display CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 170 of 452

Hulpsystemen bij het remmen
Uw auto is voorzien van drie systemen die u 
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot 
stilstand te brengen:
- 
h
 et antiblokkeersysteem (ABS),
-
 de
 elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
 
B
 rake Assist System (BAS).Antiblokkeersysteem 
(ABS) en elektronische 
remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het remmen 
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid 
van uw auto, vooral op een slecht of glad 
wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch 
in werking zodra een van de wielen dreigt te 
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat 
merkbaar aan het trillen van het rempedaal;  
dit is de normale werking. Trap het rempedaal bij een noodstop 
krachtig en volledig in en laat het niet 
los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat 
branden in combinatie met de 
controlelampjes STOP  en ABS, een 
geluidssignaal en een melding op het display, 
duidt dit op een storing in de elektronische 
remdrukregelaar. Door deze storing zou u 
tijdens het remmen de controle over uw 
auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen 
(banden en velgen) voor dat er 
wielen worden gemonteerd die aan 
de voorschriften van de constructeur 
voldoen.Als dit waarschuwingslampje gaat 
branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op 
het display, duidt dit op een storing in het 
antiblokkeersysteem. Door deze storing zou u 
tijdens het remmen de controle over uw auto 
kunnen verliezen.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
Page 172 of 452

Uitschakelen
Als het onder bijzonder moeilijke 
omstandigheden (diepe sneeuw, modder,...) 
niet lukt om weg te rijden, kan het nuttig zijn 
deze systemen even uit te schakelen. U kunt de 
wielen dan laten spinnen om de auto weer in 
beweging te krijgen.
F 
D
 ruk op deze toets die zich vlak bij het 
stuurwiel bevindt.
Als het verklikkerlampje van de toets brandt, 
zijn deze systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer 
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt 
aangezet of vanaf 50
  km/h.
F
 
D
 ruk nogmaals op deze toets om de 
systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
De stabiliteitscontrolesystemen zorgen 
voor meer veiligheid tijdens het rijden. 
De bestuurder mag zich echter nooit 
laten verleiden tot het nemen van meer 
risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen 
wordt verzekerd, mits de voorschriften 
van de constructeur worden nageleefd 
op het gebied van:
-
 
d
 e wielen (banden en velgen),
-
 de
 remcomponenten,
-
 de
 elektronische componenten,
-
 
d
 e montage en reparaties.
Laat de systemen na een aanrijding 
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats
Als dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel en het 
verklikkerlampje van deze toets 
gaan branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op 
het display, duidt dit op een storing in 
deze systemen.
Het is raadzaam om deze systemen zodra het 
mogelijk is weer in te schakelen. Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
Page 174 of 452

Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F  H oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
F
 
B
 reng bij de veiligheidsgordels van 
de buitenste zitplaatsen de gesp naar 
de bovenzijde van de rugleuning om 
te voorkomen dat de gesp tegen de 
zijbekleding klappert.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een 
driepuntsveiligheidsgordel met op de buitenste 
zitplaatsen een spankrachtbegrenzer.
Display controlelampjes 
veiligheidsgordels
1. Controlelampje veiligheidsgordel 
bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.
2.
 C
ontrolelampje veiligheidsgordel 
voorpassagier losgemaakt/niet 
vastgemaakt.
Op het display van de veiligheidsgordels 
en de airbag aan passagierszijde gaat het 
controlelampje 1
  of 2   rood branden. Tevens 
hoort u een waarschuwingssignaal en 
verschijnt er een bericht op het display als de 
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is 
losgemaakt. 
Page 175 of 452

173
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel 
(op instrumentenpaneel)
Als een achterpassagier zijn 
gordel losmaakt, gaat dit 
waarschuwingslampje branden.
Display waarschuwingslampjes 
veiligheidsgordels
3. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel rechtsachter.
4. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel 
middenachter.
5.
 W
aarschuwingslampje veiligheidsgordel linksachter.
Als het contact wordt aangezet bij een 
draaiende motor en een snelheid van ongeveer 
20  km/h, gaat het waarschuwingslampje 3 , 4
  of 
5
  ongeveer 30   seconden rood branden als de 
desbetreffende gordel niet is vastgemaakt.
Als het waarschuwingslampje 3 , 4
  of 5   bij een 
snelheid van meer dan 20
  km/h rood gaat 
branden in combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display, is de gordel 
van de desbetreffende achterpassagier weer 
losgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
 
km/h, knippert 
het waarschuwingslampje gedurende twee 
minuten in combinatie met een steeds sterker 
wordend geluidssignaal. Na deze twee minuten 
blijft het waarschuwingslampje branden zolang 
de achterpassagiers hun gordels niet hebben 
vastgemaakt.
Veiligheid  
Page 179 of 452

