schakelaar nog 2
seconden ingedrukt voordat u hem loslaat.
Voer bij een storing de hele procedure
nogmaals uit.
Page 39 of 244

37
Toegang tot de auto
2Elektrische ruitbediening
1.Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter (afhankelijk van de uitvoering)
4. Linksachter (afhankelijk van de uitvoering)
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank (afhankelijk van de
uitvoering)
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening van
de elektrisch bedienbare
ruiten vóór
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om het
openen of sluiten te stoppen.
De ruiten kunnen nog tot één minuut na
het afzetten van het contact worden
bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de ruiten
weer te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening van de elektrisch bedienbare ruiten
vóór
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt
de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer
open.
Als de ruit niet automatisch wil sluiten, druk dan
op de schakelaar om de ruit helemaal te openen
en trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
De bedieningsknoppen van
de achterruit uitschakelen
(afhankelijk van de
uitvoering)
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op
de schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbediening achter
geblokkeerd. Als het lampje is gedoofd, is de
ruitbediening achter niet geblokkeerd.
Resetten van de
ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
► Open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.
Page 40 of 244

38
Toegang tot de auto
► Blijf de ruitbediening nog minimaal 1 seconde omhoog trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening aan passagierszijde bedient,
moet hij/zij controleren of de ruit zonder
problemen kan worden gesloten.
Het is belangrijk dat passagiers de elektrische
ruiten juist gebruiken.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Let goed op passagiers en/of andere
personen wanneer u de ruiten met de sleutel
of het "Keyless entry and start"-systeem sluit.