dashboard CITROEN JUMPER SPACETOURER 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2021Pages: 324, PDF Size: 10.5 MB
Page 4 of 324
2
Inhoudsopgave
■
OverzichtOverzicht 4
Stickers 6
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel 10
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 12
Meters 18
Kilometerteller en dagteller 24
Dimmer dashboardverlichting 25
Boordcomputer 25
Touchscreen 27
Op afstand bedienbare functies
(elektrische auto)
28
Datum en tijd instellen 29
2 ToegangElektronische sleutel met afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel 31
Ontgrendelen/Volledige of selectieve
ontgrendeling
33
Noodprocedures 38
Centrale vergrendeling 40
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en) 42
Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren 44
Handsfree-functie schuifdeur(en) 46
Achterdeuren 48
Achterklep 49
Ruit van de achterklep 49
Alarm 49
Elektrische ruitbediening 51
3Ergonomie en comfortJuiste zitpositie 53
Voorstoelen 53
Tweezitsbank vóór 55
Stuurwielverstelling 57
Spiegels 57
Moduwork 58
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
de stoelen en banken
62
Vaste eendelige bank 63
Vaste stoel en bank achter 64
Achterstoel en -bank op rails 67
Achterstoel(en) op rails 69
Dubbele cabine, vast 72
Dubbele cabine, neerklapbaar 73
Voorzieningen in het interieur 74
Inrichting laadruimte 78
Voorzieningen passagierscompartiment achter 79
Panoramadak 81
Wegklapbare schuiftafel 81
Verwarming en ventilatie 85
Verwarming 86
Handbediende airconditioning 86
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
87
Ontwasemen - ontdooien voorruit 89
Achterruit- en buitenspiegelverwarming -
ontdooien
90
Verwarming - airconditioning achter 90
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 91
Voorverwarming/voorkoeling airco (Elektrisch) 93
Plafonnier(s) 94
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 96
Richtingaanwijzers 97
Verlichting overdag / Parkeerlichten 98
Automatisch inschakelen koplampen 98
Follow me home- en instapverlichting 98
Statische bochtverlichting 99
Grootlichtassistent 99
Hoogteafstelling van de koplampen 101
Sfeerverlichting interieur 101
Ruitenwisserschakelaar 101
Automatische stand ruitenwissers 102
Ruitenwisserbladen vervangen 104
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 105
Alarmknipperlichten 105
Noodoproep of pechhulpoproep 106
Claxon 108
Geluidssignaal voor voetgangers (elektrisch) 108
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 108
Advanced Grip Control 111
Veiligheidsgordels 11 2
Airbags 11 5
Kinderzitjes 11 8
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
121
ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes 128
Mechanische kinderbeveiliging 144
Elektrisch kinderslot 145
Kinderslot van de ruitbediening achter 145
6RijdenRijadviezen 146
Starten/afzetten van de motor 148
Handbediende parkeerrem 152
Elektrische parkeerrem 152
Hill Start Assist 155
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 156
Schakelindicator 156
Automatische transmissie 157
Keuzeschakelaar 160
Rijmodi (elektrisch) 162
Page 6 of 324
4
Overzicht
Presentatie
Cockpit
Deze afbeeldingen en beschrijvingen
dienen slechts als voorbeeld. De
aanwezigheid en de locatie van bepaalde
componenten variëren afhankelijk van de
uitvoering, het uitrustingsniveau en het land
van verkoop.
1. Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
2. 12V-aansluitingen (120
W)
3. USB-aansluiting
4. AUX-aansluiting
5. Instrumentenpaneel
6. Opbergruimte
Beker-/blikhouder
7. Opbergruimte
8. Bovenste opbergruimte
9. 220V-aansluiting (150 W)
10. Claxon
11 . Plafonnière
Paneel met waarschuwingslampjes voor
veiligheidsgordels en airbag vóór aan
passagierszijde
Binnenspiegel
Bewakingsspiegel
Toetsen voor noodoproep en
pechhulpoproep
12.Verwarming / airconditioning
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
Achterruitverwarming
13. Toets "START/STOP"
14. Versnellingspook of keuzeschakelaar
Selectie van de rijstand
15. Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen met CITROËN Connect Radio
of CITROËN Connect Nav
16. Ontgrendeling motorkap
17. Zekeringen dashboard
18. Head-up display
19. Elektrische parkeerrem
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
zijn de opbergvakken wel of niet voorzien
van een klep. Deze configuratie wordt als
voorbeeld weergegeven.
