FIAT DOBLO COMBI 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2014Pages: 283, PDF Size: 7.26 MB
Page 41 of 283

37
F0V0170mfig. 31
BESCHERMROOSTER BESTUURDER fig. 30
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen hebben een vast rooster, dat de be-
stuurder beschermt tegen schuivende lading in de laad-
ruimte.
UITVOERINGEN COMBI N1
Vaste scheidingswand fig. 31
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich achter de rugleuning van de zitplaatsen
achter.
F0V0169mfig. 30
Vaste scheidingswand met ruitje fig. 28
Deze is voorzien van een ruitje in het midden, waardoor
u de vervoerde lading kunt inspecteren.
Deel- en draaibare scheidingswand fig. 29
Indien lading met ongewone afmetingen moet worden ver-
voerd, kan de scheidingswand als volgt worden geopend:
❒klap de inklapbare passagiersstoel neer (zie de aanwij-
zingen op de vorige pagina’s);
❒haak vanuit de laadruimte de pen aan de achterzijde van
de scheidingswand los, en steek de pen in de zitting
op de rugleuning van de neergeklapte stoel.
Voer voor het terugplaatsen van de scheidingswand de be-
schreven handelingen in omgekeerde volgorde uit.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 42 of 283

38
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACHTER fig. 33
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Om de hoofdsteunen te gebruiken, moeten ze omhoog
worden getrokken.
Druk om de hoofdsteunen in de zitting te plaatsen op de
knoppen A en laat de hoofdsteunen in de zittingen op de
rugleuning zakken.
Uittrekken: trek de hoofdsteun volledig omhoog („ge-
bruiksstand”) totdat hij hoorbaar vergrendelt.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden,
moeten de hoofdsteunen altijd volledig zijn uitgetrokken.
F0V0119mfig. 33F0V0105mfig. 32
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 32
Deze zijn in hoogte verstelbaar en vergrendelen automa-
tisch in de gewenste stand.
Verstellen
❒omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog tot-
dat deze hoorbaar vergrendelt.
❒omlaag verplaatsen: druk op de knop A en duw de
hoofdsteun omlaag.
Verplaats de hoofdsteunen alleen als de
auto stilstaat en de motor is afgezet. De
hoofdsteunen moeten zo worden ingesteld dat ze
het hoofd ondersteunen en niet de nek. Alleen in
deze positie bieden ze bescherming.
ATTENTIE!
Voor een optimale bescherming moet de
rugleuning zo zijn ingesteld dat u rechtop
zit en dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de
hoofdsteun bevindt.
ATTENTIE!
Page 43 of 283

39
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0014mfig. 34
STUURWIEL
Op alle uitvoeringen kan het stuur zowel in lengterich-
ting als in hoogte worden versteld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 34 door deze naar voren
te drukken (stand 1);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel A door hem naar het stuur te
trekken (stand 2).
Het stuur mag alleen worden versteld als
de auto stilstaat en de motor is uitgezet.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om demontage-/
montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de presta-
ties van het systeem, de garantie en de veiligheid
in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Page 44 of 283

40
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0125mfig. 35F0V0084mfig. 36
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 35
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmecha-
nisme, waardoor de spiegel bij een krachtig contact met
een inzittende losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen wor-
den gezet: normaal of anti-verblindingsstand.
Tijdens het rijden moeten de spiegels al-
tijd in stand A-fig. 36 staan.
De buitenspiegels zijn bol, waardoor de afstands-
waarneming iets wordt beïnvloed.
ATTENTIE!
BUITENSPIEGELS
Spiegel handmatig inklappen
De spiegel kan (bijv. bij nauwe doorgangen) van stand A-
fig. 36 in stand B worden geklapt.
Page 45 of 283

