reset CITROEN JUMPER 2019 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2019, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2019Pages: 232, PDF Size: 8.27 MB
Page 20 of 232
18
Meters
Onderhoudsinformatie
Na het aanzetten van het contact brandt het lampje
(een sleutel die onderhoudsinformatie symboliseert)
gedurende enkele seconden: het display geeft
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt aan
volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Motorolieniveau
Afhankelijk van de motoruitvoering wordt
vervolgens het motorolieniveau weergegeven in een
schaalverdeling van 1 (min.) tot 5 (max.) segmenten.
Als er geen enkel segment wordt weergegeven, is
het motorolieniveau te laag. Vul in dat geval altijd
motorolie bij om motorschade te voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten
niet heeft gedraaid. Deze informatie wordt bepaald op basis van de
afgelegde afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt. Controleer bij twijfel het motorolieniveau met
de peilstok.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus
.
Motoroliekwaliteit
Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
afhankelijk van de uitvoering, een
melding op het instrumentenpaneel: het
systeem heeft een verslechtering van de
kwaliteit van de motorolie gedetecteerd.
De motorolie moet zo snel mogelijk
worden ververst.
Dit tweede verklikkerlampje gaat
samen met het eerste verklikkerlampje
branden als de olie niet is ver verst en
de kwaliteit van de olie een nieuwe
grenswaarde heeft overschreden. Als
dit verklikkerlampje met regelmatige
inter vallen gaat branden, vul dan zo snel
mogelijk motorolie bij. Voor de 3,0
l HDi-motoren zal het toerental
beperkt worden tot 3000 t /min en ver volgens
tot 1500 t /min zolang de olie niet is ver verst.
Laat de motorolie ver versen om te voorkomen
dat er schade aan de motor ontstaat.
Na enkele seconden schakelt het display weer over
naar de normale weergave.
Resetten van de
onderhoudsinformatie
Raadpleeg het overzicht van de controles in
het onderhoudsschema van de fabrikant dat
u bij de aflevering van de auto is overhandigd.
Het permanent knipperen van het lampje kan worden
uitgeschakeld door een gekwalificeerde werkplaats
door middel van het diagnosegereedschap, na elke
onderhoudsbeurt.
Als u
zelf de onderhoudsbeurt van uw auto hebt
uitgevoerd, moet u de onderhoudsindicator als volgt
resetten:
F
s
teek de sleutel in het contactslot,
F
d
raai deze in de stand MAR
,
F
h
oud gedurende ten minste 15
seconden
gelijktijdig het rempedaal en het gaspedaal
ingetrapt.
Instrumentenpaneel
Page 144 of 232
142
Draai de wielbouten in deze volgorde vast.
F
P
laats het reser vewiel en zorg dat de
2 openingen M
in lijn liggen met de bijbehorende
pennen N.
F
D
raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de wielbouten iets aan met de wielsleutel D
en de staaf B .
F
L
aat de auto zakken met de wielsleutel D
en de
staaf B en verwijder vervolgens de krik.
F
D
raai de bouten weer vast met de wielsleutel D
en de staaf B . Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
5 - Berg het te repareren
wiel op
U moet altijd het wiel met de lekke band of het
reservewiel onder de auto terug plaatsen om het
liersysteem te vergrendelen.
Controleer of het wiel goed in de houder onder
de vloer is vastgezet.
Als het wiel zich niet in de correcte positie
bevindt, kan dit gevaarlijk zijn.
F
P
laats het wiel aan de achterzijde van de auto.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het dealernetwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
In geval van pech
Page 200 of 232
14
Selecteer "Verbinden " of "Verbinding verbreken ",
" Apparaat verwijderen " of "Apparaat toevoegen ",
" Opslaan onder favorieten ", " Tekstberichten
Aan ", "Downloaden " in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en wordt er
e en pop-upvenster op het scherm geopend.
Druk kort op deze stuur wieltoets om het
gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets " Aannemen" die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer u
een telefoongesprek voert ter wijl
een ander gesprek in de wacht staat, kunt
u
overschakelen van het ene naar het andere
gesprek met de toets " Schak. tussen gesprekken "
of kunt u
beide gesprekken samenvoegen in een
"conference call" met de toets " Co nf e r.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuur wieltoets om een
gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets " Negeren" die op het scherm wordt
weergegeven.