Stuurkolomschakelaars
1. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem
4. Bediening snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer/Adaptieve cruise control
5. Rolknop voor het selecteren van de
weergavemodus van het instrumentenpaneel
6. Bediening spraaksynthese
Volume
7. Bediening audiosysteem
Middelste rij schakelaars
Page 26 of 324
24
Instrumentenpaneel
► Druk bij aangezet contact op de toets totdat
de dagteller op 0 staat.
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan
het licht van de omgeving.
Met toetsen
Druk terwijl de verlichting brandt op toets A om
de verlichting feller te laten branden of op toets
B om de verlichting te dimmen.
Laat de toets los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Verbruiksmeter thermische
comfortfuncties (elektrisch)
De meter toont het verbruik van de elektrische
energie van de tractiebatterij door de
voorzieningen voor het thermische comfort in het
interieur.
De betreffende voorzieningen zijn de
verwarmings- en airconditioningssystemen.
Deze systemen kunnen worden gebruikt:
–
Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het
lampje READY
brandt.
–
Als de auto wordt opgeladen, wanneer het
contact is aangezet (stand "Lounge").
W
anneer de ECO -modus is geselecteerd,
worden de prestaties van bepaalde
uitrustingselementen beperkt. De naald
van de verbruiksmeter van de thermische
comfortfuncties gaat dan naar de zone " ECO".
Als u het interieur snel wilt verwarmen of
koelen, dan kunt u tijdelijk de maximale
stand van de verwarming of airconditioning
selecteren.
Bij overmatig gebruik van de thermische
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden,
kan de actieradius van de auto aanzienlijk
afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien
nodig af wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet
is gebruikt, kunt u een bepaalde geur
ruiken gedurende de eerste minuten dat de
verwarming weer is ingeschakeld.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto sinds de eerste registratie aan.
Dagteller (diesel)
Deze geeft het aantal gereden kilometers weer
sinds de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
Op 0 zetten van de dagteller
Page 27 of 324
25
Instrumentenpaneel
1
► Druk bij aangezet contact op de toets totdat
de dagteller op 0 staat.
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan
het licht van de omgeving.
Met toetsen
Druk terwijl de verlichting brandt op toets A om
de verlichting feller te laten branden of op toets
B om de verlichting te dimmen.
Laat de toets los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Met touchscreen
► Selecteer in het menu Instellingen
" Lichtsterkte" of "OPTIES", "Schermconfig." en
vervolgens " Lichtsterkte".
►
Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te verplaatsen.
De lichtsterkte kan verschillend worden
ingesteld voor de dag- en de nachtstand.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Informatiedisplay
Doe het volgende om achtereenvolgens de
verschillende functies van de boordcomputer
weer te geven:
► Druk op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar .
Met de toetsen op het stuurwiel
► Druk op de rolknop op het stuurwiel .
Op het instrumentenpaneel
► Druk op deze toets.
De volgende actuele informatie wordt achter
elkaar weergegeven:
–
Actieradius (diesel).
Page 38 of 324
36
Toegang
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
niet door voorwerpen of personen wordt
gehinderd.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Als de auto niet is voorzien van een alarmsysteem, dan gaan de
richtingaanwijzers ongeveer twee seconden
branden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden
tegelijkertijd de buitenspiegels ingeklapt.
Wanneer de portieren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Verlaat om veiligheidsredenen nooit de
auto, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de
afstandsbediening mee te nemen.
Supervergrendeling
De supervergrendeling schakelt de
buiten- en binnenportiergrepen uit en de
knop voor de centrale vergrendeling op het
dashboard.
De claxon blijft werken.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
► Terwijl u de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak hebt, legt u uw hand
achter de portiergreep links of rechts om de
laadruimte te ontgrendelen. Trek vervolgens
aan de portiergreep en laat hem weer los.
Hierdoor gaat ook de desbetreffende deur open.
Met achterklep
► Met de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak kunt u de laadruimte
ontgrendelen door aan de handgreep van de
achterklep te trekken en deze daarna omhoog te
bewegen.
Het ontgrendelen wordt aangegeven
door het gedurende enkele seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Vergrendelen
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het
portier linksvoor en draai hem richting de
achterzijde van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze knop om de auto
volledig te vergrendelen.
Met de Keyless entry and
start
-afstandsbediening op
zak
Voor het vergrendelen van de auto moet de
afstandsbediening zich in detectiegebied A
bevinden.
► Als u de auto wilt vergrendelen, drukt u op
de merktekens van een van de portiergrepen
(voorportier(en), handbediende schuifdeur(en) of
achterdeur links).