41
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Handmatige verstelling
Bedien van binnenuit de knop A-fig. 37.
Elektrische verstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De elektrische verstelling van de buitenspiegels is alleen
mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat.
Ga als volgt te werk:
❒kies met de keuzeschakelaar A-fig. 38 de gewenste spie-
gel (rechts of links):
❒plaats de schakelaar A in stand B en druk op de scha-
kelaar voor het verstellen van de linker buitenspiegel;
❒plaats de schakelaar A in stand D en druk op de scha-
kelaar voor het verstellen van de rechter buitenspiegel;
Plaats na het verstellen de schakelaar A terug in de mid-
delste vergrendelstand C.
F0V0120mfig. 37F0V0015mfig. 38
Page 46 of 283

42
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 39F0V0016m
VERWARMING EN VENTILATIE
1. Vast luchtrooster boven – 2. Verstelbare luchtroosters in het midden – 3. Vast luchtrooster aan de zijkant
– 4. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant – 5. Luchtroosters voor de beenruimten.
Page 47 of 283

43
F0V0017mfig. 40 – luchtrooster geopendF0V0018mfig. 41 – luchtrooster gesloten
VERSTELBARE LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN EN AAN DE ZIJKANT fig. 40-41
Met hendeltje A kunnen de luchtroosters in de gewenste
richting worden gedraaid.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De luchtroosters kunnen worden gesloten door het hen-
deltje A van stand 1-fig. 40 in stand 2-fig. 41 te schuiven.
Page 48 of 283

44
VERWARMING EN VENTILATIE
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 42
A: draaiknop voor regeling van de luchttemperatuur (menging van warme/koude lucht)
B: draaiknop voor inschakelen aanjager
C: draaiknop voor de luchtverdeling
D: drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie
E: drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0044mfig. 42
Page 49 of 283

45
SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het dashboard;
❒draai de knop A in stand -;
❒draai de knop B in stand 4 -;
❒draai de knop C in stand ©.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VAN DE VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A in stand -;
❒draai de knop B in stand 4 -;
❒draai de knop C in stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop D
gedoofd).
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand gekozen
worden waarbij het comfort optimaal blijft. KLIMAATREGELING
Met de draaiknop C kan de lucht op 5 manieren over het
hele interieur worden verdeeld:
¶luchtstroom uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant;
ßvoor verwarming van de beenruimten, waarbij de lucht-
stroom op het gelaat koel blijft („bilevel”-stand);
©voor een snellere verwarming van het interieur;
®voor verwarming van het interieur en ontwaseming van
de voorruit;
-voor ontwaseming/ontdooiing van de voorruit en de
zijruiten voor.
VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A geheel naar rechts (in stand -);
❒draai de knop B op de gewenste snelheid;
❒draai knop C in stand:
®voor verwarming van de beenruimten en ontwa-
seming van de voorruit;
ßvoor lucht naar de beenruimten en koelere lucht
uit de luchtroosters in het midden en op het dash-
board;
©voor een snelle verwarming.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 50 of 283

46
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop D: het lampje op de knop gaat branden
als deze functie wordt ingeschakeld.
Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten wer-
ken, omdat anders, vooral als u met meerdere personen
in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhanke-
lijk van de werking van het systeem („verwarming” of „koe-
ling”), de gewenste omstandigheden sneller bereikt wor-
den. Het is echter niet raadzaam deze functie in te scha-
kelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de rui-
ten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
ONTWASEMING/ONTDOOIING
ACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop E
(om deze functie in te schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden.
U kunt de verwarming uitschakelen door nogmaals de
knop E
(in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming
te voorkomen. Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij
grote verschillen in interieur- en buitentemperatuur, ra-
den wij u de volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop D
gedoofd);
❒draai de knop A in stand -;
❒draai knop B in stand 2;
❒draai knop C in stand -of stand ®als de ruiten niet
beslagen zijn.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt
te werk:
❒open de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
geheel;
❒draai de knop A in het blauwe vlak;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.
❒draai de knop C in stand ∂;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop D
gedoofd).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER