ESP CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 22 of 292

20
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
of Laag
brandstofniveau
Brandt permanent
(lampje of LED), met de
naald in het rode gebied
(afhankelijk van de
uitvoering), in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding.
Het geluidssignaal en de
melding worden steeds
vaker herhaald naarmate
het niveau in de tank
verder naar nul zakt.Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5
liter brandstof in de
tank (reservevoorraad). Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is
,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Dieselfilter Brandt permanent. Het dieselfilter bevat water.Risico van beschadiging van het inspuitsysteem: voer
onmiddellijk (2) uit.
Roetfilter
(diesel)
Brandt permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding van de kans op
verstopping van het roetfilter.Dit geeft aan dat het roetfilter
verstopt begint te raken. Regenereer het roetfilter door met een snelheid van
minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje dooft. Doe
dit alleen als de omstandigheden dat toelaten.
Brandt permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en de
melding van een te
laag additiefniveau
voor het roetfilter. Dit geeft aan dat het niveau in het
additiefreservoir te laag is.
Voer (3) uit.
Instrumentenpaneel
Page 23 of 292

21
Uitschakeling
van de
automatische
functies (met
elektrische
parkeerrem)Brandt permanent.
De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten van de
motor) en "automatisch vrijzetten"
(bij het wegrijden) zijn uitgeschakeld.
Bij een storing gaat het branden van
dit waarschuwingslampje vergezeld
van een waarschuwingsmelding. Voer (3) uit als het automatisch aantrekken/vrijzetten
niet meer mogelijk is.
De parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken
of vrijgezet.
+ Automatisch
aantrekken (met
elektrische
parkeerrem)
Brandt permanent,
in combinatie met
de melding "Storing
parkeerrem". De functie "automatisch aantrekken"
is niet beschikbaar, de parkeerrem
kan alleen handmatig worden
bediend. Gebruik de hendel van de elektrische parkeerrem.
Als de functie "automatisch vrijzetten" ook niet
beschikbaar is, zet de parkeerrem dan handmatig vrij.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Storing (met
elektrische
parkeerrem) Brandt permanent.
Storing in de elektrische parkeerrem. Voer snel (3) uit.
+ Brandt permanent,
in combinatie met
de melding "Storing
parkeerrem".U kunt de auto niet meer met de
parkeerrem op zijn plaats houden
ter wijl de motor draait.
Als het handmatig aantrekken en vrijzetten niet
mogelijk is, is de hendel van de elektrische
parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen tijde
worden gebruikt: ze worden automatisch geactiveerd
bij een storing in de hendel.
Voer (2) uit.
1
Instrumentenpaneel
Page 24 of 292

22
+
+Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Branden permanent,
in combinatie met
de melding "Storing
parkeerrem". De parkeerrem is defect; de
handmatige en elektrische functies
werken mogelijk niet meer.
Om bij stilstand de auto op zijn plaats te houden:
F
T
rek aan de hendel en houd deze ongeveer 7 tot
15 seconden aangetrokken tot het lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto dan
op de volgende wijze tegen wegrollen:
F
P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F
B
ij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
F
B
ij auto's met een automatische transmissie:
selecteer P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen.
Voer ver volgens (2) uit.
MistachterlichtenBrandt permanent. De lampen branden.
Parkeerhulp Brandt permanent,
in combinatie met
een melding en een
geluidssignaal. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
Voet op het
koppelingspedaalBrandt permanent.
Stop & Start: de START-stand
wordt niet geactiveerd, omdat het
koppelingspedaal niet volledig wordt
ingetrapt. Trap het koppelingspedaal volledig in.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Instrumentenpaneel
Page 25 of 292

23
+
+Hill Start Assist
Branden permanent. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
StuurbekrachtigingBrandt permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan
(3) uit.
Stop & Star t
Brandt permanent,
in combinatie met de
weergave van een melding.Het Stop & Start-systeem is
uitgeschakeld.De volgende keer dat de auto tot stilstand komt, wordt de motor niet
meer afgezet.
Druk op de toets om het Stop & Start-systeem opnieuw te activeren.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Groene lampjes
Stop & Star tBrandt permanent.Het Stop & Start-systeem heeft bij het tot stilstand
komen de motor in de STOP-stand gezet.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand
wordt automatisch geactiveerd.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (3)
: ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
(2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 292

24
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Park Assist Brandt permanent. De functie is actief.
Lane
Positioning
Assist Brandt permanent.
De functie is geactiveerd. Er is aan alle voor waarden voldaan: het systeem is in
werking.
RichtingaanwijzersKnippert met
geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Dimlicht Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
+
of
GrootlichtassistentBranden permanent. Het systeem is geactiveerd via het
touchscreen (menu Rijden /Auto ).
De lichtschakelaar staat in de stand
"AUTO ".
Instrumentenpaneel
Page 27 of 292

25
Mistlampen
vóórBrandt permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
Automatische
ruitenwissers Brandt permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Blauwe lampjes
GrootlichtBrandt permanent. Het grootlicht is ingeschakeld.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Zwarte/witte lampjes
(grijs)Hill Assist
Descent Control
Brandt permanent.
De functie is geactiveerd, maar de
werking is onderbroken omdat de
snelheid te hoog is. Verlaag de snelheid van de auto tot minder dan
30
km/h.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 292

26
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
- d e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de afgelegde
afstand sinds de verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken "-".
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of geeft aan dat het onderhoudsinter val is overschreden.
Waarschuwings-
resp. verklikkerlampjeStatus OorzaakActies/Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt
is 3000
tot 1000 km.
Brandt permanent, bij
het aanzetten van het
contact.
De onderhoudsbeurt
moet binnen 1000 km
worden uitgevoerd.Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt vervolgens
permanent, bij het aanzetten van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-
dieselmotor, in combinatie met
het lampje Service).Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden. Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Resetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u
de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op deze knop en houd hem ingedrukt.
F
z
et het contact aan; de teller begint terug te
tellen,
F
l
aat de knop los als het display =0
aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5
minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden geregistreerd.
Instrumentenpaneel
Page 63 of 292

61
Rugleuninghoek
Er zijn meerdere standen beschikbaar.
F
B
eweeg de stoel naar voren.
F
T
rek de riem naar voren en zet ver volgens
de rugleuning in de gewenste stand.
Neerklappen van de rugleuningen
De rugleuningen van de stoelen mogen alleen
worden neergeklapt wanneer de auto stilstaat.
Voorbereidende handelingen:
F z et de hoofdsteunen omlaag,
F
s
chuif indien nodig de voorstoelen naar
voren,
F
z
org er voor dat de rugleuningen
ongehinderd kunnen worden neergeklapt
(verwijder kleding, bagage, enz.),
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand terugzetten
Pak de veiligheidsgordel en houd deze
tijdens de procedure vast alvorens de
rugleuning van de buitenste stoelen in de
normale stand te zetten.
F
c
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
correct aanliggen langs de stijlen,
of de middelste veiligheidsgordel is
opgeborgen en of de gespen van de drie
veiligheidsgordels correct zijn opgeborgen.
F
T
rek stevig aan riem 1 om de rugleuning te
ontgrendelen.
F
B
eweeg rugleuning 2 naar voren tot hij
horizontaal ligt.
F Zet rugleuning 2 rechtop en druk hem stevig
aan zodat hij wordt vergrendeld.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of een
aanrijding de veiligheid van de passagiers
ernstig in het geding.
Voor werpen in de bagageruimte kunnen
naar voren worden geslingerd – Kans op
ernstig letsel!
F Controleer of riem 1 voor de ontgrendeling
correct is gepositioneerd.
F
C
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten bij het
terugplaatsen van de rugleuning.
Verwarming en ventilatie
Toevoer van buitenlucht
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De ver warming en ventilatie kan worden
bediend via het menu " Airconditioning" van
het touchscreen of via het bedieningspaneel
van de middenconsole.
3
Ergonomie en comfort
Page 89 of 292

