tow CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 97 of 292

95
Advanced Grip Control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale
wijze en zorgt er voor dat u ook onder
omstandigheden met weinig grip, die u
tijdens
toeristisch gebruik kunt tegenkomen, uw weg
kunt vervolgen.
In combinatie met vierseizoenenbanden M+S
(Mud and Snow) weet dit systeem veiligheid,
grip en tractie uitstekend te combineren.
Het gaspedaal dient voldoende te worden
ingetrapt om het systeem optimaal gebruik
te laten maken van het motor vermogen. De
elektronica zorgt zelf voor de juiste instellingen.
Tijdens de werking van het systeem draait
de motor soms met hoge toerentallen, dit is
normaal.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u
de
stand selecteren die het meest geschikt is voor
de rijomstandigheden die u
tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een
lampje branden in combinatie met de weergave
van een melding om uw keuze te bevestigen.
Standen
Normaal (ESP)
Dit is de stand voor situaties waarin
weinig wielslip optreedt, gebaseerd
op de meest voorkomende
omstandigheden tijdens het rijden
op autowegen en snelwegen.
Als u
het contact opnieuw aanzet, neemt
het systeem automatisch deze stand weer
aan.
Sneeuw
In deze stand past het systeem bij
het wegrijden de regeling aan op de
hoeveelheid grip die elk voor wiel op
dat moment heeft.
(regeling actief tot 80
km/h)
Off road (modder, nat gras enz.)
In deze stand wordt bij het
wegrijden veel wielslip toegestaan
bij het wiel met de minste grip,
zodat de modder van de band wordt
verwijderd en het wiel vervolgens
weer grip krijgt. Er wordt zo veel
mogelijk koppel naar het wiel met
de meeste grip overgebracht.
Tijdens het optrekken verdeelt het systeem de
wielslip zodanig dat de handelingen van de
bestuurder zo veel mogelijk effect hebben.
(regeling actief tot 50
km/h)
Zand
In deze stand is het gelijktijdig licht
doorslippen van de aangedreven
wielen toegestaan, zodat de auto
vooruit komt en het risico van
ingraven wordt beperkt.
(regeling actief tot 120 km/h)
Activeer op zand geen andere standen omdat
de kans bestaat dat de auto vast komt te zitten.
5
Veiligheid
Page 149 of 292

147
Zie de desbetreffende rubrieken voor meer
informatie over de snelheidsbegrenzer of de
snelheidsregelaar .
Met deze toets kunt u
een opgeslagen snelheid
selecteren om deze te gebruiken voor de
programmeerbare snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
Highway Driver Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het op de
r ijstrook houden van de auto.
Het combineert de adaptieve snelheidsregelaar
met Stop & Go-functie en de Lane Positioning
Assist.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
Deze functies zijn met name geschikt voor het
rijden op autowegen en snelwegen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de adaptieve
snelheidsregelaar en de Lane Positioning
Assist . Het systeem assisteert de bestuurder bij
het besturen van de auto, het accelereren
en het remmen binnen de natuurkundige
grenzen en de mogelijkheden van
de auto. Bepaalde elementen van de
infrastructuur en sommige voertuigen op
de weg kunnen niet goed zichtbaar zijn
of slecht worden geïnterpreteerd door de
camera en de radar, wat kan leiden tot
een onverwachtse richtingswijziging, het
uitblijven van een stuurcorrectie en/of het
onjuist aansturen van het accelereren of
remmen.
Adaptieve snelheidsregelaar
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen en het
gedeelte Snelheidsregelaar – specifieke
adviezen
.
Met behulp van dit systeem wordt de snelheid
van de auto automatisch aangehouden op
een waarde die de bestuurder vooraf heeft
ingesteld (snelheidsinstelling), terwijl voldoende
afstand tot de voorligger wordt gehouden. Dit
systeem regelt automatisch het accelereren en
decelereren van de auto.
Met de functie Stop kan het systeem de auto volledig
tot stilstand brengen door de remmen aan te sturen.
Met de functie Stop & Go kan het systeem de auto
volledig tot stilstand brengen door de remmen aan te
sturen en ver volgens de auto weer laten wegrijden.
Hier voor is de auto voorzien van een camera
boven aan de voorruit en, afhankelijk van de
uitvoering, een radar in de voorbumper.
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen
voor snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in
dezelfde richting als uw auto rijden.
Als u
de richtingaanwijzer inschakelt bij
het inhalen van een langzamer voertuig,
staat de snelheidsregelaar tijdelijk toe
dat u
de voorligger dichter nadert om
het inhalen mogelijk te maken zonder de
ingestelde snelheid te overschrijden.
6
Rijden
Page 154 of 292

