display CITROEN DS5 HYBRID 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: DS5 HYBRID, Model: CITROEN DS5 HYBRID 2016Pages: 780, PDF Size: 48.81 MB
Page 50 of 780

Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Boordcomputer, enkele definities...
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen
s treepjes op het display. Na het tanken van minimaal
5
liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km bedraagt.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30 km/h.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
D it is het gemiddelde
brandstofverbruik over de laatste
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
D it is het gemiddelde verbruik
sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/
minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Page 61 of 780

59
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
D eze batterij is via het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
er wijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Storing in en resetten van
de afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels,
het vervangen van de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening kan de auto
niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld,
vergrendeld en gelokaliseerd worden.
F Steek eerst de mechanische sleutel (ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ontgrendelen.
F
P
laats de elektronische sleutel in de lezer.
F
Z
et het contact aan door op "START/
STOP" te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Toegang tot de auto
Page 64 of 780

DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Achterklep
F Druk, nadat de achterklep of alle portieren van de auto zijn ontgrendeld,
op de schakelaar voor het openen van de
achterklep en open de achterklep.
Openen van buitenaf
F Druk op deze knop tot u hoort dat de achterklep ontgrendeld wordt.
Noodbediening
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten bij
draaiende motor of rijdende auto (snelheid
boven de 10
km/h), verschijnt er gedurende
enkele seconden een melding op het display
van het instumentenpaneel.
Openen vanuit het interieur
Page 76 of 780

DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Opslaan van zitposities in
het geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instellingen
van de bestuurdersstoel en het head-up display
op. U kunt twee standen opslaan met de
toetsen aan de zijkant van de bestuurdersstoel.
Opslaan van een zitpositie met
de toetsen M / 1 / 2
F Zet het contact aan.
F
Z et uw stoel en de head-up display in de
gewenste stand.
F
D
ruk op de toets M en vervolgens binnen
4
seconden op de toets 1 of 2.
E
en geluidssignaal geeft aan dat de
zitpositie is opgeslagen.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen zitpositie
F Druk kort op de toets 1 of 2 om de
desbetreffende zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
U kunt de beweging onderbreken door
op de toets M , 1
of 2 te drukken of
door een van de schakelaars van de
stoelverstelling te bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen
tijdens het rijden.
Het opvragen van een opgeslagen
zitpositie is tot 45
s na het afzetten van
het contact mogelijk.
Page 85 of 780

83
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
F Druk wanneer u de aansteker wilt gebruiken, deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
V
er wijder de aansteker en sluit een
geschikte adapter aan als u een
12V-accessoire (maximaal vermogen:
120
W) wilt aansluiten.
Aansteker / 12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik direct de aansteker terug.
Comfort
Page 94 of 780

DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie voor meer informatie over het
automatische programma "zicht"
het desbetreffende gedeelte in de
rubriek " Voorruitontwaseming -
Ontdooien".
2-3. Regeling bestuurder-
passagier
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links of naar
rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld, met uitzondering van de
airconditioning.
F
D
ruk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is,
de STOP-functie niet beschikbaar is.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Page 102 of 780

DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Starten / afzetten van de motor
F Steek de elektronische sleutel in de lezer.
F H oud het rempedaal ingetrapt (auto's met
automatische transmissie) of houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt (auto's
met handgeschakelde versnellingsbak).
Starten met de
elektronische sleutel Starten met Keyless entry
and start
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt ter
herinnering een melding op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuur wiel heen
en weer worden bewogen ter wijl de knop
"
START/STOP " wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan
via een melding op de hoogte gebracht.
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Auto's met een
dieselmotor
De elektronische sleutel hoeft niet in de lezer te
worden gestoken.
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich in
de auto bevindt, het rempedaal ingetrapt bij
auto's met automatische transmissie of houd
het koppelingspedaal volledig ingetrapt bij
auto's met handgeschakelde versnellingsbak.
F
D
ruk op de knop " S TA R T/
STOP "; houd daarbij het
pedaal ingetrapt tot de motor is
aangeslagen. F
D
ruk op de knop " START/STOP
";
houd het pedaal ingetrapt tot de
motor is aangeslagen. De elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Als de elektronische sleutel niet meer in de
detectiezone wordt gedetecteerd, wordt er
een melding weergegeven. Om de motor
te kunnen starten moet de elektronische
sleutel zich weer binnen de zone bevinden.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor
wordt bijna onmiddellijk gestart.
Zie voor auto's met een dieselmotor de
desbetreffende waarschuwing in het vervolg
van de tekst.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor
wordt bijna onmiddellijk gestart.
Zie voor auto's met een dieselmotor de desbetreffende
waarschuwing in het vervolg van de tekst.
Bij temperaturen onder 0
graden wordt
de motor pas na het doven van het
verklikkerlampje " Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u op
" START/STOP "-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat
en niet opnieuw op de " S TA R T/
STOP "-knop drukken, tot de motor is
aangeslagen.
Page 103 of 780

