stop start CITROEN DS3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2018Pages: 248, PDF Size: 8.86 MB
Page 6 of 248

4
Cockpit3
Zekeringen dashboard
4
Binnenspiegel
Plafonnier
Active City Brake
5
Monochroom display A
Monochroom display C
Audiosysteem
Touchscreen
Instellen datum en tijd
6
Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Ontwasemen/ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Ontwasemen/ontdooien achterruit
7
Handgeschakelde versnellingsbak
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak (ETG)
Automatische transmissie
Stop & Start
8
Middenarmsteun
Parkeerrem
9
Dashboardkastje
10
Noodoproep of pechhulpoproep
Alarmknipperlichten
1
Buitenspiegelbediening
Elektrische ruitbediening
2
Openen motorkap
Overzicht
Page 17 of 248

15
MotoroliedrukPermanent. Er is een storing in circuit van de
motorsmering. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem contact op met
het dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurPermanent.De temperatuur van de koelvloeistof is
te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot
de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadtoestand
accu Permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken, enz.). Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Laat uw auto controleren door het dealernetwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet dooft na
het starten van de motor.
Portier(en)
geopend Permanent, tot een
snelheid van 10
km/h.Een portier of de achterklep is niet goed
gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
Permanent in
combinatie met een
geluidssignaal, bij een
snelheid hoger dan
10
km/h.
Veiligheidsgordel
losgemaakt of
niet vastgemaakt Permanent, daarna
knipperend, vergezeld
van een toenemend
geluidssignaal. De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel losgemaakt of niet
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
01
Instrumentenpaneel
Page 24 of 248

22
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Passagiersairbag Permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen, behalve in het geval
van een storing in het airbagsysteem
(brandend lampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje "met
de rug in de rijrichting".
Stop & Star t Permanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (rood licht, file,
e n z .) . Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u
wilt wegrijden.
Knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Stop & Star t
-systeem.
Richtingaanwijzer
links Knippert, met
geluidssignaal. Als u
de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts Knippert, met
geluidssignaal. Als u
de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Automatische
ruitenwissers
Permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
01
Instrumentenpaneel
Page 40 of 248

38
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het
rijden (actieradius, brandstofverbruik…).
Monochroom display A
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende functies van de boordcomputer
weer te geven.
De boordcomputer kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e actieradius, -
h
et actuele brandstofverbruik,
-
d
e tijdteller van het Stop & Start-systeem,
-
d
e afgelegde afstand,
-
he
t gemiddelde verbruik,
-
de
gemiddelde snelheid.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave.
Resetten
F Druk langer dan 2 seconden op de toets
om de afgelegde afstand, het gemiddelde
brandstofverbruik en de gemiddelde snelheid op
0
te zetten.
Monochroom display C
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende tabbladen van de boordcomputer
weer te geven.
01
Instrumentenpaneel
Page 41 of 248

39
Traject op nul zetten
Touchscreen
Weergave van de informatie
- Actuele informatie met:
• d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e resterende afstand of de teller
van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave. F S
electeer het traject dat u op nul wilt
zetten. Houd de knop op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar meer dan twee
seconden ingedrukt.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
F
D
ruk op de toets MENU en selecteer vervolgens
" Rijden " om de verschillende tabs weer te
geven.
F
S
electeer de gewenste tab met uw vinger.
-
D
e tab "Actueel " met:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.-
D e tab "Traject 1 " met:
•
d e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
D
e tab "Traject 2 " met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
Traject op nul zetten
F Druk op de toets voor het resetten zodra het gewenste traject wordt weergegeven.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
01
Instrumentenpaneel
Page 42 of 248

40
Enkele definities
Actieradius
(k m)
De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt rijden
(berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling,
waardoor het actuele brandstofverbruik
aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven. Na het tanken
van minimaal 5
liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven als deze meer
dan 100
km bedraagt.
Raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens
het rijden de streepjes continu worden
weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(km/l of l/100 km)
B erekend over de laatste seconden. Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(km/l of l/100 km)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Nog af te leggen afstand
(k m)
Dit is de nog af te leggen afstand tot
de eindbestemming. Deze afstand kan
door de gebruiker worden ingevoerd.
Als de afstand niet wordt ingevoerd,
verschijnen er streepjes in plaats van
cijfers.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop
& Start-systeem, houdt een teller bij
hoelang de STOP-stand tijdens een rit
is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u
het
contact met de sleutel aanzet, weer op
nul gezet.
Datum en tijd instellen
Met monochroom display A
F Druk op de toets MENU .
F S electeer "Instellingen display" met de toets " 5"
of " 6".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
Sel
ecteer "Jaarinstellingen" met de toets " 5" of
" 6 ".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
S
tel de gewenste waarde in met de toets " 7" of
" 8 ".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
V
oer dezelfde procedure uit voor de instellingen
"Maand", "Dag", "Uren" en "Minuten".
01
Instrumentenpaneel
Page 53 of 248

51
Ontgrendelen van het
passagiersportier
F Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
Cabriodak
Uw auto is uitgerust met een elektrisch bedienbaar
cabriodak.Elektrisch openen en sluiten
Het dak kan worden geopend en gesloten door op
de zijde "openen" 1 en "sluiten" 2 van de schakelaar
op de plafonnier te drukken.
De dakbewegingen kunnen worden
uitgevoerd:
-
a
ls de motor draait of
-
a
ls het contact aan staat. Om te voorkomen dat de accu ontladen raakt,
is het raadzaam het dak te bedienen bij
draaiende motor
.
Als tijdens het openen of sluiten van het dak
bij aangezet contact de motor wordt gestart,
kan afhankelijk van de laadtoestand van de
accu de beweging van het dak stoppen. Druk
de schakelaar na het starten van de motor
nogmaals in om de beweging van het dak te
hervatten.
Bedieningszones
U hebt twee bedieningszones:
Zone A: horizontale bedieningszone, in de
handbediende of automatische stand.
Zone B: verticale bedieningszone, alleen in de
automatische stand.
02
Toegang tot de auto
Page 57 of 248

55
Druk tijdens het automatisch sluiten van het
dak in zone A (positie 2
tot positie 1) op de
schakelaar om het dak te stoppen.
Windscherm
Er is een windscherm beschikbaar om het
comfort van de inzittenden onder bepaalde
rijomstandigheden (hoge snelheid) te verbeteren.
Hierdoor worden de luchtturbulenties in het interieur
zoveel mogelijk beperkt.
Bij het openen van het dak kan het windscherm
uitklappen als deze niet vast is bevestigd. Bij het sluiten van het dak wordt het windscherm
automatisch weer ingeklapt.
F
D
it windscherm kan bij een geopend dak
handmatig worden ingeklapt en in het midden
worden bevestigd: druk verticaal op de
dwarsbalk dichtbij de hendel op het windscherm
en klem deze hendel in de inkeping.
F
H
andmatig ontgrendelen en uitklappen van het
windscherm: druk verticaal op de dwarsbalk
dichtbij de hendel om deze uit de inkeping te
halen en trek de hendel iets naar u toe.
Openen en sluiten van het
dak tijdens het rijden
De schakelaar voor het openen en sluiten van
het dak werkt tot een rijsnelheid van ongeveer
120
km/h.
Bij hogere snelheden verschijnt een melding
op het display dat het dak niet kan worden
bediend (snelheid te hoog).
Als het openen of sluiten van het dak is gestart
bij een snelheid lager dan ongeveer 120
km/h en
deze snelheid wordt overschreden, dan gebeurt
afhankelijk van de beweging het volgende:
-
a
ls het dak beweegt in zone A stopt de
beweging,
-
a
ls het dak opengaat in zone B wordt de
beweging voltooid,
-
a
ls het dak sluit in zone B stopt deze beweging
en wordt automatisch het dak volledig geopend
tot stand 3,
-
a
ls het dak opengaat of sluit in zone B na het
bedienen van de "antipaniekfunctie", wordt de
beweging voltooid.
Zodra de rijsnelheid lager is dan ongeveer
120
km/h zal het dak weer bediend kunnen
worden.
02
Toegang tot de auto
Page 72 of 248

70
Gebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
de uitstroomopening onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard niet
af; deze wordt gebruikt voor het regelen van
het automatische airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5
tot 10 minuten aan om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen. Wij raden u
een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank
en vetaanslag). Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan
en de temperatuur in het interieur hoog is
opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht
in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u
het thermische comfort in de auto op
het door u
gewenste niveau wilt houden, kunt
u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren
zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje, om het systeem in
perfecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling bij een
hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning
tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruit gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
03
Ergonomie en comfort
Page 73 of 248

71
Verwarming
Paneel met handmatige bediening
Paneel met elektrische bediening
1.Regeling van de temperatuur
2. Regeling van de luchtopbrengst
3. Regeling van de luchtverdeling
4. Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht 1.
Regeling van de temperatuur
2. Regeling van de luchtopbrengst
3. Regeling van de luchtverdeling
4. Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht
5. Airconditioning aan/uit
De verwarming/ventilatie en airconditioning werken
als de motor draait en als de STOP-functie van het
Stop & Start-systeem is geactiveerd.
Handbediende
airconditioning
Paneel met handmatige bediening
Paneel met elektrische bediening
Regeling van de temperatuur
F Draai de knop naar het blauwe gedeelte (koud) of het
rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in
te stellen.
Regeling van de luchtopbrengst
F Draai de knop van stand 1 naar
stand 5
om de aanjagersnelheid
naar eigen wens in te stellen.
F
W
anneer de knop voor de regeling van
de luchtopbrengst in de stand 0
staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Regeling van de luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en voetenruimte.
03
Ergonomie en comfort