CITROEN DS4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2017Pages: 468, PDF Size: 11.16 MB
Page 11 of 468

9
DS4_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Gegevens - Onderhoud
Brandstoftank leeg (diesel) 298
Controle niveaus
2
45 -249
-
motorolie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
stuurbekrachtigingsvloeistof
-
v
loeistof ruitensproeier/koplampsproeiers
-
b
randstofadditief (diesel met roetfilter)
AdBlue
253-256
Lampen vervangen
2
79-287
-
vóór
-
achter Benzinemotoren
302-304
Dieselmotoren
3
02, 305-306
Afmetingen
3
07
Identificatie
308
Motorkap
2
42
Motorruimte benzine-uitvoering
2
43
Motorruimte dieseluitvoering
2
44Controle vervangingselementen
2
50-252
-
accu
-
lu
chtfilter / interieurfilter
-
oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
re
mblokken / remschijven
Accu
292-295
Eco-mode 239
Zekeringen motorcompartiment
2
88-289, 291
Overzicht
Page 12 of 468

10
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo
snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel
bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over
naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO
2-
uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het
verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40
km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de
auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de
ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te
schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat
de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de
temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel
van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als
het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u
rijdt. Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met
een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn
als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Eco-rijden
Page 13 of 468

11
DS4_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het
reservewiel en van de wielen van de aanhanger
of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het aan
uw situatie aangepaste onderhoudsschema
van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de
auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig
mogelijk naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot van
stikstofoxiden terug te brengen tot onder de
wettelijke normen. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000
km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 14 of 468

DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
INSTRUMENTENPANEEL
Page 15 of 468

DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
01
Page 16 of 468

14
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Instrumentenpaneel met kleurinstelling - Type 1
1. Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
2. O pschakelindicator of stand van de
selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij een automatische
transmissie.
3.
A
naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
4.
I
nstellingen van snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer.
5.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6.
Motorolieniveaumeter*.
Meters en displays To e t s e n
7. Onderhoudsindicator (
km of mijl) vervolgens,
kilometerteller.
B
eide functies worden bij het aanzetten
van het contact na elkaar weergegeven.
N
iveau lichtsterkte (tijdens het instellen).
8.
D
agteller (km of mijl).
9.
B
randstofmeter en bijbehorend
waarschuwingslampje
minimumbrandstofniveau.
10.
A
ctieradius (km of mijl) met de resterende
hoeveelheid brandstof (a) of additief AdBlue
en met betrekking tot het SCR-systeem (b) .A. "
COLOR Meters" (kleur van meters):
achtergrondkleur van meters naar eigen
wens instellen.
B.
"
COLOR Displays" (kleur van displays):
achtergrondkleur van displays naar eigen
wens instellen.
C.
L
ichtsterkteregeling (beschikbaar in de
nachtstand).
D.
R
esetten van onderhoudsindicator of
dagteller.
* Volgens uitvoering.
01
Instrumentenpaneel
Page 17 of 468

15
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
1. Toerenteller (x 1.000 t /min of rpm).
2. S chakelindicator of stand van de
selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij een automatische
transmissie.
3.
S
nelheidsmeter (km/h of mph).
4.
C
entraal display.
5.
B
randstofmeter en waarschuwingslampje
minimumbrandstofniveau.
Meters en displays
6. Dagteller (km of mijl).
7. O nderhoudsindicator (bij naderen of
overschrijden van voorgeschreven
onderhoud),
k
ilometerteller (km of mijl).
To e t s e n
Instrumentenpaneel met kleurinstelling - Type 2
A. "COLOR Meters" (kleur van meters): achtergrondkleur van meters naar eigen
wens instellen.
B.
"
COLOR Displays" (kleur van displays):
achtergrondkleur van displays naar eigen
wens instellen.
C.
L
ichtsterkteregeling (beschikbaar in
nachtstand).
D.
H
andmatige check (controle van functies
en weergave van de waarschuwingen).
R
esetten van onderhoudsindicator of
dagteller.
01
Instrumentenpaneel
Page 18 of 468

16
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Centraal display en bediening van instrumentenpaneel type 2
1. Instellingen van de snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer.
2.
M
otorolieniveaumeter*.
Onderhoudsindicator.
A
ctieradius met de resterende hoeveelheid
additief AdBlue en met betrekking tot het
SCR-systeem (BlueHDi-dieselmotor).
Boordcomputer.
D
e geluidsbron waar naar geluisterd wordt.
H
erhaling van de navigatieaanwijzingen.
E
xtra weergave van de wagensnelheid. Met behulp van een toets op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar kunt u de
verschillende beschikbare functies weergeven
(boordcomputer, de geluidsbron waar naar
geluisterd wordt, navigatieaanwijzingen, enz.).
Dichtbij het maximumtoerental: schakel door
naar een hogere versnelling als de streepjes
van de toerenteller gaan knipperen.
Toerenteller
* Volgens uitvoering.
Op het display kunnen ook tijdelijk
waarschuwingsmeldingen of
informatieberichten worden getoond. Bij het aan- en afzetten van het contact
slaat de wijzer van de snelheidsmeter
volledig uit en gaan alle segmenten van
de toerenteller en de brandstofmeter
kort branden.
Weergavezones
Bediening
01
Instrumentenpaneel
Page 19 of 468

17
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld
of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Verklikkerlampjes
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal verklikkerlampjes kan op twee
manieren oplichten: permanent of knipperend.
Aan de manier van oplichten in combinatie met
het functioneren van de auto valt af te lezen of
er sprake is van een normale situatie of een
storing. Bij een storing kan het lampje gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en/of een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst
dit op een storing in het desbetreffende systeem en
moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij
een waarschuwingslampje gaat branden de
aanvullende informatie, die via een bijbehorende
melding wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel en/of op het display van
het instrumentenpaneel geven aan dat de
desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde
functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de
desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt
er een melding.
01
Instrumentenpaneel
Page 20 of 468

18
DS4_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent, alleen
of in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display. Dit waarschuwingslampje brandt
bij een ernstige storing in het
remsysteem, de stuurbekrachtiging,
het motoroliecircuit of het koelcircuit.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil,
want de motor kan onder het rijden afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurpermanent.
De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van verkoop. Gordel los*
permanent, daarna
knipperend,
vergezeld van een
geluidssignaal. De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Dit lampje is een aanvulling op de informatie die door
de waarschuwingslampjes in de dakconsole wordt
gegeven.
Minstens één achterpassagier heeft
zijn gordel niet vastgemaakt.
01
Instrumentenpaneel