177
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld:
F 
s
 teek de sleutel in de schakelaar voor 
het uitschakelen van de airbag aan 
passagierszijde,
F
 
d
 raai deze in de stand "OFF" ,
F
 
v
 er wijder de sleutel zonder de stand van 
de schakelaar te veranderen.
Afhankelijk van de uitvoering van uw 
auto brandt dit waarschuwingslampje 
op het instrumentenpaneel 
en/of op het display voor de 
waarschuwingslampjes van de 
veiligheidsgordels en de airbag aan 
passagierszijde, bij aangezet contact 
en zolang de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag aan passagierszijde altijd uit 
als u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan 
van de airbag levensgevaarlijk gewond 
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan 
de schakelaar weer op "ON"
 om de airbag 
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van 
uw passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en 
de airbag aan passagierszijde 
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit 
waarschuwingslampje op het display 
van de waarschuwingslampjes van 
de veiligheidsgordels en de airbag 
aan passagierszijde gedurende 
ongeveer 1
 
minuut branden.
Storing
Als dit waarschuwingslampje 
op het instrumentenpaneel gaat 
branden, laat het systeem dan altijd 
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. De kans bestaat dat de 
airbags bij een ernstige aanrijding 
niet worden geactiveerd.
Veiligheid  
Page 194 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem kan op twee 
manieren worden bediend:
- 
A
 utomatisch aantrekken/vrijzetten  
 D
e handrem wordt automatisch 
aangetrokken bij het afzetten van de motor 
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden 
(standaard geactiveerde functies),
-
 
H
 andmatig aantrekken/vrijzetten  
 D
e handrem kan handmatig worden 
aangetrokken of vrijgezet door het 
bedienen van de hendel A . Plaats geen voor werpen (pakjes 
sigaretten, telefoon enz.) tussen de 
versnellingspook en de hendel van de 
elektrische parkeerrem. Wij raden aan om de handrem niet te 
gebruiken bij zeer lage temperaturen 
(vorst) en bij het trekken van een 
aanhanger of het slepen van een 
auto. Schakel in dergelijke gevallen de 
automatische werking van de handrem 
uit of zet deze met de hand vrij.
Als dit controlelampje brandt op 
het instrumentenpaneel, is de 
automatische functie uitgeschakeld.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan 
de functie voor het automatisch aantrekken van 
de handrem bij het afzetten van de motor en 
het automatisch vrijzetten van de handrem bij 
het wegrijden worden uitgeschakeld. Deze functie kan worden 
ingeschakeld/uitgeschakeld via 
het configuratiemenu van de auto; 
raadpleeg de rubriek over het instellen 
van de diverse systemen in de auto
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de 
handrem dus handmatig te bedienen. Als 
de handrem nog niet is aangetrokken en het 
bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een 
geluidssignaal en verschijnt er een melding op 
het display. 
  
Page 195 of 452

193
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Om bij aangezet contact of draaiende motor de 
handrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal 
of het gaspedaal in, trekt  u aan de hendel A en 
laat  u deze vervolgens weer los .
Handmatig vrijzetten
Controleer voordat u de auto verlaat of 
het verklikkerlampje van de handrem op 
het instrumentenpaneel constant brandt.
Handmatig aantrekken
Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of 
afgezette motor de handrem wilt aantrekken, 
trekt u aan de hendel A .
De aangetrokken toestand van de handrem 
wordt aangegeven door: -
 
h
 et branden van het 
verklikkerlampje handrem en het 
verklikkerlampje  P op de hendel A ,
-
 
d
 e melding "Handrem 
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent bij 
draaiende motor ter wijl de handrem niet is 
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal 
en verschijnt er een melding op het 
display (behalve als bij een automatische 
versnellingsbak de selectiehendel in de stand 
P staat). De vrijgezette toestand van de handrem wordt 
aangegeven door:
-
 
h
 et uitgaan van het 
verklikkerlampje handrem en het 
verklikkerlampje  P op de hendel A,
-
 
d
 e melding "Handrem vrijgezet".
Als u aan de hendel A trekt zonder 
het rempedaal in te trappen, wordt 
de handrem niet vrijgezet en 
gaat een lampje branden op het 
instrumentenpaneel.
Extra stevig aantrekken
U kunt, indien nodig, de handrem extra stevig 
aantrekken . Dit gebeurt door de hendel A 
langer te bedienen , tot de melding "Handrem 
maximaal aangetrokken" op het display 
verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van de 
handrem is noodzakelijk in de volgende 
omstandigheden:
-
 
