CITROEN NEMO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: NEMO, Model: CITROEN NEMO 2014Pages: 192, PDF Size: 9.5 MB
Page 121 of 192

11 9
5
VEILIGHEID
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS VÓÓR
De voorstoelen zijn voorzien van
veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers.
Vastmaken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van
de gesp te controleren.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden gebracht. De schoudergordel
moet langs het holle gedeelte van de
schouder worden geplaatst.
Veiligheidsgordels met oprolautomaat
Deze zijn voorzien van een automatische
blokkeerinrichting die in werking treedt bij
een aanrijding of een noodstop.
Dankzij de toepassing van
veiligheidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veiligheid
van de inzittenden bij frontale aanrijdingen
nog verder verbeterd. De gordelspanners
dienen om, afhankelijk van de kracht van de
aanrijding, de autogordels stevig tegen de
lichamen van de inzittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordelspanners
werken alleen als het contact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittende getrokken wordt.
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel bestuurder
Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt, gaat
bij het starten van de motor het
waarschuwingslampje branden.
VEILIGHEIDSGORDELS ACHTER (COMBI)
De driezitsbank is voorzien van driepunts
veiligheidsgordels met oprolautomaat en
spankrachtbegrenzer.
De middelste zitplaats is voorzien van een
gordelgeleider en een oprolautomaat die zijn
bevestigd aan de rugleuning.
Als een veiligheidsgordel niet wordt
gebruikt, kunt u de gesp ervan opbergen
in de daarvoor bestemde uitsparing in de
zitting.
Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt, werkt de
START-stand van het Stop & Start-systeem
niet. In dat geval kan de motor alleen met de
sleutel worden gestart.
Page 122 of 192

120
Veiligheidsgordels
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat
alle passagiers op de juiste manier gebruik
maken van hun veiligheidsgordel.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet wordt
gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of de gordel goed
is opgerold en de gordelsluiting zich op de
juiste plaats bevindt. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam
van de inzittenden getrokken wordt. De
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers
werken alleen als het contact is aangezet.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking
treedt bij een aanrijding of een noodstop.
Als de gordelspanners
zijn geactiveerd, licht het
verklikkerlampje airbag op.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
De gordelspanners van de autogordels
vóór kunnen, afhankelijk van de aard en
de kracht van de aanrijding, onafhankelijk
van de airbags afgaan. De gordelspanners
trekken de veiligheidsgordels direct stevig
tegen het lichaam van de inzittenden.
Het afgaan van de gordelspanners
gaat gepaard met lichte onschadelijke
rookvorming en een geluid als gevolg van
het activeren van de pyrotechnische lading
in het systeem. Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
- moet worden voorkomen dat de gordel
gedraaid raakt en moet de gordel in een
vloeiende beweging naar voren worden
getrokken,
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien
van armsteunen, moet de heupgordel altijd
onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Voorschriften voor kinderen:
- maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m gebruik van een geschikt
kinderzitje.
- laat nooit een kind op schoot zitten
tijdens het rijden. De veiligheidsgordel
mag door niet meer dan één persoon
gedragen worden.
Raadpleeg voor meer informatie over
kinderzitjes in de rubriek 5 het gedeelte
"Kinderen in de auto".
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
werkplaats waarvan het personeel over
de noodzakelijke kennis beschikt en die is
voorzien van de geschikte apparatuur. Het
CITROËN-netwerk voldoet aan deze eisen.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig (ook na een kleine aanrijding)
controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats:
de gordels mogen geen slijtagesporen
en scheuren vertonen en er mogen geen
wijzigingen aan de gordels zijn aangebracht.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij het
CITROËN-netwerk.
Page 123 of 192

121
5
VEILIGHEID
Airbags
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
spankrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
in dat geval de frontale en zijdelingse
aanrijdingen waaraan de registratiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de
airbags onmiddellijk opgeblazen en
helpen ze de inzittenden van de auto
te beschermen. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas zodat noch het zicht,
noch het eventueel verlaten van de auto
door de inzittenden wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarin de auto over de kop
slaat, treden de airbags niet in werking.
De veiligheidsgordels kunnen in een
dergelijke situatie voor een afdoende
bescherming zorgen.
De kracht van de aanrijding is afhankelijk
van het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er
een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens
hetzelfde of een volgend ongeval), werken
de airbags niet meer.
Het activeren van de airbags gaat gepaard
met wat rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die
in het systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan voor
personen die daar gevoelig voor zijn,
irriterend zijn.
De knal die bij de ontsteking wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedurende
een korte periode enigszins verminderen.
Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiersstoel
is geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Zie in
rubriek 5 het gedeelte "Kinderen aan boord".
Page 124 of 192

122
Airbags
ZIJ-AIRBAGS
Activering
De zij-airbag wordt opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, haaks op de
lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde
naar de binnenzijde van de auto, die zich in
horizontale positie moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffende
portierpaneel.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan, kan het zijn dat
de airbag niet wordt geactiveerd.
Storing
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
om het systeem te laten controleren
wanneer het verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding
niet meer geactiveerd worden.
Page 125 of 192

123
5
VEILIGHEID
Airbags
AIRBAGS VÓÓR
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de passagier in
het dashboard aangebracht.
Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd bij een
ernstige frontale aanrijding, behalve als de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het dashboard om
te voorkomen dat de inzittende naar voren
wordt geworpen.
Uitschakelen van de passagiersairbag
Uitsluitend de passagiersairbag vóór kan
worden uitgeschakeld. Het uitschakelen
gebeurt via de boordcomputer.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zolang
de airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders
kan een kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Raadpleeg hiervoor rubriek 3 in het
onderdeel "MENU" en selecteer
vervolgens " OFF
" in het menu "Airbag
passagier".
Storing
Plaats geen kinderzitje op de voorstoel
met de rug in de rijrichting wanneer
de twee verklikkerlampjes van de airbags
permanent branden.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel brandt,
een geluidssignaal klinkt en een
melding op het display verschijnt,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren. Het is mogelijk dat de airbags
niet in werking treden bij een ernstige
aanrijding.
Page 126 of 192

