display CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 204 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Trap om krachtig te accelereren 
(bijvoorbeeld voor een 
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met 
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Tijdelijk zelf schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de flippers 
"+" et "-" : als het motortoerental het toestaat, 
wordt de gevraagde versnelling ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op 
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een 
auto of een bocht in de weg.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt 
worden, gaat de versnellingsbak weer over op 
de automatische stand.
Handbediende stand
F Selecteer de stand A .
Automatische bediening
Op het display van het 
instrumentenpaneel verschijnen 
de aanduiding AUTO en de 
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt automatisch, 
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De 
versnellingsbak kiest voortdurend de meest 
geschikte versnelling, afhankelijk van de 
volgende parameters:
-
 o
ptimaal brandstofverbruik,
-
 
rijstijl,
-
 
p
rofiel van de weg,
-
 
b
elading van de auto. F
 
S
 electeer de stand M.
De ingeschakelde versnellingen verschijnen 
achtereenvolgend op het display van het 
instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere 
versnelling is alleen mogelijk als het 
motortoerental dit toestaat. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen 
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van 
de snelheid schakelt de versnellingsbak 
automatisch terug, zodat de juiste versnelling 
is geselecteerd op het moment dat u het 
gaspedaal weer intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste 
versnelling niet ingeschakeld als de bestuurder 
de flippers achter het stuur niet bedient.
Selecteer tijdens het rijden nooit de 
neutraalstand N . Selecteer de neutraalstand N nooit 
tijdens het rijden.
De stand kan op elk gewenst moment 
worden veranderd door de selectiehendel in 
de stand A
 of juist in de stand M  te zetten (al 
naar gelang welke stand is ingeschakeld). 
Page 205 of 452

203
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Stilzetten van de autoStoring
Als de aanduiding AUTO bij het aanzetten 
van het contact gaat knipperen, in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding op 
het display, duidt dit op een storing in de 
versnellingsbak.
Laat dit zo snel mogelijk controleren door het 
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
Selecteer wanneer u de auto met 
draaiende motor stilzet altijd de 
neutraalstand N .
Controleer voordat u werkzaamheden 
onder de motorkap uitvoert altijd of de 
selectiehendel in de neutraalstand N 
staat en de handrem is aangetrokken.
Trek de handrem stevig aan om de 
auto volledig te blokkeren, behalve 
wanneer de handrem automatisch 
wordt bediend.
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
 
d
e selectiehendel in de stand N zetten om 
de neutraalstand te selecteren,
 
of
-
 
e
en versnelling ingeschakeld laten. In dat 
geval kan de auto niet worden verplaatst.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R
) 
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de 
voet op het rempedaal wordt gehouden.
F
 
S
electeer de stand R .
Als op lage snelheid de achteruitversnelling 
wordt ingeschakeld, knippert het lampje 
N en wordt automatisch de neutraalstand 
ingeschakeld. Zet de selectiehendel in de stand 
N en vervolgens weer in de stand R om de 
achteruitversnelling in te schakelen. Trek in beide gevallen altijd de handrem 
aan
 om de auto volledig stil te zetten (als de 
handrem niet in de automatische stand staat 
ingesteld).
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de 
achteruitversnelling klinkt een 
geluidssignaal.
Rijden  
Page 207 of 452

205
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wegrijden
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P of N .
F
 
S
 tart de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden 
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en 
verschijnt een melding op het multifunctionele 
display.
F
 
T
 rap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
 
Z
 et de handrem vrij als deze niet in de 
automatische stand staat.
F
 
S
 electeer de stand R , D of M,
F
 
L
 aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk de 
stand N wordt geselecteerd, laat het 
motortoerental dan zakken tot stationair 
toerental, zet de selectiehendel in de 
stand  D en trap het gaspedaal weer in. Als de motor stationair draait, het 
rempedaal is losgelaten en de stand R
, 
D of M is geselecteerd, zet de auto zich 
zelfs al in beweging als het gaspedaal 
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen 
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en 
selecteer de stand P indien er 
onderhoudswerkzaamheden moeten 
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Automatisch 
schakelprogramma
F Selecteer de stand D om automatisch  
te laten schakelen tussen de zes 
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te 
schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend 
de meest geschikte versnelling, afhankelijk van 
de rijstijl, het profiel van de weg en de belading 
van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand 
van de selectiehendel te wijzigen, moet het 
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown). 
De versnellingsbak schakelt automatisch terug 
of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat 
de motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak 
automatisch terug om sterker op de motor af te 
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de 
versnellingsbak niet naar een hogere versnelling 
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand 
N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand 
P of R als de auto niet volledig stilstaat.
Er wordt een melding weergegeven als 
u de selectiehendel vanuit de stand P 
in een andere stand probeert te zetten 
zonder dat het rempedaal is ingetrapt.
Rijden  
Page 209 of 452

207
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Onjuiste waarde bij handmatige 
bediening
Dit symbool verschijnt als een 
versnelling niet goed is ingeschakeld 
(de selectiehendel bevindt zich 
tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de 
selectiehendel in de stand P of N bewegen om 
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de 
auto te blokkeren (als de handrem niet in de 
automatische stand staat).Als de selectiehendel niet in de stand P  
staat, klinkt bij het openen van het 
bestuurdersportier of na ongeveer 
45
  seconden een geluidssignaal en 
verschijnt een melding op het display.
F
 
Z
 et de selectiehendel in de stand P;  
het geluidssignaal stopt en de 
melding verdwijnt.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje 
gaat branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op het 
multifunctionele display, duidt dit op een storing 
in de versnellingsbak.
In dit geval werkt de versnellingsbak met een 
noodprogramma en blijft de 3
e versnelling 
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok 
waarnemen bij het selecteren van R vanuit 
de stand P , of R vanuit de stand N . Dit is niet 
schadelijk voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100
 
km/h (afhankelijk van 
de geldende snelheidslimiet).
Wend u tot het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Dit verklikkerlampje kan ook gaan branden bij 
het openen van een portier. De automatische versnellingsbak kan 
beschadigd raken:
-
 
a
 ls u het gaspedaal en het 
rempedaal gelijktijdig intrapt,
-  
a
 ls u, indien de accu geen stroom 
levert, de selectiehendel vanuit 
de stand P geforceerd naar een 
andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens 
langdurig stilstaan met draaiende motor 
(file...) te beperken, de selectiehendel 
in de stand N en trek de handrem aan, 
behalve als deze in de automatische 
stand staat.
Rijden  
Page 218 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Lane Departure Warning System (LDWS)
Dit systeem registreert wanneer de bestuurder 
onvrijwillig een rijstrookmarkering (doorgetrokken 
of onderbroken streep) overschrijdt.
Op basis van de signalen van sensoren in de 
voorbumper wordt de bestuurder gewaarschuwd 
als de auto de markering overschrijdt (bij een 
wagensnelheid hoger dan 80  km/h).
Dit systeem werkt optimaal op snelwegen en 
autowegen.
Activering
F Druk bij het aanzetten van het contact  of bij draaiende motor op deze knop om 
de functie te activeren: het lampje gaat 
branden.
Het Lane Departure Warning System is 
een hulpmiddel voor de bestuurder, die 
desondanks waakzaam moet blijven.
Houd u aan de verkeersregels en las 
elke twee uur een pauze in.
Uitschakelen
U wordt gewaarschuwd door het trillen van de 
zitting van de bestuurdersstoel:
-  
r
 echts: als de rechter rijstrookmarkering 
wordt overschreden,
-
 
l
 inks: als de linker rijstrookmarkering wordt 
overschreden.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, 
en ongeveer 20
  seconden nadat deze 
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele 
waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing wordt 
gegeven bij het overschrijden van een pijl op de 
weg of een niet-officiële markering (bijv. graffiti).
Detectie Storing
Er kunnen storingen in de detectie 
optreden:
-
 
a
 ls de sensoren vuil zijn (modder, 
sneeuw, ...),
-
 
a
 ls de rijstrookmarkeringen 
weggesleten zijn,
-
 
a
 ls er weinig contrast is tussen het 
wegdek en de markeringen.
F
 
D
ruk opnieuw op de knop: het lampje gaat 
uit.
De status van het systeem blijft na het afzetten 
van het contact in het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing gaat dit 
controlelampje branden vergezeld 
van een geluidssignaal en een 
melding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
Page 231 of 452

229
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Parkeerhulp vóórStoring
Als er een storing optreedt, 
gaat bij het inschakelen 
van de achteruitversnelling 
dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel branden en/of 
wordt er een bericht op het display 
weergegeven, in combinatie met een 
geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op 
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd 
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 
10
 
km/h vóór de auto een obstakel wordt 
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra 
de auto langer dan drie seconden stilstaat met 
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er 
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of 
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan 
10
 
km/h.
De functie wordt automatisch 
uitgeschakeld zodra een aanhanger 
wordt aangekoppeld of een 
fietsendrager wordt gemonteerd (auto's 
voorzien van een door CITROËN 
aanbevolen trekhaak of fietsendrager).Controleer bij slecht weer of in winterse 
omstandigheden of de sensoren 
soms bedekt zijn met modder, ijs 
of sneeuw. Bij het inschakelen van 
de achteruitversnelling geeft een 
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat 
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen 
geven als reactie op bepaalde 
omgevingsgeluiden (motoren, 
vrachtwagens, drilboren, enz.).Uitschakelen/activeren van de 
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze 
knop in te drukken. Het controlelampje in de 
knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de 
functie weer geactiveerd. Het controlelampje 
dooft.
Aan de hand van het geluid dat via 
de luidspreker (voor of achter) wordt 
weergegeven, is te herkennen of het 
obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
Rijden  
Page 235 of 452

233
DS4_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstofvoorraad 
is bereikt, gaat dit 
waarschuwingslampje branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
Ta n k e n
F Druk de toets A in tot u de tankklep hoort openen. 
 D
it is gedurende enkele minuten na het 
afzetten van het contact mogelijk. Zet het 
contact nog een keer aan om deze functie 
opnieuw te activeren (indien nodig).
F
 
K
 ies bij het tankstation de juiste 
brandstofpomp.
Tank nooit als de motor door het  
Stop & Start-systeem in de STOP-
stand is geschakeld; zet in dat geval 
altijd het contact af met de sleutel of 
met de knop "START/STOP" indien uw 
auto is voorzien van het Keyless entry 
and start-systeem.
Als er minder dan 5
 
liter brandstof 
getankt wordt, wordt deze stijging van het 
brandstofniveau niet weergegeven op de 
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een 
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. 
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk 
die ontstaat door de afdichting van het 
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
en een waarschuwingsmelding op het display. 
Als dit lampje gaat branden, zit er nog 
ongeveer 6
 
liter brandstof in de tank.
Zolang er niet voldoende brandstof is 
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt 
aangezet dit waarschuwingslampje branden, 
vergezeld van het geluidssignaal en de 
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en 
deze waarschuwingsmelding worden tijdens 
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het 
niveau dichter bij 0
 
komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen 
dat u zonder brandstof komt te staan.
Als u zonder brandstof komt te staan  
(auto met dieselmotor), raadpleeg dan de 
desbetreffende rubriek.
Onderhoud  
Page 246 of 452

Additiefniveau 
(dieseluitvoering met 
roetfilter)
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld door 
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met 
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen 
zijn bijtend en schadelijk voor de 
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere 
vloeistoffen niet in het riool, in het water 
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de 
daarvoor bestemde containers 
bij het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het 
minimumniveau als volgt weergegeven:
-
 p
ermanent branden van het 
lampje van het roetfilter ter wijl er 
een geluidssignaal klinkt en er 
een melding verschijnt over het 
te lage additiefniveau,
of
-
 p
ermanent branden van het 
servicelampje terwijl er een 
geluidssignaal klinkt en er een 
melding verschijnt over het te 
lage additiefniveau. 
Page 248 of 452

Roetfilter (diesel)
De eerste keren dat bij een nieuwe auto 
het roetfilter geregenereerd wordt, kunt 
u een brandlucht ruiken. Dit is volstrekt 
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid 
wordt gereden of de motor langdurig 
stationair draait, kan bij gasgeven 
soms rook uit de uitlaat waargenomen 
worden. Dit heeft geen invloed op de 
prestaties en heeft geen gevolgen voor 
het milieu.
Handgeschakelde 
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij 
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor de periodieke 
onderhoudscontrole.Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het 
verstopt raken van het roetfilter als volgt weergegeven:
Elektronisch gestuurde 
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij 
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor het interval van 
de niveaucontrole.
-
 t
ijdelijk branden van het 
servicelampje terwijl er een 
geluidssignaal klinkt en er 
een bericht verschijnt dat het 
roetfilter verstopt dreigt te 
raken.
-
 p
ermanent branden van het 
roetfilterlampje ter wijl er een 
geluidssignaal klinkt en er een 
bericht verschijnt dat het roetfilter 
verstopt dreigt te raken
of
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de 
omstandigheden het toelaten, met een snelheid 
van minimaal 60
 
km/h rijden tot het lampje 
uitgaat.
Als het lampje blijft branden, raadpleeg dan het 
hoofdstuk over het additiefniveau.
Automatische  
transmissie
De automatische transmissie is 
onderhoudsvrij (olie verversen niet 
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor het interval van 
de niveaucontrole. 
Page 294 of 452

DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de 
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers, 
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30  minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden 
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de 
motor niet gestart worden (zie de 
desbetreffende paragraaf).
Als u op het moment dat de eco-modus 
wordt ingeschakeld aan het telefoneren 
bent via het navigatiesysteem, wordt de 
verbinding na 10
 
minuten verbroken.
Inschakelen van de  
eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het 
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld. 
De actieve functies worden in de ruststand gezet.
Uitschakelen van de  
eco-modus
Deze functies worden automatisch weer 
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F 
S
 tart om de functies direct weer te 
kunnen gebruiken de motor en laat deze 
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van 
de tijd dat de motor heeft gedraaid. 
Deze tijd zal echter altijd tussen de 5
  en  
30
 
minuten bedragen.
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van 
de auto aan om het ontladen van de accu te 
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de 
laadtoestand van de accu enkele functies 
(airconditioning, achterruitverwarming,
 
 ...) 
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch 
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de 
accu dit toelaat.