CITROEN DS5 HYBRID 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2015Pages: 484, PDF Size: 15.03 MB
Page 191 of 484

189
DS5_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Hoogteverstelling vóór
F Knijp, om het bevestigingspunt te vinden, 
de knop in en schuif deze in één van de 
standen.
Als de wagensnelheid hoger is 
dan 20
 k
m/h, knippert (knipperen) 
het pictogram (de pictogrammen) 
gedurende twee minuten in combinatie 
met een geluidssignaal. Na deze 2
 m
inuten blijft 
(blijven) het pictogram (de pictogrammen) branden 
zolang de bestuurder of passagier(s) zijn gordel 
(hun gordels) niet heeft (hebben) vastgemaakt.
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) 
losgemaakt/niet vastgemaakt*
1. Pictogram veiligheidsgordels voor en/of 
a chter losgemaakt/niet vastgemaakt, op 
het instrumentenpaneel.
2.
 Pi
ctogram veiligheidsgordel linksvoor.
3.
 Pi
ctogram veiligheidsgordel rechtsvoor.
4.
 Pi
ctogram veiligheidsgordel rechtsachter.
5.
 Pi
ctogram veiligheidsgordel middenachter.
6.
 Pi
ctogram veiligheidsgordel linksachter.
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) vóór
Bij het aanzetten van het contact 
gaat het pictogram 1 o p het 
instrumentenpaneel en de 
pictogrammen 2
 e
n/of 3
 o
 p het 
pictogrammendisplay van de veiligheidsgordels 
en passagiersairbag rood branden als de 
desbetreffende veiligheidsgordel niet is 
vastgemaakt of weer is losgemaakt.
Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) achter
Bij het aanzetten van het 
contact gaan de desbetreffende 
pictogrammen 4 , 5
 e
n 6
 g
 edurende 
ongeveer 30
 se
conden rood branden 
als de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.
Bij een snelheid hoger dan ongeveer 20
 k
m/h  
brandt het desbetreffende
 pi
ctogram
 4, 
5 o
f
 6 r
ood, in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op het 
display van het instrumentenpaneel, als een 
achterpassagier zijn veiligheidsgordel heeft 
losgemaakt.
* Volgens uitvoering en/of verkoopland. 
Veiligheid  
Page 192 of 484

Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder 
te controleren of alle passagiers hun 
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan 
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het 
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al 
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels 
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende 
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een 
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte 
van de gordel automatisch wordt aangepast 
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De 
gordel wordt automatisch opgerold als deze 
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van 
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het 
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle 
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting die 
in werking treedt bij een aanrijding, een 
noodstop of het over de kop slaan van 
de auto. U kunt de blokkeerinrichting 
deblokkeren door stevig aan de riem te 
trekken en deze weer los te laten, zodat de 
riem weer een stukje wordt opgerold.Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan 
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens 
het rijden.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek 
"Kinderzitjes".
Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:- dient deze strak om het lichaam te 
worden gedragen,
-
 mo
et deze in een vloeiende beweging 
naar voren worden getrokken, zonder 
dat de gordel gedraaid raakt,
-
 ma
g deze door niet meer dan één 
persoon worden gedragen,
-
 ma
g deze geen beschadigingen of rafels 
vertonen,
-
 ma
g er om te voorkomen dat de gordel 
niet goed werkt, niets aan worden 
gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften 
moeten werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de 
werkzaamheden volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig 
controleren door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels 
beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een 
reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het 
CITROËN-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van 
een stoel of de achterbank of de gordel zich op 
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van 
de aard en de kracht van de aanrijding , 
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. 
Het activeren van de gordelspanners gaat 
gepaard met wat onschadelijke rook en een 
knal, als gevolg van de activering van de 
pyrotechnische lading die in het systeem is 
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van 
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding 
controleren en eventueel vervangen door het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. 
Page 193 of 484

191
DS5_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid 
van de inzittenden (uitgezonderd de middelste 
passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te 
verbeteren. De airbags vormen een aanvulling op de 
werking van de veiligheidsgordels met spanbegrenzers 
(behalve bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren de frontale 
en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones 
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags 
onmiddellijk af om de inzittenden van de auto 
(uitgezonderd de middelste passagier achter) 
te helpen beschermen. Direct na de aanrijding 
ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het 
zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden 
de auto eventueel kunnen verlaten,
-
 bi
j een minder ernstige aanrijding of een 
aanrijding van achteren en in bepaalde 
gevallen waarbij de auto over de kop 
slaat, treden de airbags niet in werking. 
De veiligheidsgordels helpen u in deze 
situaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het 
contact aan is. Het activeren van (een van) de airbags 
gaat gepaard met wat rook en een 
knal, als gevolg van de activering van 
de pyrotechnische lading die in het 
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan 
voor personen die hier gevoelig voor 
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt 
geproduceerd, kan het gehoor 
gedurende een korte periode enigszins 
verminderen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impa ctzone opzij.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, met uitzondering 
van de airbag aan passagierszijde als deze is 
uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding 
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór
 (
A), 
in de lengterichting van de auto en vanaf de 
voorzijde richting de achterzijde van de auto, die 
zich op een horizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de 
bestuurder en het stuur of tussen de passagier 
voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze 
naar voren wordt geslingerd.
De frontairbags beschermen de bestuurder 
en voorpassagier bij een ernstige frontale 
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard boven het dashboardkastje.
De airbags werken slechts eenmaal. 
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt 
(tijdens hetzelfde of een volgend 
ongeval), worden de airbags niet meer 
opgeblazen. 
Veiligheid  
Page 194 of 484

Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld:
F
 st
eek de sleutel in de schakelaar 
voor uitschakelen van de airbag aan 
passagierszijde,
F
 dr
aai deze in de stand "OFF" ,
F
 ve
r wijder de sleutel zonder de stand van 
de schakelaar te veranderen.
Afhankelijk van de uitvoering van uw 
auto brandt dit waarschuwingslampje 
hetzij op het instrumentenpaneel, hetzij 
op het display voor de waarschuwingslampjes van 
de autogordels en de airbag aan passagierszijde, bij 
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag aan passagierszijde altijd uit 
als u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan 
van de airbag levensgevaarlijk gewond 
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan 
met afgezet contact  de schakelaar weer 
op
 "O
N" om de airbag opnieuw in te schakelen 
en zo de veiligheid van uw passagier te 
garanderen.
Als het contact is aangezet en 
de airbag aan passagierszijde 
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit 
waarschuwingslampje op het display van de 
waarschuwingslampjes van de autogordels 
en de airbag aan passagierszijde 
gedurende ongeveer 1
 m
inuut branden.
Storing
Als dit lampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display van 
het instrumentenpaneel, laat het systeem dan 
controleren door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. De kans bestaat 
dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet 
worden geactiveerd. 
Page 195 of 484

193
DS5_nl_Chap07_securite_ed01-2015
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende 
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone opzij (B), loodrecht op de lengteas 
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de 
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de 
inzittende voorin en het desbetreffende 
portierpaneel. De zijairbags beschermen de bestuurder en 
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van 
de rugleuning, aan de portierzijde.
Detectiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impa ctzone opzij.
Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder 
en passagiers (uitgezonderd de middelste 
passagier achter) bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant 
van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen 
en in de hemelbekleding. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of 
bij over de kop slaan kan het zijn dat de 
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of 
een frontale aanrijding wordt de 
windowairbag niet geactiveerd.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met de zijairbag 
aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een 
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte 
van) de impactzone opzij (
B), waarbij de krachten 
loodrecht op de lengterichting van de auto en vanaf 
de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto 
worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de 
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden 
in combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display van het 
instrumentenpaneel, raadpleeg dan het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats om het systeem te laten controleren. 
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige 
aanrijding niet worden geactiveerd.
Storing 
Veiligheid  
Page 196 of 484

Maak er een gewoonte van om normaal 
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde 
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen 
de airbag en de inzittenden (kinderen, 
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede 
werking van de airbag belemmeren en/of 
de inzittende bij het opblazen van de airbag 
verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw 
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen 
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften 
worden nageleefd, blijft de kans bestaan 
op letsel of lichte brandwonden aan het 
hoofd, de borst of de armen als de airbag 
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk 
zeer snel opgeblazen (binnen enkele 
milliseconden) en loopt vervolgens even 
snel leeg, waarbij de warme gassen via de 
daarvoor bestemde openingen naar buiten 
stromen.Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor 
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie 
met actieve zijairbags gebruikt kunnen 
worden. Voor informatie over de stoelhoezen 
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich 
wenden tot het CITROËN-netwerk.
Raadpleeg de rubriek "Accessoires".
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de 
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van 
de airbags kunnen leiden tot verwondingen 
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het 
portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken 
vast en laat uw handen niet op het 
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op 
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt 
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten 
of een pijp brandwonden of ander letsel 
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen 
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet 
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op 
het stuur wiel of op het dashboard. Deze 
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel 
veroorzaken.
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; 
dit zou bij het afgaan van de window-airbags 
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak 
(indien aanwezig); deze maken deel uit van 
de bevestiging van de window-airbags. 
Page 197 of 484

195
DS5_nl_Chap07_securite_ed01-2015 
Veiligheid  
Page 198 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Praktische informatie  
Page 199 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Page 200 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de 
vloerplaat van de bagageruimte. De volledige set voor de reparatie van een 
band bestaat uit een compressor en een flacon 
met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band 
tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijnde 
garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke 
banden worden gerepareerd, als het lek zich in 
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Overzicht gereedschap
Al het gereedschap is specifiek bestemd 
voor uw auto; gebruik het niet voor andere 
doeleinden. Afhankelijk van de uitvoering is uw 
auto voorzien van het volgende gereedschap.
1.
 1
2V-compressor.
 De c
ompressor bevat een 
afdichtingsproduct voor het tijdelijk 
repareren van een band. Bovendien kan 
hiermee de bandenspanning worden 
aangepast.
2.
 Wiel
blok*. 
 Vo
or het blokkeren van de wielen, zodat de 
auto niet weg kan rollen.
3.
 Sl
eutel voor sierdoppen van wielbouten*.
 Vo
or het verwijderen van de sierdoppen 
van de wielbouten van lichtmetalen velgen.
4.
 Wield
opsleutel.
 Vo
or het ver wijderen van de wieldoppen 
van lichtmetalen velgen.
5.
 Af
neembaar sleepoog.
Zie de rubriek "Slepen van de auto".
* Volgens land van bestemming of uitvoering.