CITROEN DS5 HYBRID 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2015Pages: 484, PDF Size: 15.03 MB
Page 201 of 484

199
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op 
spanning brengen".
B.
 Aan
/uit schakelaar "I/O" .
C.
 Kn
op voor leeg laten lopen.
D.
 Ma
nometer (bar en psi).
E.
 Opb
ergvak met:
-
 ka
bel + adapter voor 12V-aansluiting,
-
 di
verse opblaasnippels voor accessoires 
als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. Wi tte slang met dop voor de reparatie.
H.
 Zw
arte slang voor het op spanning 
brengen.
I.
 St
icker met snelheidslimiet.De sticker met snelheidslimiet I moet 
op het stuur wiel worden geplakt om u 
te herinneren aan het feit dat de band 
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van 
de bandenreparatieset niet sneller dan 
80
 k
m/h.
Op deze sticker staat de bandenspanning 
aangegeven. 
Praktische informatie  
Page 202 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Reparatiemethode
F Zet het contact af.F
 Ro
 l de witte slang G volledig uit.
F Dr aai de dop van de witte slang los.
F Sl uit de witte slang aan op het ventiel van 
de lekke band. F
 Sl
uit de stekker van de compressor aan op 
de 12V-aansluiting in de auto.
F St art de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk 
(ethyleenglycol, colofonium...) bij 
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van 
kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage 
heeft veroorzaakt niet uit de band.
1. Afdichting van het lek
F Zet de schakelaar A in de stand 
"
Reparatie".
F
 Co
ntroleer of de schakelaar B in 
de stand "O"  staat.
De elektrische installatie van de auto 
biedt de mogelijkheid een compressor 
aan te sluiten en te gebruiken voor de 
duur die nodig is om een gerepareerde 
lekke band op spanning te brengen of om 
een klein opblaasartikel op te blazen. 
Page 203 of 484

201
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Schakel de compressor niet in voordat 
de witte slang is aangesloten op het 
ventiel van de band: het afdichtmiddel 
wordt anders buiten de band gespoten.
F Ac
tiveer de compressor door de 
schakelaar B in de stand "I"  te zetten, tot 
de bandenspanning 2,0
 b
ar bedraagt.
 He
t afdichtmiddel wordt onder druk in 
de band gespoten; neem gedurende 
deze handeling de slang niet los van de 
aansluiting (kans op spatten). F Ve
r wijder de set en draai de dop van de 
witte slang vast.
 Zo
rg ervoor dat restanten van de vloeistof 
niet op of in de auto terecht kunnen komen. 
Houd de set binnen handbereik.
F
 Ma
ak direct een rit van ongeveer vijf 
kilometer met matige snelheid (tussen 
20
 e
n 60
 k
 m/h), zodat het afdichtmiddel het 
lek kan dichten.
F
 Ze
t de auto stil en controleer de reparatie 
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem 
voor de bandenspanning, zal het 
verklikkerlampje voor te lage bandenspanning 
na het repareren van een wiel blijven branden tot 
u het systeem laat resetten door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als na vijf tot zeven minuten de 
gewenste bandenspanning niet is 
bereikt, is de band niet te repareren met 
de bandenreparatieset; neem contact 
op met het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om u verder 
te helpen. 
Praktische informatie  
Page 204 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
F Zet de schakelaar A in de stand 
"Bandenspanning".
F
 Ro
l de zwarte slang H volledig 
uit.
F
 Sl
uit de zwarte slang aan op het ventiel  
van de gerepareerde band. F
 Sl
uit de stekker van de compressor weer 
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F St art de motor opnieuw en laat de motor 
draaien. F
 Br
eng de band met behulp van de 
compressor op de voorgeschreven 
spanning (spanning verhogen: 
schakelaar B in stand "I" ; spanning 
verlagen: schakelaar B in stand "O"  
en knop C indrukken), zoals vermeld 
op de bandenspanningssticker in de 
portieropening aan bestuurderszijde.
 Al
s de bandenspanning sterk daalt, is het lek 
niet goed gedicht; neem contact op met het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats om u verder te helpen.
F
 Ve
r wijder de set en berg deze op.
F
 Ri
jd niet harder dan 80
 k
 m/h en niet verder 
dan 200
 k
m.
Ga zo snel mogelijk naar een 
servicepunt van het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen 
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere 
inspectie kan de technicus u vertellen 
of de band gerepareerd kan worden of 
moet worden vervangen.
2. Op spanning brengen 
Page 205 of 484

203
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.F Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.F Houd de compressor rechtop.F Draai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de 
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de 
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan 
slechts één keer gebruikt worden en 
moet daarna worden vervangen, ook 
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, 
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats een nieuwe patroon met 
afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen 
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van 
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
 uw b
andenspanning te controleren of uw 
banden op spanning te brengen,
-
 an
dere opblaasbare voor werpen op te 
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
 Dr
aai de schakelaar A in de 
stand "Op spanning brengen".
F
 Ro
l de zwarte slang H  volledig uit.
F
 Sl
uit de zwarte slang aan op het 
ventiel van de band of van de accessoire.
 Br
eng indien nodig eerst een van de 
meegeleverde verloopstukken aan. F Sl
uit de stekker van de compressor aan op 
de 12V-aansluiting van de auto.
F
 St
art de auto en laat de motor draaien.
F
 Br
eng de band op spanning met behulp 
van de compressor (op spanning brengen: 
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen: 
schakelaar B in stand "O"  en druk op de 
knop C ), zoals staat aangegeven op de 
bandenspanningssticker van de auto of het 
opblaasbare voorwerp.
F
 Ve
r wijder de set en berg deze op. 
Praktische informatie  
Page 206 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Wiel verwisselen
De krik is opgeborgen in een doos die is 
bevestigd aan het reservewiel.
Het reservewiel is samen met deze doos 
met een lier aan de onderzijde van de auto 
bevestigd.
Zie de rubriek "Toegang tot het reservewiel".
Openen van de doos met gereedschap:
F
 dr
uk op de lip, schuif het deksel half open 
en verwijder het vervolgens.
Toegang tot het gereedschapIn het geval van een lekke band kunt u het wiel 
met het bij de auto geleverde gereedschap 
verwisselen volgens de onderstaande 
procedure.
Het overige gereedschap bevindt zich 
in een opbergbak onder de vloer van de 
bagageruimte. 
Page 207 of 484

205
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Beschikbaar gereedschap*
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel wordt met een lier tegen de 
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van een 
bandenspanningssensor. Laat het repareren van 
de lekke band uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en kan, 
afhankelijk van de uitvoering van uw auto, verschillen. 
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel. Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en 
kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger. Hi ermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het verwijderen van sierdoppen. Hi ermee kunnen bij lichtmetalen velgen de 
sierdoppen van de wielbouten worden verwijderd.
4. Gereedschap voor het verwijderen van 
w ieldoppen.
 Hi
ermee kunnen bij lichtmetalen velgen de 
wieldoppen worden verwijderd.
5. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het 
das hboardkastje).
 Hi
ermee kunnen met behulp van de wielsleutel de 
speciale slotbouten worden verwijderd.
6. Wielblok. Hi ermee kan het wegrollen van de auto worden 
voorkomen.
7. Verlengstuk van de wielsleutel. Hi ermee kunt u de moer van de lierkabel los- of 
vastdraaien.
8. Afneembaar sleepoog.
Z
ie de rubriek "Slepen van de auto".* Afhankelijk van het land van bestemming. 
Praktische informatie  
Page 208 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Verwijderen van het reservewiel
F Til de vloerplaat op om de moer van de lier 
te kunnen bereiken.
F
 Dr
aai de moer tot de aanslag rechtsom 
met de wielsleutel 1 en het verlengstuk
 7
 
en draai zo de kabel van de lier los tot het 
reservewiel plat op de grond ligt. Rol de 
kabel ver genoeg uit om het wiel uit de 
houder te kunnen halen. F Ve
r wijder het reservewiel met de doos via 
de achterzijde van de auto.
F
 Ze
t het reservewiel rechtop om bij de doos 
met gereedschap te kunnen komen.
F
 Ma
ak het verbindingsstuk los van het 
deksel van de doos.
F
 Ha
al de verbindingsstuk door de naaf van 
het wiel om het wiel te kunnen ver wijderen. Na het monteren van het reservewiel 
in de plaats van het wiel met de lekke 
band moet de lier en de doos met 
gereedschap onder de auto worden 
teruggeplaatst voordat weggereden kan 
worden.
Zie de rubriek "Terugplaatsen van de 
lier en het reservewiel". 
Page 209 of 484

207
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Terugplaatsen van de lier en het 
reser vewiel
Deze procedure moet worden uitgevoerd met 
of zonder het reservewiel. Voer zonder het 
reservewiel de stappen A en D uit.
Alleen een noodreservewiel kan met de lier 
onder de auto worden bevestigd.
F
 Be
rg de krik op in de doos en breng het 
deksel weer aan.
F
 Pl
aats de gesloten doos plat op de grond, 
bij de achterzijde van de auto.
F
 Ze
t het reservewiel rechtop en haal het 
verbindingsstuk door de naaf van het wiel.
F
 St
eek het verbindingsstuk in de opening 
van het deksel van de doos. F Ce
ntreer het reservewiel op de doos met 
gereedschap.
F
 Pl
aats het wiel met de doos onder het 
achterste gedeelte van de auto.
F
 Mo
nteer het wiel met de doos onder de 
auto door de moer van de lier linksom 
te draaien met de wielsleutel 1 en het 
verlengstuk 7 . F Dr
aai de bout tot de aanslag en controleer 
of het wiel goed vlak tegen de bodem 
aan
 li
gt. 
Praktische informatie  
Page 210 of 484

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het verkeer 
niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat 
de auto op een horizontale, stabiele en 
stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij deze 
geprogrammeerd is in de automatische 
stand), zet het contact af en schakel de 
eerste versnelling* in om de wielen te 
blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje 
remsysteem en het controlelampje P op 
de parkeerremhendel branden.
Plaats indien nodig een wielblok tegen het 
wiel tegenover het te verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto 
hebben verlaten en zich op een veilige 
plaats bevinden.Werkwijze
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens uitvoering) of 
v er wijder de naafdop met behulp van gereedschap 4 .
F
 Bev
estig de dop 5 op de wielsleutel 1 en draai de slotbout een omwenteling los (volgens 
uitvoering).
F
 Dr
aai de overige wielbouten niet meer dan een kwartslag los met alleen de wielsleutel 1 .
* 
 S
tand R van de elektronisch gestuurde 
versnellingsbak of stand P van de 
automatische versnellingsbak.
Ga nooit onder een auto liggen die 
alleen op de krik steunt; gebruik  
een bok.