FIAT DOBLO COMBI 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2010Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 151 of 274

150
RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog 8 tot 10 liter brandstof
aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan
is er een storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot
het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten contro-
leren.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (alleen uitvoeringen Multijet
met DPF – geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje gaat continu branden om de be-
stuurder er op te wijzen dat het DPF-systeem het rege-
neratieproces moet uitvoeren om de verzadiging met
verontreinigende stoffen (partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie van het roet-
filter branden, maar alleen als de rijomstandigheden ver-
eisen dat de bestuurder er op attent wordt gemaakt.
Om het lampje te laten doven moet de auto doorrijden,
totdat het regeneratieproces is voltooid. Dit duurt ge-
middeld 15 minuten. De optimale omstandigheden om het
proces te voltooien, worden bereikt wanneer de auto
60 km/h rijdt bij een toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op een defect aan
de auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage
te brengen. Als het lampje gaat branden, verschijnt op het
display een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
h
ç
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast
aan de verkeerssituatie en de weersomstan-
digheden en u dient zich altijd aan de geldende ver-
keerswetgeving te houden. U kunt de motor ook uit-
zetten met een brandend DPF-lampje; het herhaal-
delijk onderbreken van het regeneratieproces kan
echter een vroegtijdige verslechtering van de mo-
toroliekwaliteit veroorzaken. Het is daarom aan te
raden altijd te wachten tot het lampje gedoofd is
voordat u de motor uitzet en de hierboven beschre-
ven aanwijzingen op te volgen. Het is niet aan te ra-
den het regeneratieproces van het DPF te voltooi-
en bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 150
Page 152 of 274

151
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het lampje dooft als de voorgloeibougies de
vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. Start de
motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het
lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voor-
gloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
m
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven.
Het lampje
cgaat branden als er water in het dieselfilter
zit. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
c
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden (bij bepaalde uitvoeringen
verschijnt ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de condens te laten aftappen. Als het lampje di-
rect na het tanken gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 151
Page 153 of 274

152
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaalde uitvoeringen)
als er een storing is in een van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– dagverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer
lampen, doorbranden van de bijbehorende zekering of een
onderbreking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje èbranden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
W
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstandigheden
branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing in de motorolie-
druksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om
de storing te laten verhelpen.
Storing buitenverlichting
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
6.
Brandstofnoodschakelaar geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brandstofnoodschakelaar
is ingeschakeld.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje t.
Storing Start&Stop-systeem
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het
Start&Stop-systeem.
è
STORING IN ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING – FIAT CODE
(geel)
Een brandend lampje
Y(op enkele uitvoeringen verschijnt
ook de bijbehorende melding op het display) geeft een sto-
ring aan in het Fiat Code-systeem of, indien aanwezig, in
het diefstalalarm; wendt u in dat geval zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
Y
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 152
Page 154 of 274

153
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERSLETEN REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den als de remblokken voor versleten zijn; laat de-
ze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
d
STORING PARKEERSENSOREN
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in
de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
t
STORING START&STOP-systeem
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het
Start&Stop-systeem. Op enkele uitvoeringen gaat het
lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
j
BUITENVERLICHTING (groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting wordt in-
geschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt
(zie „Follow me home” in het hoofdstuk „Dashboard en
bediening”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
3
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlich-
ten worden ingeschakeld.
4
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR) (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den en op het display verschijnt een melding als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON wordt gezet.
Ü
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 153
Page 155 of 274

RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwij-
zerhendel omhoog wordt gezet of, tegelijkertijd
met het lampje van de linker richtingaanwijzer, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt.
154
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RICHTINGAANWIJZER LINKS
(groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwij-
zerhendel omlaag wordt gezet of, tegelijkertijd met
het lampje van de rechter richtingaanwijzer, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt.
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
ASR-SYSTEEM
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het ASR-systeem kan worden uitgeschakeld door het in-
drukken van de knop ASR OFF.
Op het display verschijnt een melding die aangeeft dat het
systeem is uitgeschakeld; gelijktijdig gaat het lampje in de
knop branden.
Î
¥
1
Als opnieuw op de knop ASR OFF wordt gedrukt, dooft
het lampje op de knop en verschijnt op het display een
melding dat aangeeft dat het systeem weer is ingeschakeld.
GEAR SHIFT INDICATION
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze indicator geeft – bij auto’s met een handgeschakel-
de versnellingsbak – een schakeladvies aan de bestuur-
der (opschakelen: shift up of terugschakelen: shift down),
door een bijbehorende melding op het instrumentenpa-
neel. Dit advies om te schakelen wordt gegeven om het
brandstofverbruik en de rijstijl te optimaliseren.
OpmerkingDe weergave op het instrumentenpaneel
blijft branden totdat de bestuurder schakelt of totdat de
rij-omstandigheden zodanig wijzigen dat schakelen voor
een optimaal verbruik niet meer nodig is.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 154
Page 156 of 274