152
Voorwaarden voor de
werking
- De adaptieve snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld.
-
D
e auto moet op een rijstrook met duidelijke
markeringen aan weerszijden rijden.
-
H
et ESP moet functioneren.
-
D
e ASR-/DSC-systemen mogen niet
uitgeschakeld zijn.
-
E
r wordt geen aanhanger gedetecteerd.
-
E
r is geen noodreser vewiel gemonteerd.
-
D
e auto mag niet worden blootgesteld aan
krachtige zijwaartse versnellingen.
-
D
e richtingaanwijzers mogen niet
ingeschakeld zijn.
Inschakelen/uitschakelen
De status van de functie wordt opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
De kleur van het symbool hangt af van de
bedrijfsstatus van het systeem:
(grijze kleur)
Er is aan ten minste een van de
werkingsvoor waarden niet voldaan, de
werking van de functie is onderbroken.
(groene kleur)
Aan alle werkingsvoorwaarden
is voldaan, het systeem is
ingeschakeld. Als de bestuurder geen gebruik meer wil maken
van het systeem, kan dit worden uitgeschakeld
door nogmaals op de toets te drukken.
Het verklikkerlampje van de toets gaat uit en
het symbool op het instrumentenpaneel gaat
uit.
Regeling
De bestuurder moet het stuur wiel goed
vasthouden.
Als de regeling actief is, wordt het symbool
groen weergegeven: het systeem houdt de auto
door middel van kleine stuurbewegingen op de
door de bestuurder gekozen positie binnen de
rijstrook.
De bestuurder kan bewegingen in het stuur wiel
voelen.
Deze positie hoeft niet het midden van de
rijstrook te zijn.
De bestuurder kan de positie van de auto te
allen tijde wijzigen door aan het stuur wiel te
draaien. Als de bestuurder van mening is dat
de positie van de auto correct is, moet hij,
ter wijl hij beide handen op het stuur wiel heeft,
het stuur wiel minder stevig vasthouden om
het systeem de besturing te laten overnemen.
De auto wordt dan niet automatisch binnen de
rijstrook gecentreerd.
Deze functie is vooral geschikt voor het rijden
op snelwegen en autowegen.
F Druk op deze toets wanneer de adaptieve
snelheidsregelaar is geactiveerd.
Dit wordt bevestigd door:
-
H
et groen branden van het verklikkerlampje van de knop.
-
D
e weergave van het volgende symbool op het
instrumentenpaneel.
(oranje kleur)
Er is een storing in het systeem.
Rijden
Page 163 of 292

161
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting
van het wegdek, sneeuwval, harde
regen, dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden van
een tunnel, snelle overgangen tussen
schaduw en licht enz.),
-
g
edeelte van de voorruit voor de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle of bochtige weg.
Active Lane Departure
Warning System
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen. Het systeem detecteert met behulp van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit
rijstrookmarkeringen en randen van de weg
(afhankelijk van de uitvoering), corrigeert
de koers van de auto en waarschuwt de
bestuurder zodra overschrijding van de
rijstrookmarkering of bermrand (afhankelijk van
de uitvoering) dreigt.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
Werkingsvoorwaarden
De snelheid van de auto moet tussen 65 en
1 80 km/h liggen.
De bestuurder moet beide handen aan het
stuurwiel houden.
De koersafwijking moet plaatsvinden zonder
dat de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Het ESP moet storingsvrij zijn.
De ASR-/DSC-systemen moeten ingeschakeld
zijn.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de
rijstrook dreigt te verlaten. Het systeem
regelt niet de afstand tot de voorligger, de
snelheid en de remmen.
Werking
Zodra het systeem registreert dat ongewild een
van de gedetecteerde rijstrookmarkeringen
op de weg overschreden dreigt te worden,
corrigeert het de koers van de auto tot de auto
weer netjes de rijstrook volgt.
De bestuurder kan daarbij merken dat het
stuurwiel wordt verdraaid. Dit lampje knippert gedurende de
koerscorrectie.
De bestuurder kan de correctie
verhinderen door het stuurwiel stevig
vast te houden (bijvoorbeeld bij een
uitwijkmanoeuvre).
De correctie wordt onderbroken zodra de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Als het systeem detecteert dat de bestuurder
tijdens een automatische correctie het
stuur wiel niet voldoende stevig vast heeft,
onderbreekt het systeem deze manoeuvre.
Er wordt een waarschuwing geactiveerd om
de bestuurder erop te attenderen dat hij de
controle over de auto moet overnemen.
6
Rijden
Page 222 of 292

220
F Schakel de alarmknipperlichten van beide auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand
beperkt.Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem vrij te zetten,
-
a
ls het niet mogelijk is de auto met een
automatische transmissie te slepen met
draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-
b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.
In geval van pech
Page 291 of 292

10-18
CONDUENT4Dconcept Xerox
Reproductie of vertaling van dit document, zelfs
gedeeltelijk, is verboden zonder schriftelijke
toestemming van Automobiles CITROËN. Automobiles CITROËN verklaart dat, door
toepassing van de voorschriften in de Europese
regelgeving (Richtlijn 2000/53) met betrekking
tot autowrakken, wordt voldaan aan de in deze
richtlijn gestelde doelen en dat recycleerbare
materialen worden gebruikt voor de fabricage
van producten die door haar worden verkocht.
Gedrukt in de EUNéerlandais