Bellen
Bellen van een nieuw nummer
Gebruik de telefoon liever niet onder het
rijden. Stop op een veilige plaats of gebruik bij
voorkeur de stuurwieltoetsen.
Druk op "PHONE".
Druk op de toets Toetsenbord.
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord
en druk ver volgens op de toets " Bellen" om het
nummer te bellen.
Bellen van een contact
Druk op " PHONE".
Druk op de toets " Telefoonboek" of op
de toets " Recente oproepen ".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om het
desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op " MEER" om menu's met
informatie over de auto weer te geven:
Buitentemperatuur
Weergeven van de buitentemperatuur.
Klokje
Weergeven van het klokje.
Kompas
Weergeven van de rijrichting.
Traject
-
D
irecte info., Traject A, Traject B .
Weergeven van de boordcomputer.
Druk lang op de toets "Traject A" of "Traject B"
om de gegevens van het desbetreffende traject
te resetten.
Configuratie
Druk op deze knop om het menu
Instellingen weer te geven:
Weergeven
-
L
ichtsterkte
De lichtsterkte van het scherm instellen.
-
W
eergavemodus .
De weergavemodus instellen.
-
Ta
a l .
De gewenste taal selecteren.
Audio- en telematicasysteem met touchscreen
Page 226 of 232
186
Handsfree set ................................................... 12-13, 5
Helderheid .................................................................... 8
Hill Descent Control
............................................. 71-72
Hill Start Assist
........................................................... 95
Hoek van de stoel verstellen
.....................................37
Hoofdsteunen vóór
.................................................... 37
Hoogteverstelling veiligheidsgordels
................72-73
Lampen (vervangen)
.......................................143 -14 4
Lane Departure Warning System (LDWS)
....10 6 -107
Lendensteun
..............................................................37
Lichtschakelaar
....................................................15, 61
Lichtsignaal
................................................................61
Luchtfilter (vervangen) ............................................. 12 9
Parkeerlichten
............................................................61
Parkeerrem
.....................................11, 91-92, 129 -131
Plafonnier achter
........................................................58
Plafonniers
.................................................................58
Plafonnier voor
............................................... 5
2-54, 56
Inhoud brandstoftank
.......................................20, 116
Instellen van de uitrustingen
..............................22, 27
Instrumentenpanelen
.................................................. 7
Intelligente tractiecontrole
.........................................71
Interieurfilter (vervangen)
........................................129
Menu
..................................................22, 4, 6, 9, 12, 14
Menustructuren display
..........................4, 6, 9, 12, 14
Menu's (audio)
..........................................................4, 6
Middenconsole
............................................................4
Mistachterlicht
............................................................ 61
M
istlampen vóór
........................................................61
Motoren
............................................................157-15 8
Motorkap
..................................................................125
Motorolie
...........................................................126 -128
Motorolieniveaumeter
..........................................18 -19
Motorruimte
..............................................................126Oliefilter (vervangen)
...............................................12 9
Onderhoudscontroles
.........................................18 -19
Onderhoudsindicator resetten
............................18 -19
Onderhoudsindicator
...........................................18 -19
Opbergvak boven de voorruit
.......................5
2-54, 56
Opbergvakken
.....................................................52-55
Openen motorkap
....................................................125
Overzicht motoren
................................................... 15
8
Jack-aansluiting
....................................................... 7, 4
Jack-kabel
................................................................ 7,
4Kinderzitjes
..................................................... 74, 77, 85
Kleurendisplay ............................................................. 4
K
limaatregeling
....................................................4
6 - 47
Koelvloeistof
.....................................................126 -128
Koelvloeistoftemperatuur
..........................................20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
................................20
Koelvloeistofniveau .................................................... 20Niveaus ............................................................
12
6 -128
Niveaus controleren
........................................126 -128
Noodremassistentie (BAS)
.................................68-69H
L
P
I
M
O
J
KN
Trefwoordenregister