display FIAT 500L LIVING 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 500L LIVING, Model: FIAT 500L LIVING 2019Pages: 260, PDF Size: 5.65 MB
Page 52 of 260

Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodDUALDRIVE ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
Tijdens het starten van de motor: wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden, maar dit moet na enkele seconden doven. Als het lampje blijft branden, draai dan de
contactsleutel naar STOP en start de motor opnieuw. Als het lampje blijft branden zal er aanzienlijk meer
inspanning nodig zijn om het voertuig te besturen; het sturen blijft echter wel mogelijk. Neem in dit geval zo
snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Tijdens het rijden: als het lampje gaat branden tijdens het rijden, kan de stuurbekrachtiging uitvallen.
Hoewel het mogelijk blijft de auto te besturen, kan het draaien van het stuurwiel meer inspanning vereisen:
neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Onder bepaalde omstandigheden kan het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel te wijten zijn aan andere factoren dan de elektrische stuurbekrachtiging. Breng in
dergelijke gevallen de auto tot stilstand (indien in beweging), zet de motor af en wacht ongeveer 20
seconden alvorens de motor opnieuw te starten. Als het lampje continu blijft branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het display), neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld moet de stuurbekrachtiging worden geïnitialiseerd. Het
lampje gaat branden om dit aan te geven. Draai voor deze procedure het stuurwiel van het ene uiteinde
naar het andere of rijd gewoon ongeveer honderd meter in een rechte lijn.
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 56 of 260

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, werkt het inspuitsysteem niet goed.
Lampje brandt continu: duidt op een storing in het brandstoftoevoer-/ontstekingssysteem die zou
kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een
hoog brandstofverbruik. Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden
worden, maar niet op hoge snelheid en zonder te veel van de motor te eisen. Langdurig gebruik van de
auto met continu brandend lampje kan schade veroorzaken: neem dus zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het
geheugen opgeslagen.
Lampje knippert (alleen benzinemotoren): duidt op problemen met de katalysator. Laat het gaspedaal
los om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje.
Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
16)
geelSTORING AdBlue®-INSPUITSYSTEEM (UREUM) (dieselversies)
(voor bepaalde versies/markten)
Onder normale omstandigheden, wanneer de startinrichting in MAR wordt gezet, gaat het lampje branden
maar dit moet doven zodra de motor is gestart. Wanneer er wordt bijgevuld met een vloeistof die niet
voldoet aan de nominale eigenschappen of er wordt een gemiddeld AdBlue®-verbruik (UREUM) van meer
dan 50% gedetecteerd, gaat een waarschuwingslampje branden, op enkele uitvoeringen samen met een
specifiek bericht op het display.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Als het probleem niet verholpen is, zal een specifiek bericht op het instrumentenpaneel worden
weergegeven wanneer een bepaalde drempel bereikt wordt tot het moment dat de motor niet langer kan
worden gestart.
Op sommige uitvoeringen zal een specifiek bericht op het display van het instrumentenpaneel worden
weergegeven, samen met een geluidssignaal, wanneer er ongeveer 200 km worden bereikt voordat u de
motor niet meer kunt starten.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 260

Groene waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
groenSTADSLICHT EN DIMLICHT/FOLLOW ME HOME
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Follow me home: het lampje gaat branden als het systeem is ingeschakeld. Op het display wordt de voor
de functie ingestelde tijdsduur (in seconden) weergegeven.
groenMISTLAMPEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
groenRICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen met de
rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenRICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of, samen met de
linker richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenAUTOMATISCHE UITSCHAKELING MOTOR (versies met Start&Stop-systeem)
Het lampje gaat branden wanneer de motor automatisch wordt afgezet door het Start&Stop-systeem.
57
Page 61 of 260