87
De ruitensproeiers zijn in de uiteinden van elke
ruitenwisserarm geïntegreerd.
De ruitensproeier vloeistof wordt over de
gehele lengte van het ruitenwisserblad op de
voorruit gesproeid. Dit zorgt voor beter zicht en
een lager verbruik van ruitensproeiervloeistof.
In sommige gevallen, afhankelijk van de
samenstelling of kleur van de vloeistof en het
omgevingslicht is het sproeien van de vloeistof
nauwelijks merkbaar.
Bedien de ruitensproeiers niet zolang het
ruitensproeiervloeistofreservoir leeg is; kans
op beschadiging van de ruitenwisserbladen.
Bedien de ruitensproeiers alleen als er geen
risico is van bevriezing van de vloeistof op
de voorruit; hierdoor zou het zicht namelijk
kunnen afnemen. Gebruik 's winters altijd
een ruitensproeiervloeistof die voldoende
tegen vorst beschermd is.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of ver vangen. De stand kan
tevens 's winters (ijs, sneeuw) worden gebruikt
om de ruitenwisserbladen los te zetten van de
voorruit.Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
e
r voorzichtig mee om te gaan,
-
z
e regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
z
e niet te gebruiken om een stuk
karton tegen de voorruit te houden,
-
z
e te ver vangen zodra ze tekenen van
slijtage vertonen.
Voordat u een wisserblad demonteert
F Als de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
I
n deze stand kunnen de gewenste
bewerkingen worden uitgevoerd of de
ruitenwissers worden vervangen.
Na het monteren van een
ruitenwisserblad vóór
F Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
weer in de oorspronkelijke stand te zetten.
Ruitenwisserbladen
ver vangen
Verwijderen/aanbrengen aan de voorzijde
F Voer de vervangingsprocedures voor de ruitenwisserbladen uit vanaf de
bestuurderszijde.
F
B
egin met het ruitenwisserblad het verst van
u
af, houd elke arm vast bij het starre gedeelte
en beweeg deze zo ver mogelijk omhoog.
Pak de ruitenwisserarmen niet vast op de
plek van de ruitensproeiers.
Raak het ruitenwisserblad niet aan; u kunt
daarbij onherstelbare schade veroorzaken.
Laat de ruitenwissers niet los tijdens het
verplaatsen – Kans op beschadiging van
de voorruit!
4
Verlichting en zicht
Page 92 of 292

90
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.
ClaxonNoodoproep of
pechhulpoproep
Urgence-noodoproep met lokalisering
* In overeenstemming met de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem
** Afhankelijk van de geografische dekking van de diensten Urgence-noodoproep met
lokalisering en, Assistance-pechhulpoproep
met lokalisering, en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de landelijke website van het
merk bekijken.
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden
o p toets 1 .
Het knipperen van de LED en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale van de Urgence-noodoproep
met lokalisering* is verstuurd.
Door nogmaals op deze knop te drukken wordt
de oproep geannuleerd en gaat de LED uit.
De LED blijft branden (zonder te knipperen)
wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van de Urgence-noodoproep
met lokalisering lokaliseert onmiddellijk
uw auto, spreekt u
toe in uw landstaal**
en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar
de alarmcentrale niet operationeel is, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. Als onafhankelijk van de activering van
de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Werking van het systeemF Druk op het middelste gedeelte van
het stuur wiel met geïntegreerde
bedieningstoetsen.
Bij het aanzetten van het contact gaat het
lampje 3 seconden branden. Dit duidt op een
goede werking van het systeem.
Het lampje blijft rood branden: er is een storing
in het systeem.
Het lampje knippert rood: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
noodoproep of pechhulpoproep niet meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid