CITROEN DS3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2017Pages: 521, PDF Size: 14.31 MB
Page 141 of 521

139
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Reizen naar het buitenland
LED-/xenonkoplampen
Als u de auto gaat gebruiken in een land waarin
het verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt, moet u de afstelling van de dimlichten van
uw auto laten aanpassen om te voorkomen dat
tegenliggers verblind worden.F
O
pen de motorkap om bij de stelschroef te
kunnen komen (één schroef per koplamp).
F
S
teek een geschikte inbussleutel (niet
meegeleverd) in de zeskantige uitsparing
van de schroef.
F
D
raai de sleutel een halve slag rechtsom.
Koplampen in hoogte verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
A
lleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier.
-.
Tussenstand
1.
5
personen.
-.
5
personnes + bagage in de koffer.
2 .
A
lleen bestuurder + maximaal toegestane
belading van de koffer.
Deze stand voldoet om verblinding van
tegenliggers te voorkomen.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de
reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand "0" : basisinstelling. Vergeet bij terugkomst niet de de
koplampen in de oorspronkelijke stand
te zetten door de stelschroeven een
halve slag linksom te draaien.
Zicht
Page 142 of 521

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
U kunt de volgende functies instellen:
- automatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Uitvoering met automatische
ruitenwissers
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de
hendel A en de ring B .
Handmatige functies
Ruitenwissers vóór
A. Selecteer de wissnelheid met de hendel.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).Automatisch en één keer wissen.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Uit.
of
Uitvoering zonder automatisch
wissen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
Page 143 of 521

141
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep. Dit kan
worden uitgevoerd via het configuratie-
of instellingenmenu van de auto. Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, treedt automatisch ook de
ruitenwisser achter in werking.
Programmeren
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratie- of
instellingenmenu van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
Zicht
Page 144 of 521

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar
de stand "AUTO" te bewegen.
Dit wordt bevestigd door het branden
van dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en een melding
op het multifunctionele display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in
de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een
melding op het multifunctionele
display; het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel dooft.Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest, moet
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel A kort omlaag te bewegen.
Page 145 of 521

143
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Voor een langdurige doeltreffende
werking van de ruitenwissers raden wij
u aan:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers
om te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken
om een stuk karton op de voorruit
te houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen
zodra ze sporen van slijtage gaan
vertonen.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen één
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, gaan de ruitenwissers in de verticale
stand staan.
Deze stand kan worden gebruikt voor 's winters
parkeren en het vervangen of het reinigen van
de ruitenwisserbladen zonder dat daardoor de
motorkap wordt beschadigd.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
na de werkzaamheden weer in de ruststand te
zetten.
Verticale stand van de
ruitenwissers voor
Zicht
Page 146 of 521

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
A. Plafonnier
B. Kaartleeslampjes
Plafonnier
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
Plafonnier
- als de auto wordt ontgrendeld,
- a ls de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
-
a
ls een portier wordt geopend,
-
a
ls op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent
is ingeschakeld, blijft deze gedurende
een bepaalde tijd branden, afhankelijk
van de situatie:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,- in de eco-modus: ongeveer 30 s econden,- bij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes
F Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
Page 147 of 521

145
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
SfeerverlichtingDe gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de
beenruimteverlichting en de verlichting van de
opbergruimte in het midden van het dashboard
automatisch branden als de parkeerlichten
worden ingeschakeld.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld met de regelknop van de
dashboardverlichting.
F
D
ruk als de parkeerlichten zijn
ingeschakeld meerdere keren op de linker
knop van het instrumentenpaneel om de
lichtsterkte van de dashboardverlichting
geleidelijk te verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
lichtsterkte tot een minimum te beperken
en de sfeerverlichting uit te schakelen. De verlichting van de bagageruimte gaat
automatisch branden zodra de bagageruimte
wordt geopend en dooft zodra deze wordt
gesloten.
Ver lic hting
bagageruimte
De brandduur van de
bagageruimteverlichting hangt af van
de situatie:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer
10
minuten,
-
i
n de eco-modus: ongeveer
30
seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.Programmeren
De functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van
de auto.
Zicht
Page 148 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Veiligheid
0
Page 149 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Page 150 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand.
F
R
echts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.