155
F0V0147mfig. 128
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje
Yop het instrumentenpaneel constant
blijft branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een
hulpaccu, die ten minste dezelfde capaciteit moet hebben
als de lege accu.
NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding vermeld
staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Fiat Servicenetwerk.
Ga voor het starten als volgt te werk fig. 128:
❒verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de
beide accu’s met een startkabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van
de hulpaccu en op de massa-aansluiting Eop de mo-
tor of de versnellingsbak van de auto die gestart moet
worden;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de kabels in de omgekeer-
de volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet
proberen maar wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s
niet direct met elkaar: eventuele vonken kunnen het ex-
plosieve gas ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen. Als
de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van een andere au-
to, mogen tussen deze auto en de auto met de lege accu
niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding
staan.
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 155
Page 157 of 274

156
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een
accusnellader: de elektronische systemen
kunnen beschadigen; in het bijzonder de re-
geleenheden van de ontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure door gespecialiseerd
personeel uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de ac-
cu is giftig en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht bij een ac-
cu met open vuur of een brandende sigaret en ver-
oorzaak geen vonken.
ATTENTIE!
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te laten rijden. Op die wijze
kan er onverbrande brandstof in de katalysator terecht-
komen, waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rembekrach-
tiging en de elektrische stuurbekrachtiging niet werken zo-
lang de motor niet is aangeslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van het rempedaal en het stuur.
WIEL VERWISSELEN
De auto is standaard uitgerust met de snelle bandenrepa-
ratieset „Fix&Go automatic” (zie de aanwijzingen in de vol-
gende paragraaf). Als alternatief voor Fix&Go automatic
kan de auto worden uitgerust met een reservewiel met
normale afmetingen.
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juiste ge-
bruik van de krik en het reservewiel moeten de onder-
staande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 156
Page 158 of 274

157
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het reservewiel (indien aanwezig) behoort
bij de auto waarbij het geleverd is; gebruik
het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer
geen reservewielen van andere auto’s. Het reser-
vewiel mag alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het reservewiel moet zo kort mogelijk ge-
bruikt worden.
ATTENTIE!
Attendeer het overige wegverkeer op de
stilstaande auto m.b.v.: de waarschu-
wingsknipperlichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel moeten alle in-
zittenden de auto hebben verlaten, vooral als de
auto zwaar beladen is, en op een veilige afstand
van het verkeer wachten, totdat het wiel verwis-
seld is. Blokkeer de wielen met stenen of andere
voorwerpen als de auto schuin op een helling of
op een slecht wegdek staat. Laat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk repareren en monteren.
Smeer voor montage de schroefdraad van de wiel-
bouten niet met vet: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor het verwis-
selen van een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde mo-
del. Gebruik de krik niet voor het opkrikken van
andere auto’s. Gebruik de krik beslist nooit voor
het uitvoeren van werkzaamheden onder de au-
to. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker
op de krik is het maximum hefvermogen aange-
geven; de krik mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
ATTENTIE!
Door een verkeerde montage kan het wiel-
deksel tijdens het rijden loslaten. Maak het
ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk
gereedschap tussen velg en band. Controleer re-
gelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daarbij aan de waar-
den die beschreven staan in het hoofdstuk „Tech-
nische gegevens”.
ATTENTIE!
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 157
Page 159 of 274

F0V0148mfig. 130
F0V0149mfig. 129
158
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 4 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒de krik bij beschadiging vervangen moet worden door
een krik van hetzelfde type;
❒buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd mag worden.
Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in
gevaar wordt gebracht en in alle veiligheid het wiel kan
worden verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op een
vlakke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel de eerste versnelling of de achteruit in;
❒trek het veiligheidshesje met reflecterende strepen aan
(wettelijk verplicht in bepaalde landen) voordat u de
auto verlaat;
❒attendeer het overige wegverkeer op de stilstaande au-
to door middel van de wettelijk verplichte systemen
van het land waarin u rijdt (bijv. gevarendriehoek, waar-
schuwingsknipperlichten enz.);
❒voor Cargo-uitvoeringen fig. 129: verplaats de linker
voorstoel naar voren door de hendel A omhoog te
trekken en pak de gereedschaptas. Plaats de gereed-
schaptas bij het te verwisselen wiel;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❒uitvoeringen Doblò/Doblò Combi fig. 130: open de ach-
terdeuren; pak de gereedschaptas (deze bevindt zich
in het vak in het zijpaneel rechtsachter) door het elas-
tiek los te haken uit de sluiting en plaats de tas naast
het te verwisselen wiel;
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 158
Page 160 of 274

159
F0V0193mfig. 133
F0V0151mfig. 132
❒trek met de sleutel B het wiel onder de auto vandaan
fig. 132;
❒draai knop D en maak de velg los van de steun E door
hem uit het gat van de velg te trekken; ❒pak de sleutel B en het verlengstuk C met vijfhoekige
aansluiting; plaats vanuit de laadruimte het verleng-
stuk C op bout A; draai de sleutel B om de kabel af te
rollen en het wiel te laten zakken;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERB
B
C
C
F0V0150mfig. 131
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 159