SYMBOLEN EN BERICHTEN OP HET DISPLAY
Symbool Wat het betekent
roodSTORING DUALOGIC-VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden in geval van een storing in de versnellingsbak.
Het display toont tevens berichten m.b.t.:
verzoeken tot minder schakelen;
handmatige (of automatische) rijmodus onmogelijk;
rempedaal intrappen / vertraagde start;
rempedaal intrappen en manoeuvre herhalen;
versnelling niet beschikbaar;
manoeuvre niet toegestaan;
versnellingspook in vrijstand zetten.
17)
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het symbool gaat aan om een storing van de airbag en een storing van het lampje
op het
instrumentenpaneel aan te duiden. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
18)
Het symbool gaat branden bij een te lage motoroliedruk.
BELANGRIJK Gebruik het voertuig niet tot de afwijking is verholpen. Het aangaan van het symbool geeft
de hoeveelheid olie in de motor niet aan: het oliepeil moet handmatig gecontroleerd worden.
roodMOTORKAP NIET GOED GESLOTEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden als de motorkap niet goed gesloten is. Sluit de motorkap goed.
59
Page 62 of 260

Symbool Wat het betekent
roodACHTERKLEP NIET GOED GESLOTEN
Het symbool gaat branden als de achterklep niet goed gesloten is. Sluit de achterklep goed.
roodPORTIER OPEN
Het symbool gaat branden als een of meer portieren niet volledig gesloten zijn. Het display toont ook de
omtrek van de auto met het open portier. Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt er een
geluidssignaal. Sluit de portieren goed.
roodSTORING DYNAMO
Het aangaan van het symbool terwijl de motor loopt komt overeen met een storing van de dynamo. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
witSNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het (witte) symbool gaat branden wanneer de via het instellingenmenu van het display ingestelde snelheid
(bijv. 110 km/h) wordt overschreden (de onderste waarde wordt afhankelijk van de ingestelde snelheid
bijgewerkt).
BELANGRIJK
17)Door blijven rijden terwijl dit symbool brandt kan leiden tot ernstige schade aan de versnellingsbak, waardoor deze defect raakt. De olie
kan ook oververhit raken: contact met hete motor of componenten op hoge temperatuur van het uitlaatsysteem kunnen leiden tot brand.
18)Als het symbool tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 66 of 260

Symbool Wat het betekent
geelSTORING REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden als er een storing van de regensensor is. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelSTORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het Start&Stopsysteem aan te geven. Op
het display verschijnt een bijbehorend bericht. Neem zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
geelSTART&STOP-SYSTEEM/KOPPELING INTRAPPEN
Het symbool gaat branden om de bestuurder erop te wijzen dat het koppelingspedaal
moet worden ingetrapt om de motor te starten. Op het display wordt een speciaal bericht
weergegeven, dat in bepaalde gevallen gepaard gaat met een geluidssignaal.
geelSTORING SPEED LIMITER
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden als er een storing van het Speed Limiter-systeem is. Neem, als
het probleem aanhoudt, contact op met het Fiat Servicenetwerk.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 260

Symbool Wat het betekent
geelGEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
In het "Geprogrammeerd Onderhoudsschema" zijn de onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld (zie het hoofdstuk "Onderhoud en zorg"). Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en de startinrichting op MAR wordt gezet, verschijnt
het symbool, gevolgd door het aantal resterende kilometers/mijlen of het aantal resterende
dagen (indien aanwezig).
Dit wordt automatisch weergegeven, met de startinrichting op MAR, 2000 km vóór de
onderhoudsbeurt of, waar aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Dit wordt ook
weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, bij bepaalde versies, om de
200 km. Onder deze drempelwaarde wordt dit bericht met kortere intervallen
weergegeven. Het bericht verschijnt in kilometers of mijlen, afhankelijk van de meeteenheid
die is ingesteld.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoudsschema te laten verrichten en het bericht te resetten.
geelKOPPELINGSPEDAAL
Het symbool gaat branden om de bestuurder erop te wijzen dat het koppelingspedaal
moet worden ingetrapt om de motor te starten.
witINSCHAKELEN CRUISE CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Dit witte symbool gaat branden wanneer de Cruise Control wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
groenADAPTIEVE CRUISE CONTROL INSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Dit groene symbool gaat branden wanneer de Cruise Control wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
65
Page 68 of 260

Symbool Wat het betekent
witDE SPEED LIMITER INSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Dit witte symbool gaat branden wanneer de Speed Limiter wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
groenINSCHAKELING SPEED LIMITER
(voor bepaalde versies/markten)
Dit groene symbool gaat branden wanneer de Speed Limiter wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
witGRAVITY CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling systeem: de led op het Modusselectiesysteem gaat branden.
Systeem actief: het witte symbool blijft constant aan.
witHOOGTEREGELING INSTELLING KOPLAMPEN
Het witte symbool gaat, tijdens de hoogteregeling van de koplampen, samen met de
koplampinstelling aan. Druk voor het afstellen op de knoppen
enop het
dashboard.
wit
witSCHAKELINDICATOR
Het symbool verschijnt op het display om de bestuurder te waarschuwen dat moet
worden opgeschakeld (naar een hogere versnelling) of teruggeschakeld (naar een lagere
versnelling).
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 260