101
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
Als u de elektronische
sleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten,
wordt u bij het openen van het bestuurdersportier
gewaarschuwd door een melding.
Afzetten met Keyless entry
and start
F Zet de auto stil.Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de
auto achter als u de auto verlaat.
Aanzetten van het contact
(zonder te starten)
F Druk ter wijl de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt op
de knop " START/STOP ".
De motor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld. F
D
ruk op de knop " START/STOP
".
De motor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over
een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Druk, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem in de lezer of
in het interieur van de auto, zonder een pedaal
in te trappen op de "START/STOP"-knop om
het contact aan te zetten.
F
V
er wijder de elektronische sleutel uit de
l e z e r. F
D
ruk op de "START/STOP"-knop:
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact is aangezet, gaat
het systeem vanaf een bepaalde
laadtoestand van de accu automatisch
over op de eco-mode.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Rijden
Page 104 of 780

DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Noodprocedure voor het starten
met het Keyless entry and start-
systeem
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als
u op de knop " START/STOP " drukt:
F
S
teek de elektronische sleutel in de lezer.
F
H
oud bij auto's met automatische
transmissie het rempedaal ingetrapt of
houd bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig ingetrapt.
F
D
ruk op de knop " START/STOP ".
D
e motor wordt gestart. In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet.
Doe dit door de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het afzetten
van de motorAls de elektronische sleutel niet
wordt herkend door het Keyless
entry and start-systeem
F Houd de knop " START/STOP
" ongeveer
drie seconden ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten.
Let op: zonder de sleutel kan de motor
niet meer gestart worden.
Page 105 of 780

103
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Bij zeer lage temperaturen
of bij het trekken van een
aanhanger
Wij raden u aan de parkeerrem in deze
situaties niet aan te trekken.
Zet in dat geval bij aangezet contact de
parkeerrem handmatig vrij en voer, voordat u
het contact afzet, de volgende handeling uit:
F
H
andgeschakelde versnellingsbak:
schakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in.
F Automatische transmissie: zet de
selectiehendel in de stand P .
De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden bediend:
-
A
utomatisch aantrekken/vrijzetten
D
e parkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden
(standaard geactiveerde functies).
-
H
andmatig aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden
aangetrokken door aan de hendel A te trekken.
U kunt de parkeerrem handmatig weer
vrijzetten door het rempedaal ingetrapt
te houden en gelijktijdig aan de hendel te
trekken en deze vervolgens los te laten.
Programmeren van de
automatische werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan
de automatische werking van de parkeerrem
worden uitgeschakeld.
De functie wordt in dat
geval uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Elektrische parkeerrem
Als de automatische werking is
uitgeschakeld, moet de parkeerrem
handmatig worden bediend.
Als dit verklikkerlampje brandt
op het instrumentenpaneel, is de
automatische werking uitgeschakeld.
Verlaat de auto nooit zonder dat u
zich ervan hebt verzekerd dat de
parkeerrem is aangetrokken. Dit verklikkerlampje blijft
permanent branden.
Sticker op het portierpaneel
Bij een lege accu
Als de accu onvoldoende stroom levert,
werkt de elektrische parkeerrem niet.
Volg om veiligheidsredenen bovenstaande
voorschriften op om te voorkomen dat
de auto in beweging komt of plaats een
wielblok tegen een van de wielen.
Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de parkeerrem nog niet is
aangetrokken en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een
melding op het display.
Rijden