ECU CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 36 of 292

34
Zijbalken CITROËN Connect Nav
Linkerzijde
- B uitentemperatuur (er gaat een blauw
lampje branden bij kans op gladheid).
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Rechterzijde
-
Tijd.
-
Berichten.
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Datum en tijd instellen
Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen
in de bovenste menubalk van het
het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu Instellingen
in de menubalk van het
touchscreen.
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen. F
Sel
ecteer "
Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad "
Datum" of "Tijd".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met "
OK".
Andere instellingen
U kunt:
-
D e tijdzone bepalen.
-
D
e weergave-indeling voor de datum en tijd
(12h/24h) instellen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd activeren
of deactiveren (+ 1
uur).
-
S
ynchroniseren met GPS (UTC).
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Bovenste balk CITROËN Connect
Radio
- Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw lampje branden bij kans op gladheid).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
-
B
asisinformatie over de menu's Radio
Media en Telefoon .
-
Berichten.
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
Instrumentenpaneel
Page 67 of 292

65
12 .Voorverwarming/-koeling interieur
(afhankelijk van de uitvoering).
13. Selectie van de instellingen voor het
automatische comfortprogramma (Soft/
Normal/Fast).
14 . Centrale regeling/gescheiden regeling.
15. "AQS"-functie (Air Quality System)
(afhankelijk van de uitvoering).
Het airconditioningssysteem werkt bij
draaiende motor, maar de aanjager en
bedieningsfuncties werken ook bij aangezet
contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
Regeling temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
F
D
ruk op een van de toetsen 6 om de waarde
te verlagen (blauw) of te verhogen (rood).
1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Ontwasemen – ontdooien achterruit
4. Uitschakelen van het systeem.
5. Regeling luchtopbrengst.
6. Regeling temperatuur.
7. Regeling luchtverdeling.
8. Airconditioning aan/uit.
9. Maximale stand van de airconditioning
10. Inschakelen van automatisch
comfortprogramma.
11. Toegang tot de secundaire pagina. De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen. Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de toets
"omlaag" of "omhoog" van de temperatuur
totdat LO of HI
wordt weergegeven.
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op toets 10 "AUTO " om de
automatische stand van de airconditioning
in te schakelen.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u
hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
De intensiteit van het automatische
comfortprogramma kan worden ingesteld
door op de secundaire pagina een van de
instellingen te selecteren. Deze pagina kan
worden geopend via toets 11
"OPTIES ".
Druk om de door het desbetreffende lampje
aangegeven instelling te wijzigen meerdere
keren op toets 13
tot de gewenste instelling
wordt weergegeven:
" Langzaam ": voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
3
Ergonomie en comfort
Page 68 of 292

66
"Normaal ": voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
" Snel ": voor een doeltreffende en dynamische
luchttoevoer.
Gebruik de instelling " Normaal" of "Snel " om het
comfort te waarborgen van de passagiers op de
achterstoelen.
Deze instelling kan uitsluitend samen met de
automatische stand worden gebruikt. Als de
stand AUTO echter wordt uitgeschakeld, blijft het
lampje van de geselecteerde instelling branden.
Als de instelling wordt gewijzigd ter wijl de stand
AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO
hierdoor niet ingeschakeld.
Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem corrigeert automatisch en zo snel
mogelijk het temperatuurverschil.
Automatisch programma
" zicht "
Raadpleeg de rubriek " Ontwasemen/
ontdooien voorruit en voorste zijruiten " voor
meer informatie over toets 1
"Automatisch
progamma Zicht ".
Func tie "Air Quality System "
(AQS)
Met behulp van een luchtkwaliteitssensor
schakelt deze functie automatisch de
recirculatie van de interieurlucht in als een
bepaalde grenswaarde voor de ver vuiling van
de buitenlucht wordt bereikt.
Als de luchtkwaliteit weer voldoende is,
wordt de recirculatie van de interieurlucht
automatisch uitgeschakeld.
Deze functie is niet in staat om ver velende
geurtjes te detecteren.
De recirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers vóór worden gebruikt of
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De functie werkt niet als de buitentemperatuur
lager is dan 5°C, om te voorkomen dat de
voorruit en zijruiten beslaan.
U kunt deze functie in- en uitschakelen door
de secundaire pagina te openen met toets
11
"OPTIES " en ver volgens op toets 15
te
drukken.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies door het systeem geregeld
blijven:
-
r
egeling luchtopbrengst, toets 5 ,
-
r
egeling luchtverdeling, toets 7 ,
Zodra u
een instelling wijzigt, gaat het lampje
van toets 10
"AUTO " uit.
F
D
ruk nogmaals op toets 10
om het
automatische comfortprogramma weer in te
schakelen.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op een van de toetsen 5 om de
aanjagersnelheid te verhogen ( +) of te
verlagen ( -).
Het symbool van de luchtopbrengst
(ventilator) wordt geleidelijk opgevuld als de
aanjagersnelheid toeneemt.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Ergonomie en comfort
Page 69 of 292

67
Regeling luchtverdeling
Met de drie toetsen 7 kunt u de luchtverdeling
in het interieur instellen.
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimten.
Bij het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Het
lampje brandt als de functie is ingeschakeld.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie
toetsen 7
gedoofd.
Airconditioning aan/uit.
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
F
D
ruk op toets 8 om de airconditioning in of
uit te schakelen. Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
aanjager is uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt
u korte tijd de recirculatiestand gebruiken.
Schakel daarna de toevoer van buitenlucht
weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning
kan negatieve effecten hebben (vocht,
condens).
Centrale regeling/gescheiden regeling
De temperatuurinstelling aan voorpassagierszijde
kan worden afgestemd op de instelling aan
bestuurderszijde (functie centrale regeling).
U kunt deze functie inschakelen op de secundaire
pagina die u
kunt openen via toets 11
"OPTIES ".
F
D
ruk op toets 14
om de functie "MONO"
(centrale regeling) in te schakelen; de functie
krijgt de status " ON".
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als de
passagier de toetsen voor de temperatuurregeling
aan zijn zijde bedient (functie gescheiden regeling).
Ventilatie bij aangezet contact
Bij aangezet contact kunt u het
v entilatiesysteem gebruiken om de
luchtopbrengst 5
en de luchtverdeling 7 in
het interieur te regelen afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op toets 4 .
Het lampje van de toets gaat branden en alle
andere lampjes van het systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningssysteem
zijn nu uitgeschakeld.
Door de aanjagersnelheid 5
in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd. Bij deze functie wordt de airconditioning niet
ingeschakeld.
Recirculatie van de
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten
en om sneller de gewenste temperatuur in het
interieur te bereiken.
F
D
ruk op deze toets om de functie
in/uit te schakelen (bevestigd
door branden/doven van het
verklikkerlampje).
Het systeem wordt automatisch
geactiveerd wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
3
Ergonomie en comfort
Page 71 of 292

69
Schakel zo snel mogelijk de achterruit-
en buitenspiegelverwarming uit, omdat
een geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Extra verwarming/
ventilatie
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem
dat het interieur voor ver warmt en de ruiten
sneller ontdooit. Dit lampje brandt permanent als het
systeem is geprogrammeerd of met
de afstandsbediening in werking is
gesteld.
Het lampje knippert tijdens de
ver warmingscyclus en gaat uit aan
het einde er van of als de ver warming
met de afstandsbediening wordt
uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur heerst.
Programmeren
U kunt het inschakelen van de ver warming
of ventilatie programmeren op de secundaire
pagina van het menu "
Airconditioning" van
het touchscreen.
F
D
ruk op het menu
" Airconditioning ".
F
D
ruk op het tabblad " OPTIES".
F
D
ruk op "Thermisch
programma ". F
D
ruk op het tabblad "
Parameters" en
selecteer de modus " Ver war ming" om
de motor en het interieur te ver warmen of
de modus " Ventilatie" om het interieur te
ventileren.
F
D
ruk op het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen. F
St
el vervolgens het inschakeltijdstip (vooraf)
voor elke selectie in.
F
D
ruk op "
OK" om te bevestigen.
Afstandsbediening met
groot bereik
Op deze manier kunt u de ver warming in het
i nterieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1
km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Door deze knop ingedrukt te houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestart (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
groene lampje).
3
Ergonomie en comfort
Page 231 of 292

5
Applicaties
Weergeven van foto's
Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om
beschadiging van het systeem te voorkomen.
Het systeem kan mappen en beeldbestanden
lezen in de formaten:.tif f;.gif;.jpg/jpeg;.bmp;.
png.Druk op Applicaties om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Foto's".
Selecteer een map.
Selecteer een afbeelding om deze
te bekijken.
Druk op deze toets voor informatie
over de foto.
Druk op de pijl Terug om één niveau
terug te gaan.
Berichten beheren
Druk op Applicaties om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op "SMS".
Selecteer het tabblad "SMS".
Druk op deze toets om de
scherminstellingen voor berichten te
selecteren.
Druk op deze toets om een
ontvanger te zoeken en te
selecteren.
Selecteer het tabblad "SMS-
berichten".
Druk op deze toets om de
scherminstellingen voor berichten te
selecteren.
Druk op deze toets om een nieuw
bericht te schrijven.
Druk op de prullenbak naast het
geselecteerde bericht om het bericht
te verwijderen.
Druk op de toets naast het
geselecteerde bericht om de
secundaire pagina weer te geven. Druk op deze toets om de
bestaande tekst te bewerken en aan
te passen.
Druk op deze toets om een nieuw
bericht te schrijven.
Druk op de prullenbak om het
bericht te verwijderen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op Radio Media
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op een van de toetsen voor
automatisch zoeken naar een
radiozender.
Of Verplaats de cursor om handmatig
omhoog en omlaag te scrollen door
de frequenties.
Of Druk op de frequentie.
Voer de waarden van de FM- en
AM-band in met het virtuele
toetsenbord.
.
CITROËN Connect Radio
Page 232 of 292

6
Druk op "OK" om te bevestigen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord
door het gebruik van elektrische apparatuur
die niet door het merk is goedgekeurd, zoals
een op de 12V-aansluiting aangesloten lader
met USB-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages enz.),
ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is
een normaal verschijnsel bij radiogolven en
kan in geen enkel opzicht worden gezien als
een defect van het audiosysteem.
Veranderen van frequentieband
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Band" om de
frequentieband te wijzigen.
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een zender of een frequentie.
Druk kort op de lege ster. Als de
ster is gevuld, is de radiozender al
opgeslagen.
Of
Selecteer een zender of een frequentie.
Druk op " Opslaan".
Houd de toets waaronder u
de
zender wilt opslaan lang ingedrukt.
RDS inschakelen/uitschakelen
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " RDS".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt de
radio steeds naar de sterkste frequentie van
een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren
zonder dat u
zelf de frequentie hoeft te wijzigen.
Sommige RDS-zenders zijn echter niet in het
hele land te ontvangen, omdat de frequenties van
de zender niet het hele land dekken. Daardoor
kan de zender tijdens het rijden wegvallen.
Tekstberichten weergeven
Met de functie "Radiotekst" worden door de
radiozender meegestuurde tekstberichten
weergegeven die betrekking hebben op het
radiostation of de muziek waarnaar geluisterd wordt.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " INFO".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
CITROËN Connect Radio
Page 233 of 292

7
Verkeersinformatie (TA) beluisteren
De TA-functie (Traffic Announcement) geeft voorrang
aan het luisteren naar de TA-verkeersinformatie.
Voor een correcte werking van deze functie
is een goede ontvangst van een radiozender
nodig die deze berichten uitzendt. Zodra een
verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden,
wordt de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken voor de
weergave van het TA-verkeersinformatiebericht.
Zodra dit bericht is afgelopen, wordt de weergave
van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " TA".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Audio-instellingen
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Audio-instellingen ". Selecteer het tabblad "
Klank",
" Verdeling ", "Geluid ", "Spraak " of
" Beltonen " om de audio-instellingen
te configureren.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
In het tabblad " Klank" zijn de instellingen
van de geluidssfeer, en de lage, middelhoge
en hoge tonen voor elke geluidsbron
verschillend en apart in te stellen.
In het tabblad " Verdeling" zijn de instellingen
Alle inzittenden , Bestuurder en Alleen
vóór voor alle geluidsbronnen gelijk.
Activeer of deactiveer in het tabblad " Geluid"
" Snelheidsafhankelijke volumeregeling ",
" AUX-ingang " en "Geluiden touchscreen ".
De verdeling van het geluid (of de ruimtelijke
verdeling dankzij het Arkamys©-systeem) in
de auto is belangrijk voor de kwaliteit van de
weergave en biedt de mogelijkheid de weergave
af te stemmen op het aantal inzittenden.
Geïntegreerd audiosysteem: het Sound
Staging-systeem van Arkamys© zorgt voor
een betere geluidsverdeling in het interieur.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere
geluidskwaliteit.
Via "multiplex /bundels" kunt u
kiezen uit
radiozenders die op alfabetische volgorde
zijn gerangschikt.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Band" en selecteer " DAB-
band ".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
FM- DAB
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal zwak is, kunt
u
met "FM-DAB" dezelfde zender
blijven beluisteren doordat het systeem
automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender
(indien beschikbaar).
.
CITROËN Connect Radio
Page 234 of 292

8
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " FM- DAB".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Als "FM-DAB" is geactiveerd, kan er
sprake zijn van een vertraging van enkele
seconden als het systeem overschakelt op
de analoge "FM"-radiozender en kan het
geluidsvolume soms veranderen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal
weer goed is, schakelt het systeem
automatisch weer over op "DAB".Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting
of sluit het USB-apparaat via een kabel (niet
meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om
beschadiging van het systeem te voorkomen.
AUX-aansluiting
Afhankelijk van de uitrusting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "AUX-ingang" is aangevinkt in de audio-
instellingen.
Sluit het externe apparaat (MP3 -speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de AUX-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van de autoradio van de auto in.
Het externe apparaat moet worden aangestuurd
met de bedieningstoetsen van het apparaat.
Geluidsbron selecteren
Als de DAB-zender waarnaar u luistert
n iet beschikbaar is als FM-zender, of als
"FM-DAB" niet is geactiveerd, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal
te zwak wordt. Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten
(in het tijdelijke geheugen). Het aanmaken
van deze lijsten kan enkele seconden of soms
enkele minuten duren nadat het apparaat voor
de eerste keer is aangesloten.
Het verminderen van het aantalniet-
muziekbestanden en het aantal afspeellijsten
zal het aanmaken van deze afspeellijsten
versnellen.
Elke keer dat het contact wordt afgezet of dat
een USB-stick wordt aangesloten, worden de
afspeellijsten bijgewerkt. De lijsten worden in
het geheugen opgeslagen: als de lijsten niet
zijn gewijzigd, is de laadtijd korter. Druk op Radio Media
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
CITROËN Connect Radio
Page 237 of 292

11
Druk op de toets "TEL" om de secundaire
pagina weer te geven.
Druk op "MirrorLink
TM" om de
applicatie in het systeem te starten.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht,
wordt een scherm weergegeven met daarop de
eerder op de smartphone gedownloade apps die
compatibel zijn met de MirrorLink
TM-technologie.
Tijdens de MirrorLinkTM-weergave blijft het
selecteren van de audiobron mogelijk via de
schermtoetsen in de bovenste balk van het
scherm.
De menu's van het systeem kunnen op elk
moment worden geopend via de menutoetsen.
Afhankelijk van de kwaliteit van het
netwerk kan het even duren voordat de
apps beschikbaar zijn.
CarPlay®-verbinding voor
smartphones
Sluit een USB-kabel aan. De
smartphone wordt opgeladen als hij
via een USB-kabel is aangesloten.
Druk in het systeem op Telefoon
om de CarPlay
®-inter face weer te
geven.
Of Als de smartphone al via Bluetooth
®
is verbonden.
Sluit een USB-kabel aan. De
smartphone wordt opgeladen als hij
via een USB-kabel is aangesloten.
Druk op " Telefoon" op het scherm
van het systeem om de hoofdpagina
weer te geven.
Druk op de toets " TEL" om naar de secundaire
pagina te gaan.
Druk op "CarPlay" om de
CarPlay
®inter face weer te geven.
Bij het aansluiten van de USB-kabel
verbreekt de CarPlay
®-functie de
Bluetooth®-verbinding van het systeem.
Wanneer de USB-kabel wordt losgekoppeld
en vervolgens weer aangesloten wordt bij
afgezet contact, schakelt het systeem niet
automatisch over op Radio Media; de bron
moet handmatig worden gewijzigd.
U kunt op elk gewenst moment de
navigatie via CarPlay® starten door
te drukken op de toets Navigatie
van het systeem.
Niet via Bluetooth® verbonden
telefoon
Sluit een USB-kabel aan. De
smartphone wordt opgeladen als hij
via een USB-kabel is aangesloten.
Druk op " Telefoon" op het scherm
van het systeem om de hoofdpagina
weer te geven.
Druk op " Android Auto " om de
functie in het systeem te activeren.
Bij bepaalde smartphones is het noodzakelijk
om de functie " Android Auto" te activeren.
Tijdens de procedure verschijnen
verschillende schermen gerelateerd
aan bepaalde functies.
Accepteer deze om de verbinding tot
stand te brengen en te voltooien.
De functie "Android Auto" werkt alleen
in combinatie met een compatibele
smartphone en compatibele apps.
Android Auto-verbinding
voor smartphones
Download de Android Auto-app op
de smartphone.
.