CITROEN DS4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2017Pages: 468, PDF Size: 11.16 MB
Page 101 of 468

99
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen ook worden
verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
o
ntgrendel de rugleuning met de hendel 1 ,
F
k
antel de rugleuning 2 enigszins naar
voren,
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
Hoofdsteunen achter
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
D
ruk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
F
d
ruk vervolgens de pal A in.
03
Ergonomie en comfort
Page 102 of 468

100
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Spiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle
straat.
Ontwaseming/ontdooiing
F Zet de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren.
F
D
uw de knop B in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et de knop A weer in het midden.
Buitenspiegels
Uit veiligheidsover wegingen moet u de
spiegels zo afstellen dat de dode hoek
minimaal is.
Inklappen
F Van buitenaf: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de
middelste stand naar achteren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp
van de schakelaar A, worden ze niet automatisch
uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld. Trek
nogmaals de schakelaar
A naar achteren om de
buitenspiegels uit te klappen.
Als uw auto voorzien is van
spiegelver warming, kunt u deze
inschakelen door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.De waargenomen objecten in de buitenspiegels
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Verstellen
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
achterruitverwarming .
03
Ergonomie en comfort
Page 103 of 468

101
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Uitklappen
F Van buitenaf: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
F
V
anuit het interieur: trek bij aangezet
contact de schakelaar A vanuit de
middelste stand naar achteren.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Programmeren
F Schakel bij draaiende motor de achteruitversnelling in.
F
S
electeer en verstel achtereenvolgens de
linker en rechter buitenspiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen.
Inschakelen
F Schakel bij draaiende motor de achteruitversnelling in.
Uitschakelen
F Haal de versnellingsbak uit de achteruitversnelling en wacht tien seconden.
of
F
Ze
t de schakelaar A in de middelste stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar de
oorspronkelijke stand:
-
z
odra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
-
a
ls de motor wordt afgezet.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het achteruit
inparkeren naar de grond worden gericht. F
B
eweeg de schakelaar A naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel
te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt in de
geprogrammeerde stand gericht.
03
Ergonomie en comfort
Page 104 of 468

102
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de
bestuurder minder hinder ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend verkeer.
Handmatige binnenspiegel
Verstellen
F S tel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.
03
Ergonomie en comfort
Page 105 of 468

103
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een
schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De verwarming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Star t -systeem.
03
Ergonomie en comfort
Page 106 of 468

104
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
1. Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
2. Luchtopbrengstregeling
Met deze knop kunt u de
aanjagersnelheid instellen.
3. Luchtverdeling
Met deze knop regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
F
A
ls de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
s
taat, is de aanjager uitgeschakeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
F
D
raai de knop in een van de vijf standen,
om de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen. Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de
ruiten beslaan en de luchtkwaliteit
vermindert.
03
Ergonomie en comfort
Page 107 of 468

105
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
In deze stand kunt u de lucht in het
interieur snel opwarmen of afkoelen.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand "0" staat.
Om de toevoer van koele lucht te
versnellen kunt u gedurende enkele
ogenblikken de recirculatie van de
interieurlucht inschakelen. Schakel
daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
F Druk nogmaals op de toets
om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit.
Uit
F Druk op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat
branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"A /C " : het lampje van de toets
gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).
03
Ergonomie en comfort
Page 108 of 468

106
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning met gescheiden regelingDe airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfor t"
F Druk herhaaldelijk op de toets
"AUTO" .
-
é
én lampje brandt; milde
instelling,
-
t
wee lampjes branden;
gemiddelde instelling,
-
d
rie lampjes branden;
intense instelling. Om bij koud weer en een koude motor
te voorkomen dat er koude wind in
uw gezicht geblazen wordt, wordt de
aanjagersnelheid in dergelijke situaties
geleidelijk verhoogd tot het gewenste
niveau is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Het systeem kan in alle jaargetijden effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten. Wij raden aan om een van de drie AUTO -
standen te gebruiken: het systeem zorgt voor
een aangenaam klimaat in de auto op basis
van de door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen regelt het systeem zelf
de luchttoevoer om zo snel mogelijk het door u
gewenste klimaat te verkrijgen.
03
Ergonomie en comfort
Page 109 of 468

107
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
2. Regeling bestuurderszijde4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14 of de maximale
waarde 28 te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Raadpleeg voor meer informatie
over het automatische
programma "Zicht" de rubriek
Voorruitontwaseming -
Ontdooien
.
3. Regeling passagierszijde
F Draai de knop 2 of 3 naar links
of naar rechts om deze waarde
te verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
F
D
ruk op de toets "AUTO"
om het systeem weer
volledig automatisch te laten
functioneren.
03
Ergonomie en comfort
Page 110 of 468

108
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
5. Airconditioning aan/uit
F Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het
thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
6. Regeling luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit en de zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e centrale en
zijventilatieroosters,
-
d
e beenruimte van de
passagiers.
U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.
7. Regeling luchtopbrengst
F Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
F Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het
lampje van de toets gaat branden.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.
9. "REST"-functie: ventilatie bij afgezette motor
Nadat de motor is afgezet, kunt u
de ventilatie nog enkele minuten
laten werken.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Als u bijvoorbeeld uit de auto stapt, hebben de
achterblijvers in de auto voldoende verse lucht,
zonder dat de motor hoeft te draaien.
Deze functie is beschikbaar als het contact aan
is en de motor niet draait.
De duur en de beschikbaarheid van deze
functie hangt af van de staat van de accu.
U kunt de "REST"-functie activeren zo lang de
controlesignaleringen van de airconditioning
aan staan.
Laat de lucht in het interieur niet te
lang recirculeren om te voorkomen dat
de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit
vermindert.
F
Druk de toets nogmaals in zodra
dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. Het lampje van de toets
"A /C " gaat branden
F Druk de toets, zodra de
luchtrecirculatie niet meer
nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te
hervatten en het beslaan van
de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
03
Ergonomie en comfort