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
► Met de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak kunt u
de auto
volledig vergrendelen door
op de merktekens op een van de
portierhandgrepen
voor
te drukken.
Met achterklep
► Met de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak drukt u op de
vergrendelknop voor de achterklep om de auto
te vergrendelen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de ruiten sluiten door de
vergrendelknoppen ingedrukt te houden. Als u
de knop loslaat, stopt de ruit direct.
Page 39 of 324
37
Toegang
2Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
niet door voorwerpen of personen wordt
gehinderd.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Als de auto niet is voorzien van een alarmsysteem, dan gaan de
richtingaanwijzers ongeveer twee seconden
branden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden
tegelijkertijd de buitenspiegels ingeklapt.
Wanneer de portieren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Verlaat om veiligheidsredenen nooit de
auto, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de
afstandsbediening mee te nemen.
Supervergrendeling
De supervergrendeling schakelt de
buiten- en binnenportiergrepen uit en de
knop voor de centrale vergrendeling op het
dashboard.
De claxon blijft werken.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
► Steek om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen de sleutel in het slot van
het portier linksvoor en draai hem richting de
achterzijde van de auto.
►
Draai de sleutel binnen vijf seconden
nogmaals richting de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze knop om de
supervergrendeling in te schakelen.
►
Druk
binnen 5 seconden na het
vergrendelen nogmaals op deze knop.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering, de buitenspiegels elektrisch
ingeklapt.
Als de auto niet is voorzien van het alarmsysteem, wordt het inschakelen van
de supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Met de Keyless entry and start-
afstandsbediening op zak
Voor het vergrendelen van de auto moet de
afstandsbediening zich in detectiegebied A
bevinden.
► Als u de auto volledig wilt vergrendelen,
drukt u op de merktekens van een van de
portiergrepen (voorportier(en), handbediende
schuifdeur(en) of achterdeur links).
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Met elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
► Met de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak kunt u de
auto
volledig vergrendelen door op de
merktekens op een van de handgrepen van de
portieren
voor
te drukken.
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Met achterklep
► Met de Keyless entry and start
-afstandbediening op zak drukt u op de
Page 63 of 324
61
Ergonomie en comfort
3deze vervolgens een kwartslag rechtsom om te
vergrendelen.
►
Plaats de tweede bevestiging in de onderste
uitsparing 2
, op de zitting. Houd de bevestiging
tegen de constructie en draai deze vervolgens
een kwartslag rechtsom om te vergrendelen.
► Bevestig de eerste haak aan het oog 3 in het
dashboardkastje.
►
Bevestig de eerste haak aan het oog 4
in het
dashboardkastje.
Net verwijderen
► Haal de haken los van ring 4 en 3.
► V erwijder de onderste bevestiging 2 en
vervolgens de bovenste bevestiging 1 en
draai deze een kwartslag naar achteren om te
ontgrendelen.
Zorg ervoor dat het formaat, de vorm en
het volume van de vervoerde lading
voldoen aan de Wegenverkeerswet en de
veiligheidsnormen en dat de lading het zicht
van de bestuurder niet hindert.
Zet alle lading goed vast om het schuiven van
de lading te voorkomen of te beperken, en
letsel te vermijden.
Plaats altijd het met de auto meegeleverde
veiligheidsnet als de zitting omhoog is
geklapt en het luik in de scheidingswand is
verwijderd.
Gebruik het veiligheidsnet niet voor andere
doeleinden.
Controleer regelmatig de staat van het
veiligheidsnet. Raadpleeg bij sporen van
slijtage of beschadiging het CITROËN-
netwerk om het net te laten vervangen
door een net dat aan de specificaties van
CITROËN voor uw auto voldoet.
Zorg altijd dat het luik in de scheidingswand
is aangebracht wanneer u geen lange
voorwerpen vervoert.
"Draaibaar schrijftafeltje"
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto kan
de rugleuning van de middelste zitplaats van
de bank worden neergeklapt; zo ontstaat een
scharnierend schrijftafeltje en dus een mobiel
bureau (als de auto stilstaat).
►
T
rek aan de hendel aan de bovenzijde van de
rugleuning.
Gebruik de tafel nooit tijdens het rijden.
Wanneer de auto plotseling remt of
betrokken is bij een aanrijding, kunnen
voorwerpen op het tafeltje gevaarlijke
projectielen worden die letsel kunnen
veroorzaken.
Page 76 of 324
74
Ergonomie en comfort
Gebruik het klittenband om de dwarsgeplaatste
mat van de 2e zitrij aan de in lengterichting
geplaatste matten van de 2e en 3e zitrij vast te
maken.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje bevindt zich schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde en er kan een fles water, de
boorddocumentatie enz. in worden opgeborgen.
Rijd nooit met een geopend
dashboardkastje (indien aanwezig)
wanneer een passagier voorin zit. Bij hard
remmen kan dit letsel tot gevolg hebben.
Opbergruimte
In deze ruimte kunnen een fles water, de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
Plaats uw hand nooit onder de zitbank
om deze omlaag te klappen, uw vingers
kunnen bekneld raken.
Let erop dat er zich geen voorwerpen of
voeten onder de zitbank bevinden die het
bevestigingssysteem belemmeren waardoor
de constructie niet goed kan worden
vergrendeld.
Hang geen voorwerpen aan de
bevestigingsstructuur van de cabine.
Vervoer niet meer passagiers dan het aantal
dat vermeld wordt op het kentekenbewijs.
De laadruimte achterin is uitsluitend bedoeld
voor het transport van goederen.
Wij adviseren u de lading of zware
voorwerpen zo ver mogelijk naar voren in de
laadruimte te plaatsen (bij de cabine) en deze
vast te zetten met behulp van riemen en de
sjorogen op de laadvloer.
De bevestigingen van de achterste
veiligheidsgordels zijn niet ontworpen voor
het vastzetten van de lading.
Voorzieningen in het
interieur
Matten
Bevestigen
Gebruik bij het monteren aan de
bestuurderszijde alleen de bevestigingsogen in
de mat.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen / terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te
verwijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en draai de
bevestigingen een kwartslag.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat,
plaats de bevestigingen terug en draai deze een
kwartslag.
►
Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
–
Gebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
–
Leg nooit meerdere matten boven op
elkaar
.
Bij gebruik van niet door CITROËN
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Op 2e en 3e zitrij
Page 77 of 324
75
Ergonomie en comfort
3
Gebruik het klittenband om de dwarsgeplaatste
mat van de 2e zitrij aan de in lengterichting
geplaatste matten van de 2e en 3e zitrij vast te
maken.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje bevindt zich schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde en er kan een fles water, de
boorddocumentatie enz. in worden opgeborgen.
Rijd nooit met een geopend
dashboardkastje (indien aanwezig)
wanneer een passagier voorin zit. Bij hard
remmen kan dit letsel tot gevolg hebben.
Opbergruimte
In deze ruimte kunnen een fles water, de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
► Druk op het linker gedeelte van de knop om
de opbergruimte te openen en begeleid de klep
tot de aanslag voor volledig openen.
Afhankelijk van de uitvoering treedt de verlichting
in werking zodra de klep wordt geopend.
Houd tijdens het rijden het
dashboardkastje gesloten. Inzittenden
kunnen anders gewond raken bij een ongeval
of een noodstop.
Opbergvakken in de
voorportieren
Vloeistof die in de bekerhouder wordt
vervoerd (bijvoorbeeld in een mok) en
wordt gemorst, kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken. Wees
voorzichtig.
Bovenste dashboardkastje
Dit bevindt zich in het dashboard, achter het
stuurwiel.
Druk op de knop om de klep (afhankelijk van de
uitvoering) te openen en begeleid de klep tot de
aanslag voor volledig openen.
Begeleid om het te sluiten het deksel omlaag en
druk vervolgens kort op het midden ervan.
Het morsen van vloeistof kan kortsluiting
veroorzaken, wat tot brand kan leiden.
Uitklaptafeltjes
Aangebracht op de achterkant van elke
voorstoel.
Page 87 of 324
85
Ergonomie en comfort
3
Wanneer u de tafel of een afzonderlijke
stoel naar voren of achteren wilt
verplaatsen, zorg er dan voor dat de
rugleuning van de stoel rechtop staat en de
tafel is ingeklapt.
Wanneer u de tafelbladen opbergt, dan
mag u nooit uw hand in het schuifgebied
steken, want dan kunnen uw vingers klem
komen te zitten. Gebruik de betreffende
hendel.
Verwarming en ventilatie
Adviezen
Gebruik van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Let erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij
blijven.
►
Dek de zonnesensor op het
dashboard niet af; deze wordt gebruikt
voor het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één of
twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan
om het systeem in perfecte staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor
.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager en het te lang
gebruiken van de luchtrecirculatie om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft
gestaan, is het raadzaam het
passagierscompartiment korte tijd te
ventileren.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in
het interieur goed ververst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieurfilter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel is de
lucht die de inzittenden inademen schoner en
blijft het interieur schoner (vermindering van
allergische reacties, stank en vetaanslag).