keyless CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 93 of 244

91
Rijden
6weg zonder de motor veel toeren te laten
maken.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de
sleutel naar stand 1
.
►
V
erwijder de sleutel uit het contactslot.
►
Draai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto
wanneer u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop), kunt
u gedurende een maximale duur van in totaal
ongeveer 30 minuten functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de interieurverlichting en
het dimlicht nog blijven gebruiken.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de eco-mode.
Sleutel vergeten
Wanneer u het bestuurdersportier
opent terwijl de sleutel in het contactslot in
stand 1 staat, klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 van
het contactslot blijft staan, wordt het contact
na een uur automatisch afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 en vervolgens
opnieuw in de stand 2 om het contact weer
aan te zetten.
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
De elektronische sleutel wordt ook in de
bagageruimte gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt er een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Starten
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
Page 95 of 244

93
Rijden
6
► Houd de afstandsbediening tegen de lezer.
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in
de neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Selecteer bij een auto met een
automatische transmissie of
selectiehendel
(elektrisch) stand P en trap
vervolgens het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd of zich niet meer in de
detectiezone bevindt, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel wanneer een portier
wordt gesloten of bij een poging om de motor af
te zetten.
►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer
5 seconden ingedrukt om het afzetten van de
motor te bevestigen.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden uitgeschakeld (zelfs tijdens
het rijden). ►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer 5
seconden ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
Starten/afzetten van de
elektromotor
Starten
De selectiehendel moet in stand P staan.
► W anneer u een sleutel met afstandsbediening
gebruikt, trap dan het rempedaal in en draai de
sleutel naar stand 3 (Starten).
►
W
anneer u Keyless entry and start gebruikt,
trap dan het rempedaal in en druk kort op de
knop "START/STOP".
►
Houd het rempedaal ingetrapt totdat
het lampje READY
gaat branden en u een
geluidssignaal hoort, om aan te geven dat u met
de auto kunt gaan rijden.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en selecteer
stand
D of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Bij het starten gaan de lampjes van het
instrumentenpaneel branden en gaat de cursor
van de vermogensmeter naar de neutraalstand.
De stuurkolom wordt automatisch ontgrendeld
(u kunt een geluid horen en voelen dat het
stuurwiel beweegt).
Page 96 of 244

94
Rijden
Afzetten
► Wanneer u een sleutel met
afstandsbediening. gebruikt, draai dan de sleutel
helemaal in stand 1 (Stop).
►
Als u
Keyless entry and start gebruikt, druk
dan op de knop " START/STOP".
Controleer voordat u uit de auto stapt of:
–
De selectiehendel in stand P
staat.
–
Het lampje READY
niet brandt.
De transmissie wordt automatisch in
stand P gezet wanneer de motor wordt
afgezet of wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend.
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl er niet aan de vereiste
voorwaarden voor het afzetten is voldaan,
hoort u een geluidssignaal en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven.
Om het contact aan zetten zonder de
motor te starten en voor de
noodprocedure voor starten/afzetten met
behulp van het Keyless entry and start-
systeem raadpleegt u de rubriek
Starten/
afzetten van de motor met
Keyless entry
and start.
Handbediende
parkeerrem
Vrijzetten
► Trek de hendel van de parkeerrem licht
omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de
hendel geheel omlaag.
Als tijdens het rijden dit lampje en het waarschuwingslampje STOP gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, is de parkeerrem
nog (iets) aangetrokken.
Aantrekken
► Trek de hendel van de parkeerrem aan om
de auto op zijn plaats te houden.
Blokkeer bij het parkeren van de auto op
een helling de voorwielen door deze in
de richting van het trottoir te sturen, trek de
parkeerrem aan, schakel een versnelling in
en zet het contact uit.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet
en zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto
wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de
hendel te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking
geactiveerd.
Deze automatische werking kan tijdelijk worden
uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel
het instrumentenpaneel als de hendel om
te bevestigen dat de parkeerrem is
aangetrokken, in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken ".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgezet ".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig aan te
trekken of vrij te zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak, moet u uit
veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische auto), moet u uit
veiligheidsoverwegingen het meegeleverde
wielblok tegen een van de wielen plaatsen om
te voorkomen dat de auto wegrolt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 151 of 244

149
Praktische informatie
7airconditioning opgeslagen. Tijdens het gebruik
loopt de tractiebatterij leeg en daarom moet hij
regelmatig worden opgeladen. U hoeft niet met
opladen te wachten tot de tractiebatterij bijna
leeg is.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
Het verouderingsproces van de
tractiebatterij wordt door diverse factoren
beïnvloed, zoals het klimaat, de afgelegde
afstand en hoe vaak de tractiebatterij snel is
opgeladen.
Bij schade aan de tractiebatterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Laadstekkers en
controlelampjes
1. Laadstekkers
2. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
laden
3. Controlelampje vergrendeling laadstekker
Permanent rood: laadstekker is juist geplaatst
en vergrendeld.
Knipperend rood: laadstekker niet goed
geplaatst of vergrendelen niet mogelijk.
4. Controlelampje voor laden
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Wit, permanent Geleidingsverlichting bij het openen van
de oplaadklep en het loskoppelen van de laadkabel.
Blauw, permanent Geprogrammeerd laden.
Groen, knipperend Laden bezig. Groen, permanent Laden voltooid. Het controlelampje
voor opladen gaat na ongeveer 2 minuten uit als de functies van de auto in
stand-by gaan.
Het controlelampje
gaat weer branden
wanneer de auto met het Keyless entry
and start-systeem
wordt ontgrendeld of wanneer een deur
wordt geopend om
aan te geven dat de batterij volledig is opgeladen.
Rood, permanent Storing.
Page 172 of 244

170
Praktische informatie
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het "Keyless
entry and start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
"Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait, en selecteer stand N .
Binnen 5 seconden:
►
Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet het contact uit
en beweeg de selectieschakelaar naar voren of
naar achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel
van de elektrische parkeerrem om deze vrij te
zetten.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Er wordt een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel
doet, start de motor waardoor u de procedure
opnieuw moet uitvoeren.
Page 186 of 244

184
In geval van pech
Goed
Defect
Tang
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
systeem van uw auto is al rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Neem contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voordat u andere elektrische voorzieningen
of accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het repareren van de auto of
het oplossen van storingen die zijn ontstaan
door de montage van accessoires die niet
door CITROËN zijn geleverd of aanbevolen,
of die niet zijn gemonteerd in
overeenstemming met de aanbevelingen. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra uitrusting meer
dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Voer voor toegang tot de zekeringen dezelfde
procedure uit als voor toegang tot het
gereedschap voor het vervangen van de
zekeringen.
Zekeringtabellen
Kast 1
Zekering N r. Type
Stroomsterkte
(A) Functies
F3 MINI 5Draadloze smartphonelader - geluidssignaal Keyless Entry
and Start
F4 MINI 15Claxon
F5 MINI 20Ruitensproeierpomp
F6 MINI 20Ruitensproeierpomp
F7 MINI 10USB-aansluitingen achter
F14 MINI 5Noodoproep en pechhulpoproep - alarm
F18 MINI 5USB-aansluiting met gegevensoverdracht
Page 238 of 244

236
Trefwoordenregister
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld
97, 102, 167
Handrem
94, 167
Handsfree set
203–204, 226–227
Head-up display
10–11
Helderheid
205
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
102
Hoek van de stoel
43
Hoek van de stoel verstellen
43
Hoofdsteunen achter
46–47
Hoofdsteunen verstellen
42
Hoofdsteunen vóór
42
Hoogspanning
148
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
44
Hulpoproep
70–71
I
Identificatiegegevens 197
Identificatieplaatjes constructeur
197
Identificatie (stickers)
197
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
58
Indeling interieur ~ Interieurindeling
55–56
Inductielader
56
Infraroodcamera
108
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
146
Inschuifbare steun
55
Instapverlichting
63
Instellen van de uitrustingen 25–26
Instellingen van het systeem
205, 229
Instrumentenpaneel
9, 22, 22–23, 109
Interieurfilter
48, 166
Interieurfilter (vervangen)
166
Interieurverlichting
58–59
ISOFIX (bevestigingen)
82, 84, 86
ISOFIX bevestigingen
82, 84, 86
ISOFIX kinderzitjes
82–84, 86
J
Jack 225
Jack-aansluiting
225
Jack-kabel
225
K
Kaartleeslampjes 58
Keyless entry and start
30–31, 91–92
Kilometerteller
22
Kinderbeveiliging
87
Kinderen
76, 82–84
Kinderen (veiligheid)
87
Kinderzitjes
76, 79–80, 82
Kinderzitjes (conventioneel)
82, 84, 86
Kinderzitjes i-Size
84, 86
Klep laadaansluiting
(elektrische auto)
149, 153, 155–156
Klep van de laadaansluiting
156
Kleurcode lak
197
Klokje (instellen) 206, 230
Koelvloeistof
165
Koelvloeistoftemperatuur
19
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19
Kofferdeksel sluiten
31, 36
Koplampverstelling
62
Krik
173–174, 177
L
Laadkabel 150
Laadkabel (elektrische auto)
150
Laadniveaumeter (elektrische auto)
21
Laadstekker (elektrische auto)
149, 153, 155–156
Laadsysteem (elektrische auto)
6, 8, 26,
148, 164
Laden accu ~ Accu laden
188–189
Laden tractiebatterij
150
Laden via een normaal stopcontact
150
Lader voor versneld laden (wallbox)
150
Lak
171, 197
Lampen
181
Lampen (vervangen)
180–182
Lampen vervangen
180–182
Lane Departure Warning System
126
Lane Keeping System
116, 121–123
Leder (onderhoud)
171
LED-verlichting
61, 181–182
Leeslampjes
58–59
Lekke band
174–175, 177
Lendensteun
43
Page 240 of 244

238
Trefwoordenregister
Opschakelindicator 102–103
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
196
Overzicht van het verbruik
27
Overzicht zekeringen ~
Zekeringentabel
183, 186
P
Park Assist 141
Parkeerhulp achter
135
Parkeerhulp achter met grafische
weergave en geluidssignalen
135
Parkeerhulpsystemen (algemene
adviezen)
107
Parkeerhulp vóór
135
Parkeerhulp zijkant
136
Parkeerlichten
61–62, 62, 181–182
Persoonlijke instellingen
9
Plafonniers
58–59
Portieren
35
Portieren sluiten
31–32, 35
Post Collision Safety Brake
73
Profielen
229
Programmeerbare verwarming
27, 54
Proximity Keyless Entry and Start
30
Pyrotechnische gordelspanners
76
R
Radar (waarschuwingen) 108
Radio
200–202, 223
Radiozender 200–201, 223–224
RDS
201, 223
Recuperatief remmen (vertragen door
remmen op de motor)
100–101
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling
51–52
Regeling luchtverdeling ~
Luchtverdeling
51–52
Regelmatige controles ~ Controles
166–167
Regelmatig onderhoud
108, 166, 168
Regeneratie roetfilter
167
Reinigen (adviezen)
148, 171
Rembekrachtigingsysteem
72–73
Remblokken
167
Remlichten
182
Remmen
167
Remmen
101
Remschijven
167
Remvloeistof
165
Reservewiel
167, 173–174, 177
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
166
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem
106
Resetten van het traject
23
Richtingaanwijzers
61, 61–62, 181, 181–182
Rijadviezen
7, 88–89
Rijden
88–89
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
108
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
107
Rijstanden
101
Rijstrookcontrolesystemen
72
Rijverlichting
60, 63Roetfilter 167
Ruitensproeiers
66
Ruitensproeiers vóór
66
Ruitenwisserbladen (vervangen)
67–68
Ruitenwisserbladen vervangen
67–68
Ruitenwissers
65
Ruitenwisserschakelaar
65–66
Ruitenwissers vóór
66
S
Schakelaar 90–91
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
44
Schuif-/kanteldak
39–40
SCR (Selective Catalytic Reduction)
20, 168
SCR-systeem
20, 168
Selectiehendel
97, 99–100
Selectiehendel (elektrische auto)
100
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
97
Sensoren (waarschuwingen)
108
Serienummer auto
197
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
173–176
Sfeerverlichting
58
Signalering onoplettendheid
134
Slepen
190–192
Slepen van de auto
190–191
Slepen van een auto
190, 192
Sleutel
28, 30, 33–34