Symbool Wat het betekent
A/MAUTOMATISCHE RIJMODUS (versies met Dualogic-versnellingsbak)
Automatische rijmodus (AUTO)
De letter “A” gevolgd door het nummer van de ingeschakelde versnelling (bijv. “A1”)
verschijnt op het display als de AUTO-modus (automatische rijmodus) is geselecteerd.
Handmatige rijmodus (MANUAL)
De letter “M” gevolgd door het nummer van de ingeschakelde versnelling (bijv. “M1”)
verschijnt op het display als de MANUAL-modus (handmatige rijmodus) is geselecteerd.
AANDUIDING LAAG NIVEAU AdBlue® (UREUM) ADDITIEF VOOR DIESELUITSTOOT
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer het niveau van de AdBlue® (UREUM) laag is, wordt het waarschuwingssymbool
laag niveau AdBlue® (UREUM) additief dieseluitstoot
geactiveerd. Op het display
worden tevens een waarschuwing en een bericht dat AdBlue® (UREUM) bijgevuld moet
worden weergegeven.
Het symbool
wordt weergegeven tot de tank met ten minste 5 liter AdBlue® (UREUM)
wordt bijgevuld.
Als u geen UREUM bijvult, zal een specifiek bericht op het instrumentenpaneel worden
weergegeven wanneer een bepaalde drempel bereikt wordt tot het moment dat de motor
niet langer kan worden gestart.
Wanneer er nog ongeveer 200 km gereden kan worden, wordt op het instrumentenpaneel
vast een bericht weergegeven en klinkt er een akoestisch signaal.
Wanneer de drempel van 0 km wordt bereikt, verschijnt er een specifiek bericht op het
instrumentenpaneel. De motor kan niet langer gestart worden nadat deze is afgezet. De
motor kan pas weer gestart worden als de tank met minstens 5 liter AdBlue® (UREUM) is
bijgevuld.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter AdBlue®
(UREUM). Wanneer wordt bijgevuld terwijl het resterende AdBlue®-peil (UREUM) in de
tank gelijk was aan nul, moet 2 minuten gewacht worden alvorens de motor te starten.
23)
67
Page 76 of 260

55)De prestaties van een voertuig met
ERM mogen nooit op onvoorzichtige of
gevaarlijke manier getest worden, met de
mogelijkheid dat de veiligheid van de
bestuurder of andere mensen in gevaar
komt.
56)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid ligt altijd bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in alle
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
dient altijd een veilige afstand tot het
voertuig vóór hem te houden.RIJHULPSYSTEMEN
In de auto kunnen de volgende
rijhulpsystemen aanwezig zijn:
City Brake Control - “Collision
Mitigation”-systeem
iTPMS
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
CITY BRAKE CONTROL -
“Collision
Mitigation”-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
57) 58) 59) 60) 61)
24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31)
Dit is een rijhulpsysteem dat voorzien is
van een lasersensor, die zich aan de
bovenkant van de voorruit fig. 55
bevindt en die de aanwezigheid van
auto’s voor de auto detecteert.
In het geval van een dreigende botsing,
grijpt het systeem in door automatisch
te remmen om een botsing te
voorkomen of de gevolgen daarvan te
beperken.
Het systeem is alleen actief als:
de contactsleutel naar MAR is
gedraaid;
de rijsnelheid tussen 5 en 30
km/h ligt;
een vooruitversnelling is
ingeschakeld;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd;
het "Modusselectiesysteem"
staat op de stand "Normaal".
Inschakelen/uitschakelen
Het systeem kan via het
instellingenmenu van het display
worden ingeschakeld (en uitgeschakeld)
(zie de paragraaf "Display" in het
hoofdstuk “Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).
Werking
Het systeem treedt in werking als er
een gevaar is van een dreigende
botsing en de bestuurder het
rempedaal niet direct intrapt.
55F0Y0200C
74
VEILIGHEID