sensor CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 142 of 244

140
Rijden
Bij draaiende motor en een rijsnelheid van
maximaal 20 km/h kunt u deze functie
activeren via het menu Rijverlichting/Auto van
het touchscreen:
►
Selecteer "
Parkeerhulp".
De stand AUTO wordt standaard gebruikt, met
een weergave van de omgeving vóór de auto als
de versnellingsbak in de neutraalstand staat of
een vooruitversnelling is ingeschakeld, en een
weergave van de omgeving achter de auto als
de achteruitversnelling is ingeschakeld.
De functie wordt uitgeschakeld:
–
Automatisch, als de rijsnelheid hoger wordt
dan ongeveer 30
km/h (het beeld verdwijnt
tijdelijk vanaf een snelheid van 20
km/h).
–
Als op de witte pijl linksboven in de hoek van
het touchscreen wordt gedrukt.
Stand AUTO
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer u een obstakel nadert, wordt dankzij
de sensoren in de voorbumper automatisch
overgeschakeld van de weergave van de
omgeving vóór de auto (standaard) naar de
weergave van het beeld van bovenaf van de
auto (zoom).
Standaardweergave
Het gebied vóór de auto wordt weergegeven op
het scherm.
De oranje lijnen 1 geven de breedte van de
auto weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf
de voorbumper weer; de twee oranje lijnen 3 en
4 een afstand van respectievelijk 1 en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld van
bovenaf van de voorzijde van de auto en van zijn
nabije omgeving te creëren zodat de obstakels
rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
De obstakels kunnen verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u met de
buitenspiegels de zijkanten van de auto in de
gaten houden.
De parkeerhulp geeft bovendien extra
informatie over de omgeving van de auto.
180°-weergave
Wanneer u vooruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens
de gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A, centraal
B en rechts C.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze
te selecteren in het menu voor het veranderen
van de weergave.
Page 143 of 244

141
Rijden
6180°-weergave
Wanneer u vooruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens
de gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A, centraal
B en rechts C.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze
te selecteren in het menu voor het veranderen
van de weergave.
Park Assist
Lees voor meer informatie de algemene
adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen .
Dit systeem biedt actieve parkeerhulp: het
detecteert een parkeerplek en stuurt vervolgens
in de betreffende richting om op deze plek te
parkeren, terwijl de bestuurder de rijrichting
bepaalt, schakelt, accelereert en remt.
Het systeem zorgt dat Top Rear Vision of Vision
360 automatisch wordt weergegeven en dat
de parkeerhulp wordt ingeschakeld zodat de
bestuurder de manoeuvre in de gaten kan
houden.
Het systeem meet beschikbare parkeerplekken
en berekent de afstand tot obstakels met
behulp van ultrasone sensoren in de voor- en
achterbumpers van de auto.
Het systeem biedt ondersteuning bij de volgende
manoeuvres:
A. Fileparkeren - inparkeren
B. Fileparkeren - uitparkeren
C. Parkeervakken - inparkeren
Werking
► Verminder de snelheid van de auto tot
30
km/h of lager als u een parkeerplek nadert.
Inschakelen van de functie
De functie kan in het menu Auto/
Rijverlichting van het touchscreen
worden ingeschakeld.
Selecteer "Park Assist".
Wanneer de functie wordt ingeschakeld,
wordt het Dodehoekbewaking-systeem
uitgeschakeld.
Tot de start van de parkeermanoeuvre of de manoeuvre om de parkeerplek te
verlaten kunt u op elk gewenst moment op de
pijl in de linkerbovenhoek van de
weergegeven pagina drukken om de functie
uit te schakelen.
Page 146 of 244

144
Rijden
voor het inparkeren benodigde baan niet kan
volgen.
–
Het systeem kan aangeven dat er een plaats
is gevonden, maar activeert de manoeuvre niet,
omdat de breedte van de rijstrook onvoldoende
is.
–
Het systeem is niet ontworpen voor het
uitvoeren van parkeermanoeuvres in scherpe
bochten.
–
Het systeem detecteert geen parkeerplaatsen
die veel groter zijn dan de auto zelf of die
begrensd worden door obstakels die te laag
(trottoirbanden, drempels enz.) of te dun
(bomen, palen, draadhekken enz.) zijn.
–
Als de auto zwaar is beladen, kunnen de
afstandsmetingen worden verstoord door het
achteroverhellen van de auto.
Gebruik de functie niet onder de
volgende omgevingsomstandigheden:
–
Langs een zachte berm (bijvoorbeeld
greppel), kade of een rand van een afgrond.
–
Bij een glad wegdek (bijvoorbeeld ijzel).
Gebruik de functie niet als een van de
volgende situaties zich voordoet:
–
Als de bandenspanning van een band te
laag is.
–
Als een van de bumpers is beschadigd.
–
Als een van de camera's defect is.
Gebruik de functie niet wanneer de auto
is blootgesteld aan een van de volgende
aanpassingen:
–
W
anneer voorwerpen worden vervoerd
die langer zijn dan de auto (ladder op de
allesdragers, fietsendrager op de achterklep
enz.).
–
Indien een niet-goedgekeurde trekhaak
gemonteerd is.
–
Indien sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
–
Indien een noodreservewiel wordt gebruikt.
–
Als wielen met een andere diameter dan de
oorspronkelijke zijn aangebracht.
–
Na aanpassing van een of beide bumpers
(aanvullende bescherming).
–
Als de sensoren opnieuw gespoten zijn
buiten het CITROËN-dealernetwerk,
–
Bij gebruik van sensoren die niet voor de
auto zijn goedgekeurd.
Storingen
Als de functie niet is geactiveerd, knippert het lampje kort en klinkt er een
geluidssignaal om een systeemstoring aan te
geven.
Als de storing zich voordoet terwijl het systeem
wordt gebruikt, gaat het waarschuwingslampje
uit.
Als de storing in het parkeerhulpsysteem zich voordoet tijdens het gebruik van het
systeem (dit waarschuwingslampje gaat branden en er wordt een melding weergegeven), dan
wordt de functie uitgeschakeld.
Laat het systeem bij een storing controleren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een storing in de stuurbekrachtiging
wordt dit waarschuwingslampje
weergegeven op het instrumentenpaneel in
combinatie met een waarschuwingsmelding.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Page 172 of 244

170
Praktische informatie
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het "Keyless
entry and start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
"Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische
wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait, en selecteer stand N .
Binnen 5 seconden:
►
Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet het contact uit
en beweeg de selectieschakelaar naar voren of
naar achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel
van de elektrische parkeerrem om deze vrij te
zetten.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Er wordt een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel
doet, start de motor waardoor u de procedure
opnieuw moet uitvoeren.
Page 173 of 244

171
Praktische informatie
7Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met
vloeistof kunnen lekken, met kans op
schade aan het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard en de
middenconsole. Wees altijd voorzichtig!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten,
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater
of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto
te wassen - kans op schade of loslaten
van de stickers!
Gebruik een slang met grote diameter
(temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak
dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Leder
Leder is een natuurproduct. Verzorg het op de
juiste manier zodat het lang meegaat.
Het moet worden beschermd en onderhouden
met een speciaal product voor leder, zodat
het soepel blijft en zijn oorspronkelijke uiterlijk
behoudt.
Page 240 of 244

238
Trefwoordenregister
Opschakelindicator 102–103
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
196
Overzicht van het verbruik
27
Overzicht zekeringen ~
Zekeringentabel
183, 186
P
Park Assist 141
Parkeerhulp achter
135
Parkeerhulp achter met grafische
weergave en geluidssignalen
135
Parkeerhulpsystemen (algemene
adviezen)
107
Parkeerhulp vóór
135
Parkeerhulp zijkant
136
Parkeerlichten
61–62, 62, 181–182
Persoonlijke instellingen
9
Plafonniers
58–59
Portieren
35
Portieren sluiten
31–32, 35
Post Collision Safety Brake
73
Profielen
229
Programmeerbare verwarming
27, 54
Proximity Keyless Entry and Start
30
Pyrotechnische gordelspanners
76
R
Radar (waarschuwingen) 108
Radio
200–202, 223
Radiozender 200–201, 223–224
RDS
201, 223
Recuperatief remmen (vertragen door
remmen op de motor)
100–101
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling
51–52
Regeling luchtverdeling ~
Luchtverdeling
51–52
Regelmatige controles ~ Controles
166–167
Regelmatig onderhoud
108, 166, 168
Regeneratie roetfilter
167
Reinigen (adviezen)
148, 171
Rembekrachtigingsysteem
72–73
Remblokken
167
Remlichten
182
Remmen
167
Remmen
101
Remschijven
167
Remvloeistof
165
Reservewiel
167, 173–174, 177
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
166
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem
106
Resetten van het traject
23
Richtingaanwijzers
61, 61–62, 181, 181–182
Rijadviezen
7, 88–89
Rijden
88–89
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
108
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
107
Rijstanden
101
Rijstrookcontrolesystemen
72
Rijverlichting
60, 63Roetfilter 167
Ruitensproeiers
66
Ruitensproeiers vóór
66
Ruitenwisserbladen (vervangen)
67–68
Ruitenwisserbladen vervangen
67–68
Ruitenwissers
65
Ruitenwisserschakelaar
65–66
Ruitenwissers vóór
66
S
Schakelaar 90–91
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
44
Schuif-/kanteldak
39–40
SCR (Selective Catalytic Reduction)
20, 168
SCR-systeem
20, 168
Selectiehendel
97, 99–100
Selectiehendel (elektrische auto)
100
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
97
Sensoren (waarschuwingen)
108
Serienummer auto
197
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
173–176
Sfeerverlichting
58
Signalering onoplettendheid
134
Slepen
190–192
Slepen van de auto
190–191
Slepen van een auto
190, 192
Sleutel
28, 30, 33–34
Page 242 of 244

240
Trefwoordenregister
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje)
75
Verlichting bagageruimte ~
Bagageruimteverlichting
59
Verlichting met Full LED-technologie
65
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
61, 181
Vermogen
21
Vermogensmeter (elektrische auto)
8, 21
Verversen
164
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
167
Verwarming
47, 49
Verwijderbare koffervloer
58
Video
225
Voorruitverwarming
53
Voorstoelen
42–43
Voorverwarming/-koeling interieur
(elektrische auto)
26, 54
Voorverwarming van het interieur
27
Vrijloop activeren
190W
Waarschuwing kans op aanrijding 131–132
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
134
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
91
Waarschuwing vergeten verlichting
61
Wallbox (elektrische auto)
150
Wassen
108
Wassen (adviezen)
148, 171
Webbrowser
217, 221
Wiel demonteren
178–179
Wiel monteren
178–179
Wielophanging
168
Wiel verwisselen
177
WiFi-netwerkverbinding
222
Window-airbags
78–79
Z
Zekeringen 183–184, 186
Zekeringen vervangen
183, 183–184
Zekeringkast dashboard
183
Zekeringkast motorruimte
183, 186
Zicht
53
Zicht naar voren 180°
140
Zij-airbags
77–78
Zijspots
63
Zonder gereedschap afneembare
kogel
157–160
Zonneklep
55
Zonnescherm
39–40
Zonnesensor
48
Zuinig rijden
7