w
 anneer een caravan of aanhanger aan 
de auto is gekoppeld en de automatische 
bediening is geactiveerd, terwijl u de 
handrem handmatig bedient,
-
 w
anneer de hellingcondities vermoedelijk 
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat 
(bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd 
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
In het geval van een aangekoppelde 
aanhanger, wanneer de auto beladen is 
of op een steile helling staat, dient u de 
handrem extra stevig aan te trekken, bij het 
parkeren de voor wielen naar de stoeprand 
te sturen en een versnelling in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van de 
handrem duurt het langer voordat de 
handrem weer is vrijgezet.
Rijden  
Page 197 of 452

195
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, 
dient u de auto beslist tegen wegrollen te 
beveiligen door de handrem handmatig aan te 
trekken. Trek  daarvoor aan de hendel A .
Handrem aantrekken, 
bij draaiende motor
De noodremfunctie mag uitsluitend in 
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Controleer voordat u de auto verlaat of 
het verklikkerlampje van de handrem op 
het instrumentenpaneel constant brandt.
De aangetrokken toestand van de handrem 
wordt aangegeven door:
-
 
h
et branden van het 
verklikkerlampje handrem en het 
verklikkerlampje  P op de hendel A ,
-
 
d
e melding "Handrem 
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent 
om uit te stappen ter wijl de handrem niet is 
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal 
en verschijnt er een melding op het 
display (behalve als bij een automatische 
versnellingsbak de selectiehendel in de stand 
P staat).
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...) 
bepaalt de handrem zelf zijn aantrekkracht. Dit 
is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen 
zonder de motor te starten, trap dan met 
aangezet contact het rempedaal in en zet 
de handrem vrij door eerst aan de hendel A 
te trekken  en deze vervolgens los te laten . 
De vrijgezette toestand van de handrem 
wordt aangegeven door het doven van het 
verklikkerlampje op de hendel A in combinatie 
met de melding "Handrem vrijgezet".
Noodremfunctie
Bij een defect aan de dynamische 
stabiliteitscontrole, aangegeven door 
het branden van dit verklikkerlampje, 
kan de stabiliteit bij het remmen niet 
worden gegarandeerd.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij 
uitzonderlijke situaties (onwel worden van de 
bestuurder, rijles geven (indien wettelijk toegestaan) 
enz.), kan de auto worden gestopt door aan de 
hendel  A te trekken en deze vast te houden.
De dynamische stabiliteitscontrole zorgt 
ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de 
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de 
noodremfunctie verschijnt het bericht "Handrem 
defec t ".
In dat geval moet de bestuurder er zelf 
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door 
afwisselend aan de hendel A te trekken en 
deze weer los te laten.
Rijden  
Page 200 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem volledig aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw 
de hefboom geheel omlaag. Draai bij het parkeren van de auto 
op een helling de wielen vast tegen 
het trottoir, trek de parkeerrem aan, 
schakel een versnelling in en zet het 
contact uit.
Als tijdens het rijden dit 
verklikkerlampje en het 
verklikkerlampje STOP  branden 
in combinatie met een geluidssignaal en 
een melding op het multifunctionele display, 
geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is 
aangetrokken. 
Page 203 of 452

201
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
  t /m 6.    
V
 ersnellingen bij sequentieel 
schakelen.
AUTO.  
 
G
 aat branden als u kiest voor 
automatische bediening en gaat uit als 
u kiest voor sequentiële bediening.
Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de auto
Wanneer de motor niet aanslaat:
-  A ls de aanduiding N op het 
instrumentenpaneel knippert, zet 
de selectiehendel dan in de stand 
A en vervolgens in de stand N .
F
 
S
electeer de stand N
.
F
 
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
 
S
tart de motor.
Op het display van het 
instrumentenpaneel verschijnt de 
aanduiding N . F  
Sel
 ecteer de automatische bediening 
(stand A ), de sequentiële bediening (stand 
M ) of de achteruitversnelling (stand R ).
F  
Z
 et de handrem vrij als deze niet 
automatisch wordt bediend.
F  
L
 aat het rempedaal geleidelijk los.
F  
G
 eef gas.
Op het display van het 
instrumentenpaneel verschijnen de 
aanduidingen AUTO  en 1, 1
  of R.
Tijdens het starten van de motor moet 
het rempedaal worden ingetrapt.
-
 
A
 ls het pictogram " Voet 
op het rempedaal"  
brandt, in combinatie met 
een geluidssignaal en een 
melding op het display, 
trap het rempedaal dan 
steviger in.
Rijden