124
Airbags
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een maximale
effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede
werking van de airbag belemmeren en/of de
inzittenden bij het opblazen van de airbag
verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto het airbagsysteem controleren.
Uitsluitend personeel van het
CITROËN-netwerk of van een
gekwalificeerde werkplaats mag
werkzaamheden uitvoeren aan
airbagsystemen.
Zelfs wanneer alle voorschriften worden
gevolgd, bestaat er een risico op
verwondingen of lichte brandwonden aan
hoofd, borst of armen wanneer een airbag
onverhoopt afgaat. De airbag wordt namelijk
vrijwel onmiddelijk opgeblazen (in enkele
milliseconden) en loopt vrijwel meteen weer
leeg, waarbij hete gassen vrijkomen via de
daarvoor bedoelde openingen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op
het dashboard rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen
gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet
op.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met
goedgekeurde stoelhoezen die geschikt zijn
voor stoelen met zij-airbags. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk voor meer informatie
over de voor uw auto geschikte stoelhoezen.
Zie ook het hoofdstuk "Accessoires".
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van
de stoelen, dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Page 127 of 192

125
5
VEILIGHEID
Kinderen aan boord
ALGEMENE INFORMATIE MET
BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel CITROËN bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is
hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
*
De regels voor het vervoeren van kinderen
zijn per land verschillend. Informeer
hiervoor naar de wetgeving in uw land.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes
op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het vervoeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd.
CITROËN beveelt u aan
kinderen op
de achterzitplaatsen
van uw auto te
vervoeren:
- met de rug in de rijrichting
tot 3 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf
3 jaar.
Page 128 of 192

126
Kinderen aan boord
KINDERZITJE ACHTERIN (COMBI)
"Rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" achterin
plaatst de voorstoel naar
voren en zet de rugleuning van de voorstoel
rechtop, zodat het kinderzitje de voorstoel
niet raakt.
"Gezicht in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" achterin
plaatst de
voorstoel naar voren en zet de rugleuning
van de voorstoel rechtop, zodat de benen
van het kind de voorstoel niet raken.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat. Controleer bij kinderzitjes
met een standaard of deze goed op de vloer
steunt.
Page 129 of 192

127
5
VEILIGHEID
Kinderen aan boord
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR *
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel in
de middelste stand van de verstelling in
lengterichting worden geschoven, en in de
hoogste stand en met de rugleuning rechtop
worden gezet.
De airbag aan passagierszijde moet zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken
.
*
Raadpleeg de wetgeving in uw land voordat
u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting
op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel
in de middelste stand van de verstelling
in lengterichting worden geschoven, en
in de hoogste stand en met de rugleuning
rechtop worden gezet en mag de airbag aan
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een standaard
of deze goed op de vloer steunt. Verstel
indien nodig de passagiersstoel.
Raadpleeg voor het uit- of inschakelen
van de airbag aan passagierszijde in
Rubriek 3 het gedeelte "MENU".
De functie van de kinderzitjes is gelijk
voor het gehele CITROËN gamma.
Ieder gamma heeft echter zijn eigen
bijzonderheden.
De airbag aan passagierszijde (volgens
uitvoering) kan worden uitgeschakeld
met behulp van de toets MENU van de
boordcomputer.
Als bij uw auto niet de mogelijkheid bestaat
om de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen, is het ten strengste verboden
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
voorin te monteren.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
Airbag aan passagierszijde OFF
Page 130 of 192

AR
BGНИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. То в а можеда причини СМЪРТ или
СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CS NIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí
SMRTI DÍTĚTE nebo VÁŽNÉHO ZRANĚNÍ.
DA Brug aldrig en bagudvendt barnestol på et sæde der er beskyttet af en aktiv airbag. Død eller alvorlig skade på barnet kan forekomme.
DE Verwenden Sie NIEMALS einen Kindersitz oder Babyschale gegen die Fahrtrichtung bei AKTIVIERTEM Airbag, TOD oder ERNSTHAFTE
VERLETZUNGEN können die Folge sein.
ELΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε
μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ
αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
EN NEVER use a rearward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the CHILD can
occur
ES NO INSTALAR NUNCA EL SISTEMA DE RETENCIÓN PARA NIÑOS DE ESPALDAS AL SENTIDO DE LA CIRCULACIÓN SOBRE UN ASIENTO
PROTEGIDO CON UN COJÍN INFLABLE FRONTAL ( AIRBAG ) ACTIVADO. ESTO PUEDE CAUSAR LA MUERTE DEL BEBE O HERIRLO
GRAVEMENTE.
ET Ärge kasutage kunagi lapse turvatooli seljaga sõidusuunas sõiduki istmel mis on kaitstud AKTIVEERITUD TURVAPADJAGA. See võib põhjustada lapsele
RASKEID VIGASTUSI või SURMA.
FI ÄLÄ KOSKAAN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVATYYNY. Sen laukeaminen voi
aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAKAVAN LOUKKAANTUMISEN.
FR NE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GRAVEMENT
HR NIKADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZRAČNIM JASTUKOM. To bi moglo
uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
128
Kinderen aan boord
Sticker op beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde